BIOLOGIE:
Thema 1: ecologie
1. Ecosystemen
Ecologie: De wetenschap die ecosystemen bestudeert, wisselwerking tussen
organismen en hun biotoop
Biodiversiteit: de verscheidenheid van
het leven in al zijn vormen (heel
groot/arm)
cel: de kleinste structurele en
functionele eenheid van het leven
weefsel: cellen met dezelfde vorm en
functie
orgaan: weefsels met dezelfde vorm en
functie
stelsel: verschillende organen
meercellig organisme: alle stelsels
samen
populatie: Organismen van dezelfde
soort die in een bepaald gebied
voorkomen en waar interactie tussen de individuen mogelijk is
ecosysteem: het geheel van interacties of relaties tussen organismen onderling
en tussen organismen en hun omgeving
levensgemeenschap: De verzameling
populaties van verschillende soorten,
die elkaar direct of indirect beïnvloeden
• Ecosystemen zijn er in verschillende
vormen
• Meestal geen duidelijke fysieke grenzen
, • Grootste en meest complexe ecosysteem: biosfeer; het gedeelte van de
aarde waar leven mogelijk is
• Maar in de biosfeer ook nog tal van andere grote en kleine ecosystemen
Gewone pad:
• Voortplantingshabitat: poel met voldoende vegetatie en insecten
• Zomerhabitat: moerassen en vochtige graslanden
• Winterhabitat: vorstvrije plekken in strooisel laag of ondergronds
Waterlelie:
• habitat: drijvende bladeren met stengels onder het wateroppervlak
• niche: houdt zonlicht tegen waardoor algen minder snel groeien
schaatsenrijder:
• habitat: op het wateroppervlak
• niche: voedt zich met insecten die per ongeluk op het wateroppervlak
terecht komen en door hun gespartel verraden waar ze zijn. Hij wacht
passief
Vederkruid:
• habitat: in het water, onderwaterplant (typische zuurstof plant)
• niche: beschermt kikkervisjes, produceert grote hoeveelheden zuurstofgas
Bootsmannetje:
• habitat: net onder het water
• niche: jaagt actief op insecten, zoals de larven van libellen
Ecosysteem: Het geheel van interacties tussen organismen onderling en tussen
die organismen en de abiotische factoren
Biotoop: Alle abiotische en biotische factoren die in een gebied aanwezig zijn;
min of meer homogeen gebied met welbepaalde fysische en chemische
kenmerken waarin een typische levensgemeenschap voorkomt Bv
zoetwaterbiotoop, polder, heide, bos, grasland
Habitat: Optimaal leefgebied van een soort in een biotoop (kan veranderen per
seizoen of levensfase) Bv. op het wateroppervlak
Niche: Functie of rol van een soort in een biotoop (vaak gelinkt aan de manier
van voedsel zoeken)
2. Biodiversiteit in ecosystemen
populatiegrootte = ( totaal 2de vangst x totaal 1ste vangst )/gemerkte
dieren in de 2de vangst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julieheyde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.