100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting personen- en familierecht $9.65   Add to cart

Summary

Samenvatting personen- en familierecht

 262 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is een allesomvattend document. Het zijn de slides aangevuld met mijn notities van alle lessen, inclusief casuslessen. Aangezien professor Verschelden enkel dingen vraagt die in de les gezegd worden, is dit ruim voldoende! Succes ermee!

Preview 8 out of 349  pages

  • December 13, 2019
  • 349
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
PERSONEN- EN FAMILIERECHT
Deel I. VERTICALE RELATIES

I.1. Afstamming – Inleiding

Inleiding: Leermateriaal

Er is in het academiejaar 2019-2020 geen handboek, maar wel een syllabus die op Ufora les
per les ter beschikking zal worden gesteld. Dia’s worden voor aanvang van de les
beschikbaar gezet via Ufora.
Noodzakelijk: een actuele editie van BW en Ger.W., niet geannoteerd.
Op deze wetgeving mag gekleurd en onderlijnd worden, maar er mag niets worden
bijgeschreven ! (zie facultair reglement ter zake). Enkel blance post-its zijn toegelaten.

Leerstof

Deel I. Verticale relaties
Titel I. Afstamming (+ wettelijk erfrecht)
Titel II. Adoptie
Titel III. Beschermingsstatuten voor minderjarigen
Titel IV. Beschermde meerderjarigen

Om het onderscheid tussen afstamming en adoptie goed duidelijk te maken, kan je ook
spreken van oorspronkelijke afstamming.
Wettelijk erfrecht = wat is uw erfrecht en wat erf je als je niets doet? Welk stelsel heb je uit
kracht van de wet? Familiale vermogensrecht (1 ste master), hier ga je bekijken hoe je kan
afwijken van het basisprincipe. Dus dit jaar zien we de basisprincipes en dan in familiale
vermogensrecht gaan we zien hoe we ervan kunnen afwijken.
Beschermingsstatuten voor minderjarigen, wij stonden allemaal onder ouderlijk gezag. Dat is
het meest voorkomende statuut voor minderjarigen. Dit is het standaard regime. In triestige
gevallen heb je geen ouders of zijn die niet in staat om voor u te zorgen, dan kunnen we
spreken van een voogdij.
Sinds kort is er ook een wettelijke regeling voor pleegzorg. Dit is eigenlijk ook een
beschermignsstatuut voor minderjarigen.
Beschermde meerderjarigen, hierbij is de vraag of je zorgvolmachten kunt sluiten los van de
vrederechter. Je kan die zelf instellen als je het zelf niet meer kunt? Daarnaast gaan we ook
de vrederechterlijke bescherming zien, meestal gekoppeld aan een bewind.

Deel II. Horizontale relaties
Titel I. Huwelijk (+ primair en wettelijk secundair huwelijksvermogensstelsel)
Titel II. Echtscheiding en scheiding van tafel en bed
Titel III. Wettelijke samenwoning
Titel IV. Feitelijke samenwoning


1

,Didactische werkvormen

Hoorcollege: plenaire oefeningen
Drie specifiek casusgerichte hoorcolleges
1. Afstamming
2. Wettelijke erfopvolging
3. Vereffening/ verdeling nalatenschap + wettelijk huwelijksvermogensstelsel

Eindcompetenties

1. Basiskennis hebben van en inzicht hebben in het vigerend personen- en familierecht
2. Inzicht hebben in de historische evolutie van het personen- en familierecht en in de
beïnvloeding van deze rechtstak door ethische, politieke, sociologische en
economische factoren.
3. De vigerende regelgeving en de internationale verdragen toepassen op concrete
vraagstukken van personen- en familierecht
4. Het afstammingsrecht toepassen in een concrete feitenconstellatie, in functie van
het voeren van een procedure tot vaststelling of betwisting van het vaderschap.
5. Het erfrecht toepassen op concrete casussen, meer bepaald de nalatenschap
verdelen volgens de regels van de wettelijke devolutie
6. Een huwelijksvermogensstelsel vereffenen en verdelen in gevallen waarin de
echtgenoten gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel.
7. Getuigen van een kritische houding t.a.v. discriminaties en lacunes in het huidige
personen- en familierecht.
8. Openstaan voor en zoeken naar mogelijkheden voor actualisering en verbeteringen
van de regelgeving binnen het personen- en familierecht, met aandacht voor het
genderperspectief en de diversiteit van de bestaande familiale relaties.

Evaluatie

Periode gebonden evaluatie (100%) met schriftelijk examen
Twee casussen: 40% -> afstamming (2p) erfrecht en vereffening / verdeling wettelijk
huwelijksvermogensstelsel (6p).
+ open vragen (al dan niet casusgericht). (60%). Sowieso staat er ook een tabel in van wat
staat er waar in het wetboek. Bv wat is de wetbepaling dat zegt dat jij aan jouw behoeftige
moeder onderhoudsgeld moet betalen = 205 BW. Wat is de wetbepaling dat zegt dat de ex-
echtgenoot na EOO alimentatie moet betalen? = 301 BW. Waar staat er dat zaken ivm
ouderlijk gezag verblijfsregelen spoedeisend zijn? = art. 1253 ter 3 paragraaf 2 Ger. W. Het is
dus heel belangrijk dat men goed en snel met het wetboek kan werken. -> staat op 3
punten!
Examen duurt 2u20. Wetsbepalingen toepassen en kunnen vinden zijn hier dus het
belangrijkste!

Juiste aanpak

Memoriseer enkel het noodzakelijke! De grootste fout is dat er teveel gememoriseerd wordt
en er te weinig met het wetboek gewerkt wordt. Leer dus zeker niet van buiten, 70-80%

2

,staat in uw codex! Ken ook de inhoud van Cassatiearresten. Bv. de hiërarchie van
onderhoudsplichtigen. Die hiërarchie staat in de wet, maar wie eerst moet betalen staat niet
in de wet, dat staat in Cassatie. Dus als er wetgeving op de dia staat weet je al dat je het niet
moet blokken, je moet het gewoon kunnen terugvinden. Hanteer de syllabus als verdieping
van de materie. Het is dus het beste dat je slides en nota’s gebruikt. Waarom nota’s? ->
Omdat wat hij zegt de essentie is. Hij zal niets anders vragen dan dia’s en nota’s.
Werk met het wb! Studeer ook toepassingsgericht. De dia’s geven enkel de essentie weer.

Afstamming – begrip

= met afstamming bedoelen we de oorspronkelijke afstamming, niet de adoptieve.

Verschillende betekenissen:

Algemeen -> bloedverwantschap. Bv. een vader is met het bloed verbonden met zijn zoon,
met zijn kleinzoon. Dus in de algemene betekenis zien we het als bloedverwantschap. Dit
betekent ook bloedverwantschap in de juridische zin. Dus de juridisch vastgestelde band
gaat over bloedverwanten.
Bijzonder -> ouderschap

Biologische versus juridische afstamming.
= deze twee lopen in de praktijk niet altijd samen! Wat wij in dit vak gaan zien gaat over de
door het recht vastgestelde juridische, oorspronkelijke afstammingsbanden. Maar die
reflecteren niet altijd de biologische realiteit. De meeste casussen gaan over de juridische
afstamming die niet spoort met de biologische realiteit. De meeste mensen vragen dan om
die juridische afstamming met de biologische te laten overeenkomen. Soms zal dat gaan met
een afstammingsprocedure, soms volstaat het om naar de ambtenaar van de burgerlijke
stand te gaan. Maar soms is dat ook niet mogelijk. Maar dat gaat er niet in bij mensen die
niet juridisch geschoold zijn. Men gaat er altijd van uit dat als er een biologische band is, dat
het dan ook juridische vaststelbaar moet zijn. Maar het is zeker niet zo dat het bewijs van de
biologische realiteit voldoende is om de vaderschap van de biologische vader juridisch vast
te stellen. Want het kan zijn dat er al een bestaande juridische afstammingsband is die dat
verhinderd.
Er zijn verschillende grondslagen voor het oorspronkelijk afstammingsrecht, het is dus niet
enkel de biologie. Er wordt ook rekening gehouden met sociaal ouderschap bv. zich
gedragen als vader, het belang van het kind, de afstammingswil, .. Je hebt dus eigenlijk
verschillende soorten ouderschap: oorspronkelijke vaderschap, juridische vaderschap, socio-
affectieve ouderschap (= u gedragen als ouder), het volutieve afstammingsband (= de
afstammingswil). Er is dus een mix van grondslagen, met de belangrijkste van de biologische
realiteit, maar niet de enigste!!

Waarom is afstammingsrecht zo belangrijk? -> Omdat het diverse gevolgen heeft! Er zijn
massa’s gevolgen gekoppeld aan een juridisch vastgestelde afstammingsband. Dit is niet zo
bij de loutere biologische afstammingsband, enkel een onderhoudsplicht tegen de
vermoedelijke verwekker. Alle juridische gevolgen die wij hier behandelen zijn gekoppeld
aan een juridisch vastgestelde afstammingsband. Dus volgens de regels van het juridische
wetboek.

3

,Welke gevolgen zijn er nu zo? -> Familienaam, erfrecht (= louter biologische afstamming
volstaat niet om te kunnen erven!), alimentatie (= onderhoudsplicht als gevolg van de
juridische vastgestelde afstamming bv. uw ouders moeten uw kot betalen, niet tot de
meerderjarigheid maar wel tot uw studies voltooid zijn of bv. jij moet betalen bij de
ziekenhuiskosten van oma. Prof merkt hier op dat hij vindt dat louter juridisch niet
voldoende is en hieraan gesleuteld moet worden zodat wanneer je nooit met jouw
grootouders contact had, je ook niet hun rekening kunt krijgen) , ouderlijk gezag.
= Deze gevolgen zijn cruciaal en vandaar wordt er ook veel over afstamming geprocedeerd.

Afstammingsrecht

Raakt integraal de OPENBARE ORDE -> men kan er niet van afwijken bij overeenkomst.
Die regels die in het Burgerlijk Wetboek staan, Titel VII van boek 1 BW, die raken integraal de
openbare orde. Dat wil zeggen, je kan daar niet bij overeenkomst van afwijken.
Bv. inzake moederschap is de vrouw die van het kind bevalt, moeder. De moeder is dus altijd
zeker omdat de wet zegt dat in de geboorteakte de naam van de moeder moet worden
opgeschreven. Art. 312 koppelt daar aan vast dat de vrouw wiens naam in de geboorteakte
wordt opgenomen, dat die ook de moeder van het kind is. Dat is een regel die dodelijk is
ingeval van draagmoederschap. Want dan baart de draagmoeder het kind van iemand
anders, ze baart die voor wensouders. Dan is die regel die zegt dat de vrouw die het kind
draagt wordt juridisch moeder, een dodelijke regel. Want dat wil men niet, men wil een
afstammingsband met de wensouders, niet met de draagmoeder. En daar kan niet van
afgeweken worden. Dus een draagmoederschapsovereenkomst waarin men zou schrijven
“wij komen overeen dat de mensmoeder juridische moeder wordt” is absoluut nietig. Want
die overeenkomst is strijdig met de openbare orde, men kan daar dus niet van afwijken. Het
is een absolute nietigheid dus kan het door iedereen worden ingeroepen, dit gedurende 30
jaar.
DUS: men kan er niet van afwijken bij overeenkomst bv. draagmoederschapscontract is in
strijd met de inhoud van de art. 312-333 BW. Het is nietig!

Afstamming vs. adoptie

Conceptueel is dit stukje heel belangrijk! Hier wordt het onderscheid gemaakt tussen
oorspronkelijke afstamming (= afstamming) en adoptieve afstamming (= adoptie). Dit is titel
7 en titel 8 van het boek 1 BW. Het onderscheid is fundamenteel. Een oorspronkelijke
afstammingsband werkt declaratief. De adoptieve afstammingsband is constitutief.




Constitutief dat wil zeggen, vestigen = constitueren = iets nieuws creëren. Een adoptieve
afstammingsband creëert iets nieuws.
Declaratief is bevestigen. Een oorspronkelijke afstammingsband bevestigt iets dat eigenlijk
altijd aanwezig geweest is. De afstammingsband werkt terug tot de geboorte, en zelfs tot de
verwekking van het kind. Je wordt verwacht altijd al vader te zijn geweest. Dit werkt dus ex
tunc.


4

,De grondslag van het oorspronkelijk afstammingsrecht is eigenlijk gebaseerd op de
biologische werkelijkheid. Mits enige nuances.
Een adoptie is iets helemaal anders, het vergt een procedure voor de familierechtbank. Een
oorspronkelijke afstammingsband vergt dit niet. Dan kan je gewoon vader worden door naar
de bank te gaan. Maar bij de adoptieve is er steeds een vonnis van de familierechtbank
nodig. Dan wordt er een adoptie gecreëerd. Maar dat vonnis werkt maar heel beperkt terug,
eigenlijk maar tot op de dag van de neerlegging van de adoptie. Er is dus maar een heel
beperkte retroactiviteit namelijk de start van de adoptieprocedure. Dus vanaf dan heeft de
adoptie maar uitwerking. Dit werkt dus ex nunc. Adoptie is geen biologisch concept, want
het is zelfs verboden om uw eigen kind te adopteren. Het is een socio-affectief concept, dit
houdt in het zorg dragen van de adoptantus. Het is een zorgrelatie die juridische vorm wordt
gegeven.

Het is dus heel belangrijk dat je dit in ziet! Bevestigend versus vestigend van aard!

Bloedverwanten

2 soorten:
1. IN RECHTE LIJN: stammen van elkaar af
Bv. uw vader, grootvader, overgrootvader, … Ook al is er geen biologische
band, toch gaat men praten over bloedverwanten.

2. IN DE ZIJLIJN: hebben een gemeenschappelijke stamouder
Bv. uw broer of zus, oom, tante, neef of nicht.

Aanverwanten

1. Bloedverwanten van de echtgenoot bv. uw schoonbroer, schoonmoeder, …
2. Echtgenoten van de bloedverwanten bv. uw schoonzoon, schoonbroer, …

SAMENGEVAT:
- Bloedverwantschap: op basis van afstamming:
In rechte lijn: ascendenten en descendenten
In de zijlijn: collateralen
- Aanverwantschap: op basis van huwelijk

Stiefbroer/ zus = geen aanverwant
Halfbroer/ zus = bloedverwant
Betekenisvervaging van de begrippen “stiefouder” en “stiefkind”.

Systeem van de graden

Bloedverwanten: elke generatie is een graad in rechte lijn, niet in de zijlijn.
Aanverwantschap: zelfde systeem, maar geen graad voor het huwelijk dat de
aanverwantschap deed ontstaan.




5

,Toepassing:

Wat zeggen KK1 en KK3 tegen elkaar op het
familiefeest? -> neven en nichten. Dit zijn
bloedverwanten in de zijlijn. Zijn het
bloedverwanten of aanverwanten? -> Ze zijn
door het bloed verbonden, dus het zijn
bloedverwanten want ze hebben dezelfde
grootouders.
Wat zegt kleinkind 1 tegen Y op het
familiefeest? -> Dat is de verhouding
neef/nicht en oom/tante. Zijn dat
bloedverwanten of aanverwanten? ->
Aanverwanten. KK1 en K2 zijn
bloedverwanten.
Hoeveelste graad is dat? KK1 en K2 zijn
bloedverwanten. Rechte lijn of zijlijn? ->
Zijlijn want ze stammen niet van elkaar af. Maar welke graad? We klimmen op naar de
gemeenschappelijke stamouder en dan afdalen, dus het is de 3 de graad. Hoeveelste graad
zijn neven onderling? -> Het zijn ook bloedverwanten in de zijlijn, 4de graad!

Afstammings- en erfrecht en EVRM

Art. 8 juncto art. 14 EVRM.
Wat is de essentie van art. 8 EVRM, welk recht zit vervat in dit artikel? -> Wet op privacy,
recht op eerbiediging van het privéleven. Het is vooral voor het belang voor het
personenrecht. Maar er zit ook het recht op eerbiediging van familie en het gezinsleven in,
en dit is dan weer voor het belang van het familierecht.
Art. 14 EVRM is het non-discrimatiebeginsel, dus het verbod van discriminatie.
Deze twee artikels hebben ook tegenhangers in de Grondwet nl. art. 22 van de GW en art. 8
EVRM is ongeveer hetzelfde. In de Belgische grondwet is de gelijkheid en de non-
discriminatiebeginsel art. 10 en 11 GW.
- Arrest Marckx van 13 juni 1979 (oud afstammings- en erfrecht)
= Paula Marckx was een ongehuwde moeder, zij had een buitenhuwelijkse dochter
nl. Alexandra. Volgens het toenmalige erfrecht moest zij om Alexandra dezelfde
rechten te geven als haar andere binnen huwelijkse kinderen 2 kunstgrepen
toepassen. Dus het ging hem om de rechtspositie die uit een ongehuwde vrouw
geboren is. Om Alexandra dezelfde rechten te geven moest zij 2 zaken doen. Als
eerste moest zij Alexandra niet alleen erkennen als moeder, de bevalling op zich was
niet voldoende. Als tweede moest ze ook nog haar eigen kind adopteren. Dus die
dubbele ingreep moest gedaan worden om Alexandra dezelfde rechten te geven.
Ongehuwde kinderen werden dus gediscrimineerd, ze hadden geen

6

, afstammingsband zonder die kunstgreep. Ze konden dus ook niet erven van hun
moeder en die haar bloedverwanten.
Dit is aangevochten voor de Staatsburgse instanties en op 13 juni 1979 is België
veroordeeld voor de schending van art. 8 juncto art. 14 EVRM. Want de moeder en
de kinderen werden gediscrimineerd voor het gezinsleven.
Dus de afstammingsrecht moest aangepast worden, dit is pas gebeurt in 1987 dat het
Marckx arrest in wetgeving is omgezet. Dit duurde dus zeer lang. Nu is het zo dat de
vrouw die het kind baart, de juridische moeder is. Maar vroeger was dit niet zo, voor
ongehuwde moeders. Dit is er pas gekomen door de wet van 1987.
13 juni 1979 was dus een mijlpaalmoment en zeer belangrijk voor het vervolg van
het verhaal. Nadien zie je dat er nog een ander arrest geweest is tegen België, nl. het
arrest Vermeire.
- Arrest Vermeire van 29 november 1991 (enkel oud erfrecht)
= Astrid Vermeire had een grootvader die gestorven was in 1980, haar grootmoeder
in 1975. Via het oud erfrecht kon zij als natuurlijk kind dat niet erkend was en niet
geadopteerd was geen erfrechten krijgen in die nalatenschap. Dat was het vroegere
erfrecht. Natuurlijke kinderen waren geen erfgenaam, ze konden enkel erfrecht
krijgen als ze wettelijk erkend waren. Dit verlies van erfrechten moest
gecompenseerd worden voor die grootvader die gestorven was in 1980, maar niet
voor de grootmoeder die gestorven was in 1975. Waarom niet? Omdat men ergens
de grens moest trekken, daarom de scharnier op 13 juni 1979. Dus voor
nalatenschappen opengevallen op die datum of na 13 juni 1979 moet het oude recht
niet meer worden toegepast. Dus voor de grootmoeder heeft ze geen erfrecht
gekregen, daar is het oude erfrecht volledig toegepast. Maar voor de grootvader wel
op grond van de directe werking van art. 8 juncto art. 14 EVRM.

Dus het oude recht is niet meer van toepassing en het verlies aan erfrechten moest
gecompenseerd worden.

Directe werking van art. 8 EVRM?
= Kunnen we mogelijks discriminerende Belgische wetgeving die buiten toepassing laten
door een beroep op een verdragsbepaling? -> Dit is een belangrijke juridische vraag! Dus
kunnen we een bepaling van intern Belgisch recht buiten toepassing laten omwille van het
privé, gezins- en familieleven zoals vereist in art. 8 EVRM.
Rechtspraak Hof van Cassatie:
- Vaststelling van de afstamming: neen -> Het Belgisch afstammingsrecht kan dus niet
buiten spel gezet worden op grond van de directe werking van het EVRM. Art. 8 is
onvoldoende en onnauwkeurig om directe werking te hebben op de afstamming.
- Erfrecht (gevolg van de afstamming): ja -> hier is er wel een directe werking van art. 8
EVRM. Waarom? Want dit is toch onlogisch? Je moet dit pragmatisch bekijken. Er
was geen ander afstammingsrecht voorradig om in de plaats te stellen. De directe
werking van art. 8 zou het hele afstammingsrecht buiten spel zetten en er zou geen in
de plaats kunnen komen. Het zou het afstammingsrecht dus op de helling plaatsen.
Maar wat de erfrecht betreft was er vanaf maart 1787 wel nieuw niet-discriminatoir
erfrecht. Het was dus eigenlijk gemakkelijk om te zeggen dat er op het vlak van het
erfrecht directe werking was, want er was nieuw niet-discriminerend erfrecht voor
handen. Dus dit is een pragmatische beslissing die het HvC hier genomen heeft.

7

, Afstammings- en erfrecht en de Belgische Grondwet

Oud discriminatoir erfrecht uit art. 756 en 762 (oud) BW is blijven doorwerken krachten art.
107 eerste lid Afstammingswet van 31/3/1987:
De nieuwe wet is van toepassing op kinderen geboren voor en nog in leven op 6 juni 1987,
“zonder dat daaruit enig recht in de voordien opengevallen erfenissen kan volgen”.

= Je moet niet altijd de wet toepassen, want soms is er ook rechtspraak die deze wet buiten
beschouwing laat. Op die manier kan deze overgangsrecht van 1987 duidelijk gemaakt
worden.
Dus dankzij Marckx is er nieuw afstammingsrecht en erfrecht gekomen. In de periode van
1979 en 1987 is daaraan gewerkt. En in 1987 kwam de afstammingswet. Ondertussen is er al
een nieuwe afstammingswet. Vandaar dat dé afstammingswet altijd met een datum vermeld
wordt. De overgang van het discriminatoire verhaal naar het minder discriminatoire verhaal,
dankzij Paula Marckx, is niet zonder slag of stoot gegaan. Dit ging gepaard met
overgangsbepalingen. De grootste problemen zijn gerezen met 1 van deze
overgangsbepalingen. Het is nl. zo dat het oude erfrecht, dewelke heel slecht was voor
buitenhuwelijkse kinderen, bv. art. 756 BW daar staat in “natuurlijke kinderen zijn geen
erfgenamen”, dit was een heel nadelig erfrecht. Art. 762 was nog erger, dit ging over in
overspel verwekte kinderen, die kregen gewoon niets. Overspelige kinderen hebben enkel
recht op levensonderhoud. De afstammingsband kon zelfs niet worden vastgesteld vroeger.
Dat was het oude discriminatoire erfrecht. Door die overgangsbepaling, is die regel blijven
doorwerken. Want in die nieuwe bepaling staat er “de nieuwe wet (1987) is van toepassing
op kinderen geboren voor en nog in leven op 6 juni 1987, “zonder dat daaruit enig recht in
de voordien opengevallen erfenissen kan volgen” -> Dus men heeft hier gezegd, voor de
toekomst nieuw erfrecht, dit is beter voor buitenhuwelijkse kinderen. Maar als de
nalatenschap is opengevallen voor of op de datum van de inwerkingtreding van het nieuwe
recht, dan blijft het zo. Er zijn geen rechten in de voordien opengevallen nalatenschap.

DUS: door die overgangsbepaling is het oude erfrecht nog een lange tijd blijven voortbestaan
nl. op alle nalatenschappen die zijn opengevallen voor het nieuwe recht.

Arbitragehof nr. 18/91, 4 juli 1991:
Gebrek aan erfrecht van een niet-erkende buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van haar
moeder (gestorven in 1956) en haar tante (gestorven 1983) (Zaak Verryt).
-> Dit is aangevochten voor het GwH, want er was al het Marckx arrest in 1979. Er was een
baanbrekend arrest van het toenmalige Arbitragehof in 1991 (nu GwH), dit is het eerste
arrest waarin het Arbitragehof een eigen rechtspraak heeft aangegeven. Men heeft gezegd,
dat gebrek van erfrecht van een niet erkend buitenhuwelijks kind krachtens die
overgangsbepaling (moeder was voor arrest/ tante na arrest), dat verlies aan erfrecht, moest
gecompenseerd worden. De moeder werd niet gecompenseerd, de tante wet. Waarom niet?
-> Het GwH zei dat dit was omwille van de rechtszekerheid, ze kunnen niet alle

8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawmasterstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  9x  sold
  • (0)
  Add to cart