Deze samenvatting bevat alle artikelen die horen bij de colleges voor het vak Legal Psychology. Dit keuzevak wordt gegeven in het derde jaar psychologie op de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Keuzevak Legal Psychology Colleges & Artikelen
College 1
Artikel Lilienfeld & Landfield – Wetenschap & Pseudowetenschap bij de Politie
In dit artikel wordt gefocust op het verwaarloosde probleem van pseudowetenschap
in de politiewereld en benadrukt een aantal belangrijke voorbeelden van
politietechnieken die binnen of buiten de grenzen van pseudowetenschap kunnen
vallen.
Pseudowetenschap gedefinieerd
Voordat er gesproken kan worden over de politietechnieken die vallen onder
pseudowetenschap, moet dit begrip eerst worden uitgelegd en worden toegelicht
waarom het afgezonderd wordt van gewone wetenschap. Traditioneel gezien vallen
onder pseudowetenschap de disciplines die oppervlakkig overkomen als
wetenschap, maar dit inhoudelijk niet zijn. Pseudowetenschappen zijn in feite
bedrieglijke wetenschappen: ze doen zich voor als wetenschappen, terwijl ze dit niet
zijn. Het gevolg hiervan kunnen ongetrainde observatoren zich laten misleiden en
denken dat ze wetenschappelijk bezig zijn.
Pseudowetenschappen worden echter meer gedefinieerd door hun manier van
bewijsbenadering, en dan met name de benadering van negatief bewijs. In
tegenstelling tot de meeste “echte” wetenschappen die negatief bewijs opnemen in
hun web van ideeën en geloven, terwijl de meeste pseudowetenschappen zich
voornamelijk afschermen van tegenstrijdig, negatief bewijs.
Wetenschapsfilosoof Mario Bunge stelde voor om pseudowetenschap van “echte”
wetenschap te onderscheiden aan de hand van twee categorieën:
onderzoeksvelden en geloofsvelden. Een voorbeeld hiervan is dat subjectieve
ervaring en intuïtie alleen niet genoeg zijn voor politieagenten om te weten dat hun
ondervraagprocedures zorgen voor accurate bekentenissen. Hun procedures moeten
ook wetenschappelijk bewezen en gevalideerd worden.
Wetenschap en pseudowetenschap zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te
onderscheiden, mogelijk doordat ze aan tegengestelde eindes van hetzelfde
spectrum liggen. Het verschil zit hem waarschijnlijk meer in de mate dan in de soort.
Net zoals veel mentale concepten, is pseudowetenschap waarschijnlijk een open
concept of een Roschian concept, wat gekenmerkt worden door oneindige grenzen,
oneindig veel indicatoren en een onduidelijke aard. Echter betekent het niet dat er
geen onderscheid gemaakt kan worden. Verschillen in de mate kunnen alsnog
herkenbaar en betekenis vol zijn, voornamelijk als het gaat om extremen.
Pseudowetenschap: belangrijkste Waarschuwingstekens en voorbeelden
Een aantal mogelijke indicatoren, die gezien kunnen worden als
waarschuwingstekens, kunnen men helpen om praktijken te herkennen op het
spectrum van wetenschap en pseudowetenschap. Er wordt in het artikel gefocust op
10 indicatoren die voornamelijk belangrijk zijn in de politiewereld. Echter is geen van
deze indicatoren noodzakelijk of voldoende om de aanwezigheid van
pseudowetenschap aan te tonen.
1
,Gebrek aan falsificeerbaarheid en te veel gebruik aan ad hoc manoeuvres
Wetenschapsfilosoof Karl Popper stelde voor dat falsificeerbaarheid een belangrijk
criterium is om wetenschap te onderscheiden van pseudowetenschap. Met
falsificeerbaarheid bedoelt Popper dat wetenschappelijke statements fout kunnen
blijken als er tegenbewijs gevonden wordt.
Popper observeerde daarnaast dat wanneer wetenschappers bevindingen genereren
die een bepaalde stelling falsificeren, de meeste pseudowetenschappers gebruik
maken van ad hoc manoeuvres om zo de negatieve bevindingen te verklaren. Veel
ontwikkelde wetenschappen doen echter een beroep op deze manoeuvres. Naar in
het geval van “echte” wetenschappen versterken deze manoeuvres de theorie,
waardoor de mogelijkheid om met de theorie juiste voorspellingen te doen vergroot
wordt. In tegenstelling wordt bij de meeste pseudowetenschappen gebruik gemaakt
van ad hoc manoeuvres om de negatieve bevindingen “weg” te verklaren en
versterkt het de theorie niet of nauwelijks.
Een voordeel vanuit het politiewerk is het gebruiken van vingerprintanalyse. Er wordt
gesteld dat deze analyse 100% accuraat is. Wanneer de techniek niet werkt, wordt er
vaak gewezen op “speciale omstandigheden” om te verklaren waarom de
bevindingen niet kloppen. Er wordt ook gesteld dat alleen de minder getrainde
agenten fouten maken met de vingerprintanalyse. Om dit argument te falsificeren,
moeten de trainingen en vaardigheden gestandaardiseerd en getest worden om de
mate van error voor alle agenten te weten voorafgaand aan hun analyses. Het
gebruiken van deze ad hoc hypotheses om achteraf te verklaren waarom er
negatieve bevindingen gedaan zijn, maar het moeilijk om vingerprintanalyses te
falsificeren en duidt dus meer op een pseudowetenschap.
Opkomst van Peerreview
De meeste wetenschappen vertrouwen op peerreview als een bescherming tegen
fouten. Bij peerreview worden artikelen met wetenschappelijke statements bekeken
door “buitenstaande” experts die het artikel grondig doornemen. Peerreview is geen
perfecte manier om slechte onderzoeken te filteren, maar het is vaak een essentiële
bescherming tegen fouten. Veel pseudowetenschappen slaan deze bescherming
over en geven de voorkeur aan zelfevaluatie.
Grafologie is een voorbeeld vanuit de politiewereld. Grafologie betreft het bepalen
van persoonlijkheid of psychopathologische eigenschappen aan de hand van
iemands handschrift. Het wordt gebruikt met de gedachte dat men op deze manier
criminelen kan opsporen. Er is echter geen bewijs om de validiteit te ondersteunen.
Zonder gebruik te maken van peerreview, stellen veel voorstanders van grafologie
dat specifieke tekenen in handschriften gelinkt zijn een bepaalde eigenschappen.
Echter hebben studies aangetoond dat grafologie nutteloos is, maar ondanks deze
tegenstrijdige bevinden blijven grafologen geloven.
Gebrek aan zelfcorrectie
Op de lange termijn blijken wetenschappen vaak zelfcorrigerend te zijn: verkeerde
stellingen worden vaak herzien of verdwijnen uit de theorie, terwijl de juiste
statemens blijven bestaan. Maar in de meeste pseudowetenschappen blijven
foutieve ideeën vaak langere tijd bestaan, wat resulteert in een intellectuele stilstand.
2
,Vanuit de politiewereld is het waarheidsserum een goed voorbeeld. Dit serum is in
feite een drug dat de waarheid kan oproepen bij de verdachte. Toch heeft onderzoek
aan kunnen tonen dat deze waarheidsserum niet echt de waarheid opleveren. Ze
werken op dezelfde manier als alcohol: ze verlagen de drempelwaarde, waardoor er
makkelijker informatie gegeven wordt, maar deze informatie kan zowel goed als fout
zijn. Het aanhoudende gebruik van waarheidsserums duidt op een duidelijke stilstand
en gebrek aan zelfcorrectie.
Afwezigheid van bescherming tegen confirmation bias
Sommige psychologen stellen dat de wetenschappelijke methode systematisch
beschermend tegen confirmation biases. Dit is de neiging om te zoeken naar
bewijs dat de hypotheses bevestigd, terwijl het tegenstrijdige bewijs genegeerd of
geminimaliseerd wordt. Een gevolg van de confirmation bias is dat er een blinde vlek
ontstaat voor negatief bewijs. Ook kan het zorgen voor te veel nadruk op “hits” voor
de hypotheses en te weinig nadruk op de “misses”. Wetenschappers kunnen net zo
vatbaar zijn voor de confirmation bias als pseudowetenschappers, maar de
wetenschappelijke methode kunnen zorgen voor een mate van bescherming tegen
de bias.
Het interrogatieproces gebruikt door de politie heeft een gebrek aan bescherming
tegen confirmation biases. Agenten trekken vaak conclusies over de verdachte
voordat er bewijs gevonden is en hierdoor kan er gericht worden op het zoeken van
bevestiging van deze conclusies in plaats van op onpartijdige informatie. Deze
vooroordelen zorgen voor tunnelvisie en afkeer van alternatieve hypotheses. In
sommige gevallen is een confirmation bias onvermijdelijk, of zelfs noodzakelijk.
Echter kunnen politieagenten moeite doen om confirmation biases te voorkomen,
door te letten op tegenstrijdig bewijs gedurende alle fases van het onderzoek.
Te veel vertrouwen op getuigenissen en anekdotisch bewijs
Informele getuigenissen en anekdotes die suggereren dat een techniek effectief is,
kunnen soms zorgen voor een rechtvaardiging voor het verder onderzoeken van
deze techniek in systematische studies, maar ze zijn nooit voldoende om te
concluderen of een techniek effectief is. Veel pseudowetenschappers vertrouwen op
informeel persoonlijk bewijs om hun stellingen te valideren. Anekdotes kunnen soms
nuttig zijn in het geval van ontdekking als er sprake is van hypothese-generalisatie,
maar niet altijd in het geval van hypothese testen. Bewijs op basis van anekdotes
heeft een aantal beperkingen. Anekdotes kunnen niet representatief zijn en bevatten
maar zelden concurrerende hypotheses voor de bevindingen: het berust vaak op
toeval.
In meer dan 75% van de ruim 200 gevallen waarin DNA-bewijs demonstreerde dat er
sprake was van een foutieve veroordeling, was misidentificatie van de ooggetuigen
de belangrijkste determinant van een schuldvonnis. In veel van deze gevallen, werd
er waarschijnlijk te veel vertrouwd op anekdotische verklaringen als bewijs. De
subjectieve ervaringen van getuigen worden nooit vastgelegd op het moment van de
gebeurtenis zelf. Het kan hierdoor “besmet” worden gedurende de vele stappen die
genomen moeten worden tussen het zien van de gebeurtenis en het officieel
verklaren van wat er waargenomen is.
3
, Overdreven statements
Goede wetenschappers zijn zich ervan bewust dat hun statements tijdelijk zijn en
later verworpen kunnen worden door bewijs. Ze zijn daarom voorzichtig om hun
statements niet te overdrijven door het gebruik aan bewijs. Echter zullen
pseudowetenschappers vaker gebruik maken van overdreven statements die veel
verder gaan dan wetenschappelijk bewezen is.
Sommige voorstanders van poligrafie of leugendetectors hebben overdreven
statements gemaakt over de accuraatheid van het apparaat om leugens op te
sporen. Zij beweren dat de accuraatheid bijna 100% is. Als deze beweringen
kloppen, zou de leugendetector veel meer valide zijn dan alle andere psychologische
testen. Echter is gebleken dat de leugendetector niet eens in de buurt komt van de
accuraatheid die beweerd wordt.
Ad antequitem misvattingen
Veel pseudowetenschappers zijn slachtoffer van ad antequitem misvattingen: de
foutieve conclusie dat iets valide is, puur omdat het al lang geleden gesteld is. Toch
is gebleken dat sommige foutieve stellingen eeuwenlang bleven bestaan, deels door
de invloed van traditie en institutionele traagheid, de onbereidheid van instanties om
hun lang bestaand beleid aan te passen.
In de politiewereld is het gebruik van hypnose-achtige procedures een goed
voorbeeld. Deze procedures worden al eeuwenlang gebruikt en in de politiewereld
werd rond 1840 de hulp gevraagd van zogenaamde helderzienden om een mogelijke
verdachte te hypnotiseren om zo de dader te identificeren. Ondanks steeds meer
bewijs tegen de effectiviteit van hypnose, blijft het een techniek binnen de
politiewereld. Omdat het gebruiken van hypnose en helderzienden al eeuwenlang
gedaan wordt, is het verleidelijk, maar alsnog fout, om te concluderen dat het een
goed onderbouwde wetenschappelijke techniek is.
Omkering van bewijslast
In veel pseudowetenschappelijke disciplines, is er een impliciete verwachting dat
anderen moeten bewijzen dat bepaalde beweringen fout zijn. Echter is het een
belangrijk principe in de wetenschap dat de bewijslast altijd terechtkomt aan de
voorstanderskant van een bevestigende bewering. Door de bewijslast bij anderen te
leggen om te bewijzen dat de bewering fout is, ondermijnen pseudowetenschappen
wetenschappelijke verantwoordelijkheid, wat vereist dat de bewijslast moet liggen bij
de maker van de bewering en niet bij de “criticus”. Aangezien het vaak onmogelijk is
om iets daadwerkelijk te ontkrachten, blijven pseudowetenschappers vaak
vasthouden aan hun onbewezen beweringen. Het omkeren van de bewijslast
resulteert vaak in het toepassen van de ad ignorantium misvatting: de logisch
gemaakte fout waarbij wordt aangenomen dat een bewering juist is omdat er geen
overtuigend tegenbewijs is.
Vanuit de politiewereld is het gebruik van anatomisch gedetailleerde poppen een
bekend voorbeeld. Deze poppen worden gebruikt om kindermisbruik op te sporen. Er
zijn een aantal serieuze wetenschappelijke vragen gesteld over of zulke poppen
valide werken in het opsporen van kindermisbruik, voornamelijk omdat veel niet-
misbruikte kinderen doen aan seks-gerelateerd spel met poppen. Als een gevolg
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrederiekevM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.