Medicijnen uit ambulance-tas............................................................................................................................128
,Normale anatomie en fysiologie
De ABCDE laat zich samenvatten door problemen in het transport van zuurstof vanuit de
buitenlucht naar de weefsels en CO2 vanuit de weefsels weer naar de buitenlucht. Om dit te
faciliteren, zijn immers een vrije luchtweg een adequate gaswisseling en een adequate
perfusie van zowel de long als de weefsels nodig.
Om gaswisseling tot stand te laten komen, moet het bloed dat door het pulmonale
capillairbed stroomt in het contact komen met lucht in een open alveolus. Het verversen van
de lucht in de alveolus noemen we ventilatie. De doorstroming van bloed door het
pulmonaal capillair noemen we perfusie.
Om gaswisseling mogelijk te maken moeten ventilatie en perfusie van de alveoli
plaatsvinden. De ventilatie gebeurt op basis van de ademhalingsbewegingen. Die worden
vooral (tot 85%) door het diafragma aangestuurd via de n. phrenicus. Dit gebeurt vanuit de
wortels van C4 of C5. C4 en C5 worden weer aangestuurd vanuit het ademhalingscentrum in
de hersenstam. Het ademhalingscentrum stuurt de ademhaling op basis van de zuurgraad
van het bloed enerzijds en bewustzijn anderzijds.
In rust is vooral de inademing een actief proces, waarbij door contractie van het diafragma
en de intercostaalspieren de thorax uitzet en hierdoor met een licht negatieve druk de lucht
de longen inzuigt. De uitademing gebeurt spontaan op basis van elasticiteit van de
thoraxwand. Bij steeds grotere ademarbeid, bijvoorbeeld bij fysieke inspanning, leveren de
intercostaalspieren en uiteindelijk de hulpademhalingsspieren (m.sterrnocleidomastoideus)
een steeds belangrijkere bijdrage aan de ademhalingsbewegingen.
Zowel de longen, de thoraxwand en het diafragma zijn ingepakt in pleurabladen. De ruimte
hiertussen bevat een kleine hoeveelheid vloeistof. Deze constructie minimaliseert het
drukverschil dat nodig is voor de ademhaling.
De longen bevatten twee circulaties:
1. Lagedruk-hoogvolume systeem van de pulmonale circulatie, aangestuurd door het
rechterventrikel, bedoeld om bloed langs de alveoli te leiden voor oxygenatie en
uitwisselen van CO2.
2. Hogedruksysteem van de arteriae bronchiales, aangedreven door het linkerventrikel,
bedoeld om de longen zelf van zuurstofrijk bloed te voorzien.
Oxygenatie, de zuurstofcascade en hypoxie
Nadat zuurstof in het pulmonale capillair is gediffundeerd, wordt het opgenomen in het
bloed en direct gebonden aan de aanwezige hemoglobine. Dit zorgt voor een blijvende
diffusie-gradiënt van de alveolus naar het pulmonaire vaatbed, totdat de hemoglobine
verzadigd is. Gevolg hiervan:
- De oxygenatie is binnen grenzen onafhankelijk van het alveolaire minuutvolume
- De hoeveelheid in bloed opgeloste zuurstof is maar een heel klein deel van de totale
hoeveelheid zuurstof in het bloed (99% aan Hb gebonden, 1% opgelost).
Ventilatie, longvolumina en hypercapnie
CO2 is het eindproduct van de mitochondriale oxydatieprocessen en daarmee het
belangrijkste product van ons metabolisme. Verhoogd metabolisme (bij inspanning)
2
,resulteert dan ook in verhoogde CO2-productie. CO2 opgelost in water vormt H2CO3 en
daarna H+ en HCO3:
(H+)(HCO3-) = (H2CO3) = (H2O)(CO2)
Dit buffersysteem is belangrijk om de pH van het bloed binnen de gewenste grenzen te
houden. Zowel CO2 als HCO3- kan namelijk uitgescheiden worden door het lichaam; in
gasvormige toestand door de longen en in opgeloste vorm door de nieren. Hierdoor heeft
het lichaam twee manieren om de hoeveelheid CO2 te reguleren. De longen zijn hierbij het
snellere mechanismen en de nieren het langzamere.
De uitwisseling van CO2 verloopt volledig op basis van diffusie. Nagenoeg alle in het bloed
opgelost CO2, diffundeert van de capillairen naar de alveoli. De totale ventilatie bestaat uit:
AMV = TV x AF
Zoals aangegeven nemen de productie van CO2 en daarmee de noodzaak tot eliminatie toe
met een toename van het metabolisme. Het AMV moet dan dus toenemen. Niet al het TV
bereikt de alveolus. Het deel van het teugvolume dat achterblijft in de luchtweg hoger dan
de alveolus neemt niet deel aan de gaswisseling en wordt dode ruimte genoemd. Dit is
normaal gesproken 125-175 ml en anatomisch (bovenste luchtweg, trachea, hoofdbronchiën
enz). Een twee belangrijk fenomeen is dat tijdens de normale rustademhaling per teug
slechts iets minder dan 10% van de lucht in de longen ‘ververst’ wordt.
Pathologische patronen
Het transport van zuurstof is vooral afhankelijk van een goede diffusie (en voldoende Hb als
kracht achter die diffusie en als belangrijke transporteur van zuurstof in bloed). De
uitademing van CO2 is daarentegen vooral afhankelijk van adequate alveolaire ventilatie. De
3
, mechanismen die deze processen beïnvloeden of verstoren zin dan ook veelal de
mechanismen die hypoxie, dan wel hypercapnie, dan wel beide veroorzaken.
Hypoxisch respiratoir falen
Diffusiestoornissen:
Normaal is de afstand tussen lucht in de alveolus en bloed in het capillaire slechts twee
cellagen groot. Wanneer deze afstand toeneemt, zal de diffusie van zuurstof langzamer
gaan. Een voorbeeld van een vergrote afstand is longoedeem, zoals bij linkerhartfalen. Ook
een pneumonie met inflammatoire zwelling of vocht in de alveoli geeft verminderde diffusie.
Hoewel bij beide mechanismen sprake is van een diffusiestoornis, zijn de symptomen
anders. Diffusiestoornissen laten in het algemeen pas bij een ernstig beeld of bij uitputting
van de patiënt een duidelijke stijging van de arteriële CO2 (PaCo2) zien. Vaak wordt in de
gecompenseerde fase door het verhoogde AMV een laagnormale of zelfs ronduit lage PaCo2
gezien. Bij diffusiestoornissen is de initiële therapie om de ingeademde zuurstoffractie te
verhogen door het toedienen van zuurstof. Zo kan de lange diffusieafstand alsnog
overwonnen worden.
Shunting:
Wanneer alveoli om wat voor reden dan ook dicht zijn, nemen zij niet deel aan de
gaswisseling, terwijl zij nog wel doorbloed worden. Dit leidt ertoe dat een deel van bloed
niet-geoxygeneerd en met meer CO2, terug bij het linkerhart komt. Dit noemen we shunting.
Het overtollige CO2 wordt in het buffersysteem geabsorbeerd en leidt gezien de forse
capaciteit tot een maar minimaal toegenomen pCO2. Het tekort aan zuurstof is veel
meetbaarder. Omdat de hoeveelheid zuurstof die direct in het bloed oplost zeer klein is,
daalt de hoeveelheid verzadigd Hb bij menging van het wel en niet geoxygeneerde bloed.
Redenen voor niet-geventileerde alveoli zijn bijvoorbeeld atelectase, spanningspneu en een
pneumonie. Een andere vorm van shunting wordt gevormd door congenitale
vaatafwijkingen, waarbij een deel van het bloed via een abberant vaatbed in het linkerhart
komt zonder langs de alveoli te zijn geweest.
Bij shunting heeft het verhogen van de zuurstofractie weinig zin. De therapie richt zich
daarom op het opheffen van de shunting. Bij atelectase door het openen van de
samengevallen alveoli door middel van recruitment en bij een pneumothorax door het re-
expanderen van de gecollabeerde long door middel van thoraxdrainage.
Hypoxisch of anoxisch gasmengsel:
Wanneer een gasmengsel met minder dan 21% zuurstof wordt ingeademd, kan dit leiden tot
hypoxemie of zelfs tot hypoxische schade aan de organen. De meest voorkomende oorzaak
is als iemand zich op hoogte bevindt. Een andere oorzaak is meer de toxische hoek. En een
derde oorzaak komt voor als bij technisch duiken het verkeerde mengsel op de verkeerde
diepte gebruikt wordt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirtedereiger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.89. You're not tied to anything after your purchase.