Voor de opleiding "Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker" niveau 4 van 1,5 jaar van het NTI, is deze samenvatting geschreven voor het examenonderdeel "Kind in Ontwikkeling (B1K1)". De samenvatting bestaat uit de volgende boeken en thema's: Pedagogisch werk 1 - Thema 1, 2, 3, 5, 6, 10, 11, 12, 15 e...
Answer: Om gegevens te verzamelen over de ontwikkeling van een kind (gedragsverandering, achterstand in de ontwikkeling)
2.
Waarin worden de observaties vastgelegd?
Answer: In het kindvolgsysteem
3.
Wat is het kindvolgsysteem?
Answer: een informatiesysteem waarin gegevens worden vastgelegd over de ontwikkeling, mogelijkheden en behoeften van een kind
4.
Wat is longitudinale observatie?
Answer: Een observatie gedurende een lange periode
5.
Wat is cross-sectional observatie?
Answer: Dat je meerdere kinderen tegelijk observeert op hetzelfde onderdeel. Dit kan zijn vrij spel of een bedacht onderdeel.
Hoofdstuk 2, fundamenten van de ontwikkeling
Flashcards10 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards10 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn fundamenten van de ontwikkeling?
Answer: Aspecten die de basis leggen voor een goede ontwikkeling.
2.
Noem de zeven fundamenten van de ontwikkeling.
Answer: - Emotionele en fysieke veiligheid
- Uitnodigende en uitdagende omgeving
- Mogelijkheden tot onderzoeken en experimenteren
- Interactie
- Samenspelen
- Zelfvertrouwen en eigenwaarde
3.
De algemene ontwikkeling van wie loopt op sommige vlakken langzamer?
Answer: De algemene ontwikkeling van jongens
4.
Welke hersenhelft is bij jongens beter ontwikkeld?
Answer: De rechter hersenhelft
5.
Wat kunnen jongens beter dan meisjes?
Answer: - logisch denken
- ruimtelijk inzicht
Hoofdstuk 3, ontwikkeling van 0 tot 23
Flashcards74 Flashcards
$3.772 sales
Flashcards74 Flashcards
$3.772 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Tot hoeveel maanden loopt de baby-fase?
Answer: tot 18 maanden
2.
Noem de 4 lichamelijke veranderingen in de baby-fase.
Answer: - groei botten, spieren, schedel en lichamelijke verhoudingen
- lichaamsvet verdwijnt
- gewrichten worden zichtbaar en huidplooien verdwijnen
- eerste tandjes (tussen 3 en 5 maanden)
3.
Bij welke leeftijd hoort de volgende beweging:
Tilt in buikligging paar seconde hoofd op.
Answer: 1 maand
4.
Bij welke leeftijd hoort de volgende beweging:
tilt het hoofd langer op en draait (buikligging)
Answer: 3 maanden
5.
Bij welke leeftijd hoort de volgende beweging:
houdt het hoofd in balans
Answer: 4 maanden
Hoofdstuk 5: stimuleren van de ontwikkeling
Flashcards18 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards18 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is ontwikkelingsgericht werken?
Answer: Werken met kinderen waarbij de ontwikkeling de basis vormt
2.
Wat is het belang van ontwikkelingsstimulering?
Answer: dat je kinderen ondersteunt en uitdaagt, zodat ze hun cognitieve, sociaal-emotionele en motorische vaardigheden ontwikkelen
3.
Wat is programma gericht werken?
Answer: De manier van werken en de onderwerpen staan vast
4.
Wat is ontwikkelingsgericht werken?
Answer: Kijken naar wat het kind al kan en wat het nog moet leren
5.
Wat is de zone van naaste ontwikkeling?
Answer: dit bestaat uit vaardigheden die het kind nog niet zonder hulp kan uitvoeren
Hoofdstuk 6, taalontwikkeling
Flashcards19 Flashcards
$3.231 sales
Flashcards19 Flashcards
$3.231 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Welke 3 functies heeft taal?
Answer: - communicatieve of sociale taalfunctie (interactie tussen mensen)
- conceptualiserende of cognitieve taalfunctie (betekenis aan zaken geven)
- expressieve taalfunctie (uitdrukking geven aan gevoelens)
2.
welke 6 uitgangsvormen heeft taal?
Answer: - gesproken taal
- geschreven taal
- gebarentaal
- mimiek
- lichaamstaal
- beeldtaal: grafieken om zaken beter uit te leggen
- taalexpressie: muziek, gedichten
3.
Wat is het belang van taal?
Answer: Een groot belang bij de ontwikkeling van het kind. Je begrijpt elkaar en kan hierdoor communiceren.
4.
Wat is taalverwerving?
Answer: Het eigen maken van taal
5.
Wat is de betekenis van woordenschat?
Answer: Alle woorden van een taal of woorden die een persoon kent
Hoofdstuk 10, Achterstanden en Stoornissen
Flashcards24 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards24 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wanneer spreek je van een ontwikkelingsachterstand?
Answer: Als de ontwikkeling van de mijlpalen op een of meerdere gebieden trager verloopt dan gemiddeld.
2.
Wat is het medische woord voor ontwikkelingsachterstand?
Answer: retardatie
3.
Wat is een ontwikkelingsstoornis?
Answer: een lichamelijke of psychische aandoening waardoor de ontwikkeling anders verloopt
4.
Kunnen achterstanden en stoornissen op elke leeftijd worden geconstateerd?
Answer: Ja
5.
Welke signalen kunnen duiden op achterstand op motorisch gebied?
Answer: - moeite met knippen en plakken
- slordig of langzaam schrijven
- veel vallen, zichzelf stoten of dingen per ongeluk omgooien (onhandig)
- houterig bewegen
- angst voor gymmen of buitenspelen
- veel of weinig kracht in spieren
- slappe of hoge spierspanning
Hoofdstuk 11, problemen en stoornissen
Flashcards24 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards24 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Hoe noem je het als het leerproces stagneert, wat geen aandoening is, vaak tijdelijk is en allerlei oorzaken kan hebben?
Answer: Leerprobleem
2.
Hoe noem je een leerprobleem waarbij weinig tegemoet wordt gekomen aan de individuele natuurlijke leerstijl van de leerling?
Answer: Dit heeft te maken met het tempo waarop het kind zich ontwikkeld. Dit kan spontaan verdwijnen als het kind ouder wordt.
5.
Komt een leerstoornis van binnenuit of buitenaf?
Answer: Binnenuit
Hoofdstuk 12, begeleidingsmethodieken
Flashcards20 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards20 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is de definitie van een methode?
Answer: een vaste, doordachte manier van werken om je doel te bereiken
2.
Wat is een begeleidingsmethodiek?
Answer: Alle methodes die je gebruikt om je doel te bereiken
3.
Wat is een VVE-programma?
Answer: Een begeleidingsmethodiek waarmee je doelbewust werkt aan het stimuleren van de ontwikkeling bij jonge kinderen van 0-6 jaar
4.
Noem de 3 programma\'s van begeleidingsmethodieken.
Answer: - integraal instelllingsprogramma: alle ontwikkelingsgebieden (0-12)
- specifiek instellingsprogramma: een ontwikkelingsgebied
- totaalprogramma: alle ontwikkelingsgebieden (0-6)
5.
Voor welke instelling is het instellingsprogramma \"Ben ik in Beeld?\"
Answer: Kinderdagverblijven
Hoofdstuk 15, opvoedmethoden
Flashcards16 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards16 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wie zijn opvoeders?
Answer: De mensen die kinderen verzorgen en begeleiden in hun ontwikkeling
2.
Wat zijn opvoed en begeleidingsmethoden?
Answer: Methodes die bepalen hoe je een kind opvoed
3.
Wat leert de Gordonmethode jou?
Answer: Hoe je op een betere manier kunt communiceren met kinderen
4.
Welke punten staan centraal in de Gordon-methode?
Answer: Acceptabel of onacceptabel gedrag
wiens probleem
communicatie
geen-verlies methode
5.
Wat zijn de punten van de communicatie volgens Gordon?
Answer: Maak je behoefte duidelijk via de ik-boodschap
luister actief
Hoofdstuk 19, kinderparticipatie
Flashcards18 Flashcards
$3.230 sales
Flashcards18 Flashcards
$3.230 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is de definitie van kinderparticipatie?
Answer: een democratisch proces waar je kinderen betrekt bij het nemen van beslissingen die voor hen belangrijk zijn
2.
Noem de uitgangspunten van kinderparticipatie.
Answer: samen denken
samen beslissen
allemaal meedoen
samen verantwoordelijk zijn
3.
Wat is schijnparticipatie?
Answer: dat het lijkt of kinderen participeren, maar ze eigenlijk gebruikt worden
4.
Noem de 5 participatieniveaus.
Answer: kinderen informeren
kinderen informatie vragen
adviesrecht voor kinderen
instemmingsrecht voor kinderen
medezeggeschap
5.
Welke 4 pedagogische doelen kent kinderparticipatie?
Answer: eigen mening vormen
democratisch functioneren
zelfstandigheid en zelfvertrouwen
de groep als gemeenschap
Hoofdstuk 1, methodisch handelen en doelgericht werken
Flashcards11 Flashcards
$3.231 sales
Flashcards11 Flashcards
$3.231 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is de betekenis van planmatig werken?
Answer: volgens een bepaalde aanpak toewerken naar het bereiken van een doel
2.
Leg het begrip methodisch handelen uit.
Answer: Je werkt professioneel volgens de methodische cyclus.
3.
Waar gaat het om bij systematisch handelen?
Answer: ordelijk werken, volgens een bepaalde methodiek
4.
Wat is de definitie van doelgericht?
Answer: je richt je op het bereiken van een doel, welke bepaald wordt door alle betrokkenen
5.
Wat is een cyclisch proces?
Answer: begeleiden (circelvormig proces)
Hoofdstuk 4, signaleren en observeren
Flashcards19 Flashcards
$3.231 sales
Flashcards19 Flashcards
$3.231 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Hoe noem je het opnemen van prikkels die op je afkomen?
Answer: waarnemen
2.
Hoe noem je het opmerken van bijzonderheden in gedrag?
Answer: signaleren
3.
Wat betekent interpreteren?
Answer: Aan verzamelde informatie een betekenis geven
4.
Wat is altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode?
Answer: Observeren
5.
Is participerend observeren intern of extern?
Answer: intern
Content preview
Kind in Ontwikkeling B1K1
Samenvattingen
Pedagogisch werk 1 Thema 1
Pedagogisch werk 1 Thema 2
Pedagogisch werk 1 Thema 3
Pedagogisch werk 1 Thema 5
Pedagogisch werk 1 Thema 6
Pedagogisch werk 1 Thema 10
Pedagogisch werk 1 Thema 11
Pedagogisch werk 1 Thema 12
Pedagogisch werk 1 Thema 15
Pedagogisch werk 1 Thema 19
Methodiek en begeleiden voor Pedagogisch werk Thema 1
Methodiek en begeleiden voor Pedagogisch werk Thema 4
Thema 1: Observatiemethoden; thema 1.1: Reguliere observatie
Waarvoor?
- Omdat het nodig is:
o Gedragsverandering
o Achterstand in de ontwikkeling
- Om gegevens te verzamelen over de ontwikkeling van een kind
o Reguliere observatie
Reguliere observatie:
- Om een kind te volgen in zijn ontwikkeling
- Observaties die worden gebruikt voor de opbouw van het kindvolgsysteem
Kindvolgsysteem:
- Informatiesysteem waarin gegevens worden vastgelegd over ontwikkeling, mogelijkheden en
behoeften van een kind
Doel reguliere observaties:
- Zoveel mogelijk informatie verzamelen over de kinderen en de groep
- Kunnen inspelen op individuele behoeften van het kind
- Inzicht krijgen in de beste benadering van het kind of een groep
- Informatie verzamelen om ouders te informeren over ontwikkeling kind
- Teams inzicht geven in welbevinden van hun groep en kinderen
Longitudinale observatie:
- Volg je kind gedurende lange periode
Cross-sectional observatie:
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
1
, - Observeer meerdere kinderen tegelijk op hetzelfde onderdeel
- Maakt gebruik van observatieformulier
- Observeren in vrij spel of een bedacht onderdeel
Thema 1: Observatiemethoden; thema 1.2: Observeren van bepaalde
ontwikkelingsgebieden
zelfredzaamheid:
- Is het vermogen om zelfstandig dagelijkse handelingen uit te voeren
o Jas aantrekken
o Zelfstandig naar de wc gaan
o Etc.
Weerbaarheid:
- Het vermogen van een kind om voor zichzelf op te komen
- Hoe het kind zich handhaaft in een groep
Creativiteit:
- Kijk naar de manier waarop een kind experimenteert
- Hoe een kind ontdekt
- Op welke manier het kind omgaat met materiaal en de omgeving
- Speelt het kind met zelfde speelgoed, geeft het kind er een nieuwe betekenis aan
Taalontwikkeling:
- Kijken naar woordenschat en zinsopbouw
- Letten op uitspraak van bepaalde klanken
Spelgedrag:
- Kijken naar manier waarop kind omgaat met andere kinderen
- Is het spelgedrag passend voor de leeftijd?
Motoriek:
- Grove Motoriek:
o Grote bewegingen: lopen, kruipen en rollen
- Fijne Motoriek:
o Kleine bewegingen: knippen met een schaar, veter strikken
Thema 1: Observatiemethoden; thema 1.3: Observatiemethoden
Veel gebruikte methoden:
- Focus op kinderen
o Geeft informatie over de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen
Welbevinden: de mate waarin je je op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied goed
voelt
o Welbevinden van kinderen van 0 tot 12 jaar
o Methode wordt gebruikt in kindcentra en naschoolse opvang
o Geeft handreiking voor:
Beter inspelen op gedrag van kinderen
Aandacht tussen kinderen verdelen
Creatief omgaan met de groep
Handelen en activiteiten
- Werken aan welbevinden
o Levert informatie over het welbeviden van de kinderen in een groep
o Welbevinden van kinderen van 0 tot 12 jaar
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
2
, o Bedoeld voor kinderopvang en peuterspeelzaal en basisonderwijs
o Feedbackinstrument voor teams
Gebruikt om in gesprek te komen met elkaar
Welbevinden van individuele kinderen observeren
Oudergesprekken
Kindvolgsysteem
o Punten waarop wordt geobserveerd: open/gesloten, nieuwsgierig/afwerend,
levenslustig/lusteloos, tevreden/ontevreden, ontspannen/gespannen, met
zelfvertrouwen/onzeker, evenwichtig/onevenwichtig
- Ontwikkelingsvolgmodel (OVM)
o Longitudinaal observatiesysteem
o Gedrag en ontwikkeling van kinderen van 0 tot 13 jaar
o Kinderopvang en (speciaal)onderwijs
o Drie versies:
0-4 jaar
4-7 jaar
7-13 jaar
o Doel: Vroegsignalering
Vroegsignalering: op tijd signaleren en onderkennen van problemen
- Ontluikingsvolgsysteem baby’s en peuters
o OVB = Baby’s, OVP = peuters
o Om het functioneren en de ontwikkeling zo goed mogelijk te volgen
o Gegevens gebruik je voor het aanbieden van passende ontwikkelingsstimulering en
pedagogische aanpak, overdracht van informatie aan basisonderwijs en tijdig signaleren van
problemen in de ontwikkeling van het kind.
o Voor 0-4 jaar
o Kijkt naar volgende gebieden:
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Zelfredzaamheid
Speel- en leerontwikkeling
Taalontwikkeling (Nederlands en moedertaal)
motoriek
- ABC-schema
o Gedrag in beeld brengen
o ‘Activating event’ of ‘Antecedent Behaviour consequence’ (aanleiding, gedrag, gevolg)
o In kaart brengen
3 kolommen: gebeurtenis, gedrag, gevolg
Kolom 1: wat er vooraf ging aan het ongewenste gedrag
Kolom 2: wat voor gedrag
Kolom 3: gevolg van ongewenste gedrag
Kan ook worden gebruikt bij goed gedrag
- Observeren met KIJK!
o Zie paragraaf 1.4
Thema 1: Observatiemethoden; thema 1.4: Observeren met KIJK!
Doel:
- Kinderen van 0-12 jaar in kaart brengen met een daarbij horend ontwikkelingsgericht
activiteitenaanbod ontwerpen.
- Langere tijd observeren
Gebruiksmogelijkheden:
- Op groepsniveau signaleren wat er speelt
- Om het ontwikkelingsverloop van een kind te volgen
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
3
, - Op individueel niveau signaleren of er achterstanden zijn in de ontwikkeling van een kind
- Geschikte vervolgactiviteiten kiezen op pedagogisch, didactisch en organisatorisch vlak
- Leidraad bij het voeren van gesprekken oer een kind met ouders, collega’s en instanties betrokken bij
de begeleiding van kinderen
Basisgegevens:
- Zijn te verdelen in basiskenmerken, risicofactoren en betrokkenheid
- Basiskenmerken wordt bedoeld:
o Is een kind vrij van emotionele belemmeringen?
o Is een kind nieuwsgierig, ondernemend en onderzoekend?
o Heeft het kind zelfvertrouwen en een stabiel, gezond zelfbeeld?
- Risicofactoren zijn:
o Passief zijn
o Vermoeidheid impulsief handelen
o Selectieve aandacht
- Betrokkenheid:
o In hoeverre het kind verbonden is met andere kinderen en de pedagogisch werkers of
leerkracht
Analyse van gegevens:
- KIJK! mijlpalen van een half jaar
- Score’s van -2 (niet optimaal) tot +2 (optimaal)
- Kijk niet alleen naar niveau, maar ook naar het proces
- Je kijkt naar de voorgaande ontwikkeling en de gangbare ontwikkeling
Verzamelen van gegevens:
- Van individuele kinderen komen gegevens in een individueel rapport
- Ontwikkelingsvoorsprong en ontwikkelingsachterstand komen hier ook in
o Ontwikkelingsvoorsprong: een voorsprong van een half jaar op wat er verwacht mag worden
o Ontwikkelingsachterstand: een achterstand van een half jaar op wat er verwacht mag worden
- Alle individuele rapporten worden opgenomen in een groepsrapport
KIJK! Is er voor baby’s/dreumesen, peuters, groep 1-2, groep 3-4, groep 5-8 en de BSO
Thema 1: Observatiemethoden; thema 1.5: Verdieping: Bewust observeren
Waarnemen doe je onbewust, observeren altijd bewust
Waarnemen:
- Als je werkt in een groep of in een klas, neem je van alles waar, dat gaat vanzelf
Gepland en doelgericht:
- Observeren is een bijzondere manier van waarnemen
- Je kiest bewust momenten en beschrijft objectief wat je ziet
- Elke keer dat je iets anders wilt waarnemen, ben je blanco
Onderzoekende houding:
- Als je wilt weten hoe iets kan
- Je moet hiervoor een goed observatie-instrument hebben
o Niet alleen een lijst die negatief gedrag turft, ook de mogelijkheid om met een
onderzoekende houding te kijken
Video-opname:
- Kan een goed hulpmiddel zijn
- Hiermee kan je bewust observeren en kritisch kijken
- Niet als beoordeling maar als nuttige informatie
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dorinevangils. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.