100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting UVT HOORCOLLEGES GOEDERENRECHT $5.99   Add to cart

Summary

Samenvatting UVT HOORCOLLEGES GOEDERENRECHT

1 review
 59 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle hoorcolleges goederenrecht incl. jurisprudentie

Preview 4 out of 48  pages

  • Unknown
  • December 11, 2019
  • 48
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lars1999 • 3 year ago

avatar-seller
Hoorcollege 1 Verdiepend goederenrecht

Hoofdstuk 1 Algemene inleiding

Wat is goederenrecht?
Betreft het privaatrecht. Wat betekent dat het een relatie tussen burgers betreft. Privaatrecht
kunnen we verdelen in het vermogensrecht en het personenrecht. Het vermogensrecht is
onder te verdelen in Verbintenissenrecht (boek 6) en Goederenrecht (boek 3 en 5). Onder
het verbintenissenrecht valt het contract en de wet (onrechtmatige daad). Onder het
goederenrecht vallen (on)roerende zaken en vermogensrechten.

Rechtsgevolgen goederenrechtelijke rechten
In de eerste plaats hebben goederenrechtelijke rechten absolute werking, dat wil zeggen dat
zij werking hebben jegens eenieder en niet slechts tegen één of meer bepaalde personen.
Deze absolute werking ligt ten grondslag aan de volgende karakteristieke rechtsgevolgen.

Een tweede rechtsgevolg vloeit voort uit het eerste en betreft de exclusiviteit van het
betreffende recht. Dit houdt in dat derden zich dienen te onthouden van gedragingen die de
rechthebbende van een goed in diens genot, beheer of beschikking kunnen storen, zoals hij
die heeft krachtens het betreffende goederenrechtelijke recht. Die werken immers jegens
eenieder: absolute werking.

Deze exclusiviteitsregel komt bijvoorbeeld het meest duidelijk tot uitdrukking bij het
eigendomsrecht. In art. 5:1 lid 2 BW is bepaald dat het de eigenaar met uitsluiting van
eenieder vrijstaat van de zaak gebruik te maken.

Een derde rechtsgevolg –en ook dat vloeit voort uit de absolute werking – betreft de
prioriteitsregel. Deze regel houdt in dat een eerder gevestigd goederenrechtelijk recht voor
een later gevestigd recht gaat. Gesproken wordt wel van de prior tempore-regel. Het oudste
recht werkt immers ook jegens latere beperkt gerechtigden: absolute werking.

Een vierde rechtsgevolg betreft het feit dat goederenrechtelijke rechten goederenrechtelijk
gevolg hebben, ook wel droit de suite, volgrecht of – in het geval van zaken – zaaksgevolg
genoemd. Dit wil zeggen dat het recht op het goed blijft rusten ongeacht wie het goed onder
zich heeft. Ook dit vloeit uit de eerste absolute werking voort.

Vermogensrecht
Het goederenrecht maakt onderdeel uit van het vermogensrecht oftewel het samenstel van
rechtsregels met betrekking tot iemands vermogen. Tot het vermogensrecht kan men ook
rekenen het verbintenissenrecht, het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht.

Goederen artikel 3:1 BW
‘Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.

Goederen vormen de voornaamste actieve bestanddelen van iemands vermogen.

1. Zaken (artikel 3:2 BW)


1

, ‘Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.’ Dieren zijn
geen zaken op grond van artikel 3:2a BW.


Onroerende- of roerende zaken Artikel 3:8 BW
1. ‘Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond
verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de
grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen
of werken.
2. Roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn.’

Het onderscheid tussen onroerende en roerende zaken heeft slechts betrekking op zaken,
dus op stoffelijke lichamelijke objecten. Men kan dus niet meer zoals vroeger van roerende
rechten spreken. Het onderscheid is vooral van belang bij welke eigendmosbepalingen van
toepassing zijn (titel 5.2 en 5.3). Ook is er een bijzondere bepaling voor de levering van
onroerende zaken, namelijk art. 3:89 BW.

- Roerende zaken
Alles wat niet tot de onroerende zaken behoort.
- Onroerende zaken
grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, als mede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond
zijn verenigd.

Portacabin-arrest 1998
Bij het begrip onroerende zaken is het portacabin-arrest belangrijk. Deze geeft
een aantal vereisten:
Een gebouw is onroerend in de zin van 3:3 BW als het bestemd is naar aard
en inrichting duurzaam ter plaatse te blijven (geen technische verbinding
nodig). Gelet wordt op de bedoeling van de bouwer. Dit moet naar buiten
kenbaar zijn. Verkeersopvattingen slechts indirect van belang. In dit specifieke
geval was het wel duurzaam omdat er allemaal leidingen waren aangelegd.

1. Het gebouw kan duurzaam met de grond verenigd zijn doordat het
naar aard en inrichting bedoeld is duurzaam ter plaatse te blijven;
2. Daarbij kan tevens worden gekeken naar de bedoeling van de bouwer,
maar alleen voor zover die naar buiten toe blijkt;
3. De verkeersopvatting vormt geen zelfstandige maatstaf wanneer het
gaat om de vraag of een zaak roerend of onroerend is. stu

2. Vermogensrechten (art. 3:6 BW)
‘Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar
zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel
verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel,
zijn vermogensrechten.’

Onder vermogensrechten vallen bijvoorbeeld: rechten op zaken zoals erfpacht,
rechten op dergelijke rechten (bijvoorbeeld hypotheek op een erfpachtrecht), rechten

2

, op prestaties (vorderingen om te doen of juist te doen nalaten), rechten op dergelijke
rechten (zoals vruchtgebruik op een vordering), rechten op ideeën als octrooirecht
en auteursrecht, voorwaardelijke rechten en aandelen in rechtspersonen.

Zoals uit artikel 3:6 BW blijkt, hoeft het recht niet overdraagbaar te zijn: een niet
overdraagbaar recht van gebruik en bewoning (art. 3:226 BW) en een niet
overdraagbare vordering (art. 3:83 lid 2 BW) zijn óók vermogensrechten.

Bestanddelen (art. 3:4 BW)
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is
bestanddeel van die zaak.
2. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan
een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.

Criterium:
1. krachtens verkeersopvatting. (arrest DEPEX curatoren); of
2. krachtens hechte fysieke verbinding

Depex-Curatoren arrest
Depex levert onder eigendomsvoorbehoud een destillatieinstallatie aan Bergel. De
apparatuur wordt geplaatst in de fabriek van Bergel, echter wordt de rekening niet voldaan.
Na faillissement van Bergel vordert Depex afgifte van de installatie op grond van haar
eigendomsvoorbehoud. De curatoren van Bergel menen echter dat de installatie is
nagetrokken en nu bestanddeel is van het onroerend goed van Bergel.

Wordt het eigendomsvoorbehoud van Depex doorbroken door natrekking van de installatie
door het fabrieksgebouw?

Als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, is
dat een aanwijzing dat naar verkeersopvattingen natrekking heeft plaatsgevonden. Hetzelfde
geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw – gebouw
dienende tot het huisvesten van een productie-inrichting – bij ontbreken van de apparatuur
als onvoltooid moet worden beschouwd. De functie van de installatie in het productieproces
is niet van belang.

Registergoederen (art. 3:10 BW)
Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe
bestemde openbare registers noodzakelijk is, aldus de tekst van artikel 3:10 BW. Een
belangrijke categorie register goederen zijn onroerende zaken; daarnaast vallen ook
sommige roerende zaken onder de begripsbepaling alsmede diverse vermogensrechten. Dit
is met name van belang boor de bepalingen over overdracht en verjaring (afd. 3.4). Om
onder de definitie registergoed te vallen moet een goed aan drie vereisten voldoen. Er moet
een register bestaan waarin de vestiging of overdracht van het goed kan worden
ingeschreven, dat register moet openbaar zijn en de inschrijving in het register moet voor de
vestiging of overdracht constitutief zijn, oftewel die vestiging of overdracht treedt pas in door
deze inschrijving.


3

, Vruchten (artikel 3:9 BW)
Sommige zaken werpen vruchten af: appels vallen van een boom, graan wordt geoogst,
dieren krijgen jongen enz. De wet spreekt dan van natuurlijke vruchten. Evenzo kunnen
goederen economische vruchten afwerpen. Zo kan een vordering rente opleveren, uit een
aandeel dividend voortvloeien. Vervreemding van het goed behelst vervreemding van de
toekomstige vruchten. Na de overdracht is de nieuwe eigenaar van een koe gerechtigd tot de
toekomstig geboren kalveren. De vraag rijst in hoeverre men toekomstige goederen kan
overdragen

Beperkte rechten (3:8 BW)
Een beperkt recht is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met het beperkte recht is
bezwaard. De meest bekende beperkte rechten zijn genoemd in Boek 3 en 5 BW:
erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, vruchtgebruik, pand en hypotheek. De beperkte
rechten uit Boek 5 kunnen slechts rusten op zaken: daar is het moederrecht steeds het
eigendom.

Afhankelijke rechten (3:7 BW)
Ze gaan teniet met het recht waaraan zij zijn verbonden en kunnen alleen overgaan op een
andere persoon in samenhang met dat recht. De afhankelijke rechten van het goederenrecht
zijn pand en hypotheek, de erfdienstbaarheden, het recht van opstal.

Hoofdstuk 4 overdracht

Overdracht is geregeld in Boek 3 afd. 3.4.2. Artikel 3:83 jo. 3:84 vormen hierbij de
kernbepalingen. Artikel 3:83 BW geeft antwoord op de vraag naar de overdraagbaarheid
van een goed, terwijl artikel 3:84 lid 1 de vereisten opsomt voor overdracht van een goed.
Overdraagbaarheid (3:83 BW)
1. Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet
of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.
2. De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen
schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.
3. Alle andere rechten zijn slechts overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.

Artikel 3:84 BW
1. Geldige titel
2. Beschikkingsbevoegdheid
3. Levering

Deze drie vereisten zijn constitutief. Is aan één van deze niet voldaan, dan kom er geen
overdracht tot stand.

Uitwerken op tentamen bij roerende zaken :
1. Om welk recht gaat het?
2. Is dit recht overdraagbaar
Opgesomd in artikel 3:83 BW.
3. Vereisten voor overdracht
a. Geldige titel


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veragubbels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.99  1x  sold
  • (1)
  Add to cart