Op zoek naar een duidelijke en beknopte samenvatting voor je tentamen Arbeid- en Organisatiepsychologie? Deze HBO Toegepaste Psychologie samenvatting biedt een complete weergave van de belangrijkste onderwerpen uit het vak, gericht op de tentamenstof. Perfect gestructureerd en makkelijk leesbaar, z...
Arbeids en organisatiepsychologie (L.22822)
All documents for this subject (36)
Seller
Follow
manuelaapoliano
Content preview
Toetsing & Ec’s.
Informatie op basis van studiejaar 2023-2024;
Boek: Gedrag in Organisaties 14e editie & Robbins, S.,&Judge, T.
( 2020) Docent: ( Eigen invulling )Toets: Summatieve toetsing
Studiepunten/EC: 2
Toetsvorm: 40 Meerkeuzevragen, cesuur 65%
Wil je de boekbundel als samenvatting gebruiken, en vind je de
extra uitleg overbodig? Verwijder dan alle schuingedrukt tekst, deze
tekst is wel nuttig om 1x door te lezen voor de toets. Echter hoef je
dit niet uit je hoofd te kennen.
6. Kan uitdagingen en kansen te benoemen voor managers die de
inzichten en ideeën van GiO willen
benutten....................................................................................... 18
7. Kan de drie analyseniveaus binnen gedrag in organisaties
bespreken. ......................... 19
Extra
kennis:.......................................................................................... 20
H2 ATTITUDE EN
WERKTEVREDENHEID. .....................................................................
21 1. Kan de drie componenten van attitude
toelichten............................................... 21 2. Kan het verband
tussen attitude en gedrag uitleggen........................................... 21
3. Kan de belangrijkste attitudes ten opzichte van werk beschrijven.
............................. 22 4. Kan de twee methoden om
werktevredenheid te meten toelichten........................... 22 5. Kan
de voornaamste bronnen van werktevredenheid
noemen. ............................... 22 6. Kan vier uitkomsten van
werktevredenheid noemen. .......................................... 23 7. Kan de
vier soorten reacties van werknemers bij ontevredenheid
opsommen. ............... 23 8. Kan de relatie tussen werktevredenheid
en nationale cultuur aangeven. ...................... 24 Extra
kennis:.......................................................................................... 24
H3 EMOTIES EN
STEMMINGEN................................................................................. 26
1. Kan emoties van stemmingen
onderscheiden ............................................... 26
2. Kan oorzaken van emoties en stemmingen
benoemen. .................................... 26
3. Kan de impact van ‘emotionele arbeid’ is
beschrijven. .......................................... 26 4. Kan toelichten wat de
affectieve gebeurtenissentheorie inhoudt .............................. 27
5. Weet wat het concept emotionele intelligentie
inhoudt. ....................................... 27
6. Kan strategieën voor emotieregulatie
toelichten ................................................ 27
7. Kan voorspellen wat de gevolgen zijn van emoties en
stemmingen op gedrag in organisaties.
........................................................................................................
28 Extra
2
,kennis:.......................................................................................... 28
H4 PERSOONLIJKHEID EN
WAARDEN. .......................................................................... 30
1. Kan het begrip persoonlijkheid definiëren en kan aangeven welke
factoren bepalend zijn voor iemands
persoonlijkheid. ...................................................................... 30
2. Kan het (MBTI) Myers-Briggs Type Indicator-
persoonlijkheidsmodel en het Big Five-model van de persoonlijkheid
beschrijven en de sterke en zwakke kanten ervan aan te
geven. ........ 30
3. Kan de situationele invloed op het verband tussen
persoonlijkheid en gedrag beschrijven .. 33 4. Kan het belang van
de individuele waardeoriëntatie voor de geschiktheid voor functies
en
organisaties
toelichten. .............................................................................. 34
5.Kan het verschil aangeven tussen de afstemming van persoon en
functie enerzijds en persoon
en organisatie
anderzijds. ........................................................................... 35 7.
Kan de waardedimensies van landen culturen volgens het GLOBE-
model weergeven......... 37 8. Kan het model van Hofstede
vergelijken met het GLOBE-model ............................... 37 Extra
kennis:.......................................................................................... 38
H5 BESLUITVORMING EN
PERCEPTIE......................................................................... 40
1. Kan ‘perceptie’ definiëren en aangeven waardoor onze perceptie
wordt beïnvloed: ......... 40
2. Kan de attributietheorie
toelichten. .............................................................. 41
3. Kan uitleggen hoe perceptie het besluitvormingsproces
beïnvloed............................. 42
5. Kan de voorwaarden en aanpak van rationele besluitvorming toe
te lichten. ................. 43
6. Kan het rationele besluitvormingsmodel afzetten tegen beperkte
rationaliteit en intuïtie: ... 44
7. Kan de invloed van individuele verschillen en organisatorische
beperkingen op besluitvorming
toelichten............................................................................................
3
, . 45
8. Kan de drie ethische beslissingscriteria tegen elkaar
afzetten. ................................. 45
Kan het begrip drie componentenmodel van creativiteit
toelichten............................... 45
Extra
kennis:.......................................................................................... 47
1. Kan de twee belangrijkste vormen van diversiteit op de werkvloer
te beschrijven: ........... 48
2. Kan de belangrijkste biografische kenmerken noemen en
beschrijven in welke zin ze relevant zijn voor
GiO. ......................................................................................... 48
4. Kan aantonen hoe discriminatie op het werk de effectiviteit van
de organisatie ondermijnt: 49 5. Kan terechte discriminatie
onderscheiden van onterechte discriminatie. (Belangrijk om te
kennen) ..............................................................................................
. 49 6. Kan de relevantie van fysieke en intellectuele verschillen
voor GiO verklaren: ................ 50
4
7. Kan culturele diversiteit
herkennen. ............................................................. 50
Extra
kennis:.......................................................................................... 52
H7. BASISBEGRIPPEN VAN MOTIVATIE........................................
ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.
5
Toetsmatrijs
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manuelaapoliano. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.