Taak 1: de fysiotherapuet in opleiding ......................................................................................................... 5
1. De student maakt kennis met het formuleren van SMART-leerdoelen en verklaart het begrip “SMART”.
5
2. De student benoemt wat het KNGF is en wat ze doen. .............................................................................. 5
3. De student benoemt wat het BIG-register is. ............................................................................................. 5
4. De student legt uit wat de zeven competentiegebieden van de fysiotherapeut zijn volgens het KNGF
beroepsprofiel fysiotherapie en benoemt op welke manier deze getoetst worden tijdens de competentietoets.
5
5. De student benoemt de stappen van het Fysiotherapeutisch Methodisch Handelen (FMH), verklaart
beknopt elk van deze stappen en benoemt de functie van het FMH als geheel.................................................. 6
6. De student benoemt wat een hypothese is en op welke manier een fysiotherapeut daarmee werkt. ..... 7
7. De student benoemt de beslismomenten in het FMH en de drie pijlers in evidence based practice (EBP)
waarop een beslissing is gebaseerd..................................................................................................................... 7
8. De student benoemt: a. de voor het beroep noodzakelijke kennisdomeinen, geeft b. een definitie van
deze domeinen en verklaart c. wat het belang is van deze domeinen voor het werken als fysiotherapeut. ...... 7
9. De student reproduceert de definitie van de volgende terminologie:
Mediaal/lateraal/caudaal/craniaal/distaal/proximaal/ventraal/dorsaal/plantair/palmair/ulnair/radiaal/prof
undus/superficialis. .............................................................................................................................................. 7
10. PGO+ systeem ........................................................................................................................................ 8
11. Vlakken en assen ................................................................................................................................... 8
Taak 2: de enkel acuut ................................................................................................................................ 9
1. De student reproduceert de definitie van de volgende fysiotherapeutische terminologie: Uitsteeksels of
verhevenheden van beenderen en andere kenmerken van beenderen. .............................................................. 9
2. De student beschrijft de anatomie (zie trefwoorden voor afbakening anatomie) van de voet/enkel en
benoemt waaruit het bovenste spronggewricht bestaat. ................................................................................. 10
3. De student benoemt de bewegingen die plaatsvinden in de enkel in medische terminologie (vlakken,
assen, richtingen: dorsaalflexie, plantairflexie, pronatie, supinatie, adductie, abductie)................................. 15
4. De student legt uit wat een inversietrauma is. ........................................................................................ 15
5. De student benoemt de fases van het weefselherstel en licht deze fases kort toe.................................. 16
6. De student legt uit wat een richtlijn is, waarop deze gebaseerd is en wat de betekenis is van richtlijnen
voor de fysiotherapie. ........................................................................................................................................ 19
7. De student legt de inhoud van de functiescore enkelgewricht uit gerelateerd aan het inversietrauma
van de enkel en interpreteert de gegevens........................................................................................................ 19
8. De student past de richtlijn enkelletsel toe bij een patiënt met een acuut inversietrauma (met
verwijzing) bij het onderzoek en de behandeling. ............................................................................................. 20
9. De student koppelt de inhoud van de KNGF-Richtlijn ‘Enkelletsel’ aan de inhoud van de fasen van
weefselherstel (koppelen aan opgedane kennis in leerdoel 5). ......................................................................... 21
Taak 3: De zweep erover ........................................................................................................................... 22
1. De student benoemt de opbouw van een spier........................................................................................ 22
2. De student benoemt de pathologie van een spierscheur. ........................................................................ 24
3. De student legt de fasen van bindweefselherstel, betrokken op een spierscheur uit aan medestudenten
op het niveau zoals beschreven in de Morree/Alessie ....................................................................................... 26
4. De student benoemt de relatie tussen de anatomie en de functie van de mm.triceps surae.................. 28
5. De student benoemt de relatie tussen de anatomie en de functie van de mm. hamstrings. .................. 29
6. De student benoemt de inhoud van het fysiotherapeutisch methodisch handelen bij deze casus en legt
hierbij de nadruk op het manueel onderzoeken van een spieraandoening en de bijbehorende
behandelmogelijkheden..................................................................................................................................... 30
7. In welke fase doe je wat met je patient ................................................................................................... 31
8. De student beschrijft de neuroanatomie van de perifere afferente zenuwvezels en
ruggenmergstructuren die een functie hebben in het ontstaan en voortbestaan van primaire en secundaire
pijn en wat de kenmerken zijn van deze twee soorten pijn. .............................................................................. 33
9. De student benoemt hoe een spiercontractie plaatsvindt. ...................................................................... 35
10. De student beschrijft het doel van een isometrische weerstandstest en benoemt hierin de definitie
van een isometrische contractie. ....................................................................................................................... 36
11. De student benoemt de definitie en het doel van de ICF en onderscheidt hierin de vijf gebieden
waarbinnen een patiënt en zijn omgeving worden beschreven. ....................................................................... 37
12. De student benoemt oorzaken van het recidiveren van musculaire laesies. ...................................... 37
13. De student benoemt het “meerdimensionaal belasting-belastbaarheidsmodel” als een eerste
kennismaking met biopsychosociale modellen.................................................................................................. 38
Taak 4: simpatient zweepslag mm. Hamstrings .......................................................................................... 39
Taak 5: heupartrose 1 ............................................................................................................................... 40
1. De student beschrijft de bouw van het articulatio synovialis en benoemt globaal de functie. ............... 40
2. De student benoemt de opbouw en de functie van hyalien kraakbeen. .................................................. 41
3. De student legt de anatomie van de heup uit (zie trefwoorden/paragrafen Prometheus voor
afbakening). ....................................................................................................................................................... 42
4. De student benoemt de bewegingen die plaatsvinden in het heupgewricht in medische terminologie
met de bijhorende vlakken, assen en bewegingsrichtingen. ............................................................................. 50
5. De student legt de biomechanica van de heup uit (zie trefwoorden en afbakening
Kapandji/Prometheus). ...................................................................................................................................... 52
6. De student legt de pathologie artrose uit en benoemt het klinisch beeld van artrose van de heup (VH
5.1). 53
7. De student legt de inhoud en betekenis uit van de KNGF richtlijn artrose heup – knie (t/m het
diagnostisch proces) en past de richtlijn toe op de casus (zie literatuur voor afbakening). ............................. 55
8. De student weet met welk doel de vragenlijst PSK ingezet word en kan de gegevens interpreteren. .... 58
9. De student beschrijft het normale gangpatroon (VH 5.2). ...................................................................... 59
10. De student legt uit wat een Trendelenburg-gang en Duchenne-gang inhouden (VH 5.2).................. 60
11. De student benoemt de normale en pathologische eindgevoelens zoals die voorkomen bij een
onderzoek van de passieve structuren (VH 5.3/5.4). ......................................................................................... 61
2
, 12. De student legt uit welke structuren bijdragen aan de actieve en passieve stabiliteit van de heup. . 62
13. De student beredeneert de gevolgen van artrose voor het dagelijks leven van de patiënt op
activiteiten- en participatieniveau.( zie richtlijn). .............................................................................................. 64
14. De student beschrijft de inhoud van het fysiotherapeutisch onderzoek. ............................................ 65
15. De student legt uit wat de MRC schaal inhoudt (VH 5.5/5.6). ............................................................ 66
16. De student benoemt de definities van verschillende soorten aanspanningen: dynamisch,
concentrisch en excentrisch (VH 5.5/5.6). ......................................................................................................... 66
17. De student legt uit wat tonische en fasische spieren zijn (VH 5.5/5.6). .............................................. 67
18. De student legt de volgende begrippen uit: passieve/actieve insufficiëntie en reciproke inhibitie (VH
5.5/5.6). 69
19. Soorten synovialle gewrichten: ........................................................................................................... 70
Taak 6: heupartrose 2 ............................................................................................................................... 71
1. De student benoemt welke behandelmogelijkheden er zijn voor artrose van de heup volgens de richtlijn
KNGF artrose heup-knie 2018. ........................................................................................................................... 71
2. De student beschrijft de grondmotorische eigenschappen. ..................................................................... 71
3. De student legt de richtlijnen voor het trainen van kracht en de trainingsprincipes uit......................... 72
4. De student legt uit wat de FITT-factoren inhouden conform de KNGF richtlijn artrose knie-heup 2018. 73
5. De student benoemt de stappen die worden ingezet om oefeningen uit te leggen. ............................... 73
6. De student leg uit wat 1 RM inhoudt. ...................................................................................................... 73
7. De student benoemt de principes van artrogene mobilisatie (actief) zoals deze in de
uitvoeringsstandaard van VH 6.1/6.2 aan bod komen. ..................................................................................... 74
8. De student verklaart de pijndempende werking middels actief bewegen binnen de pijngrens
(poorttheorie)..................................................................................................................................................... 75
9. De student legt uit waarom niet alle patiënten met de diagnose coxartrose baat hebben bij
fysiotherapie. ..................................................................................................................................................... 76
10. De student legt uit wat de NPRS-schaal inhoudt en interpreteert de uitkomsten van de NPRS voor
deze casus. ......................................................................................................................................................... 76
Taak 8: THP .............................................................................................................................................. 78
1. De student benoemt de oorzaken die een THP tot gevolg hebben. ......................................................... 78
2. De student legt de inhoud en betekenis uit van de KNGF-richtlijn artrose heup-knie (indicatie 4). ........ 78
3. De student benoemt de 2 meest gangbre bevestingingsmethodes van heuprotheses en de operatie
benaderingswijzen. ............................................................................................................................................ 79
4. De student benoemt de gevolgen van de soort prothese/benaderingswijze voor de mate van
belasting/leefregels van de heup postoperatief. ............................................................................................... 81
5. De student benoemt waar de fysiotherapeutische behandeling in de klinische setting en de eerste lijn
bij een patient na een THP op gericht is. ........................................................................................................... 81
6. De student benoemt de verschillende disciplines die bij de revalidatie van een patient met een THP
betrokken zijn en wat ze betekenen. ................................................................................................................. 84
Taak 9: gezonde ouderen: ......................................................................................................................... 86
1. De student kan de gezondheismetingen uitleggen. ................................................................................. 86
3
, 2. De student kan de veranderingen in lichaamssamenstelling uitleggen bij ouderen. .............................. 88
3. De student benoemt de relatie tussen staan en evenwicht ..................................................................... 90
4. De student kan de NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) uitleggen ........................................... 90
5. De student kan de positieve effecten van bewegen met het naleven van de NNGB uiteggen. ............... 91
6. De student kan de MET-schaal uitleggen................................................................................................. 92
7. De student kan uitleggen wat fijne en grove motoriek is. ....................................................................... 92
8. De student kan uitleggen wat het VRI-protocol is. .................................................................................. 92
9. De student kan de performancetesten uitleggen..................................................................................... 93
10. De student kan het Bio Psychosociaal model uitleggen. ..................................................................... 98
Taak 10: gezondheid ................................................................................................................................. 99
1. De student reproduceert de nieuwste en de vorige defenitie van gezondheid ........................................ 99
2. De student benoemt wat de definitie van gezondheid betekent voor de fysiotherapeut ....................... 99
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadiaarmani. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.