Met deze beknopte samenvatting heb ik een 8 weten te behalen voor het tentamen. Alles waarvan de docent aangegeven heeft belangrijk/relevant te zijn voor het tentamen staat hierin beschreven.
Keypoints Klinische Neuropsychologie
Bij klinische neuropsychologisch onderzoek dien je rekening te houden met mogelijke geslachts/opleidings/culturele verschillen in manier van uiting,
kant van laesie, TBI-patiënten vaak traag en moeilijk te motiveren en mogelijke effecten medicatie of comorbiditeit.
Bij ouderen en KNP rekening houden met: gehoor/visie, beweging en andere beperkingen, sneller vermoeid dan jongeren en toename depressie.
Kwantitatief: Hierbij is de hoeveelheid meer dan je verwacht. Dus wat zie je in een normaal verouderd brein? Denk hier bijvoorbeeld aan heel veel cell
loss of extra grote ventrikels voor iemand van die leeftijd. Hier zie je dus dat iets pathologisch is omdat het in grotere hoeveelheden aanwezig is dan in
een gezond brein van iemand met dezelfde leeftijd.
Kwalitatief: Je ziet iets wat je normaal helemaal niet ziet. Bijvoorbeeld een tumor, Parkinson of Lewy Body’s. Je merkt hier dus dat het pathologisch is
omdat er iets in de hersenen zit wat er bij gezonde mensen niet zit.
Scans
Welke scan gebruik je waarvoor?
Scan Voordelen Nadelen Gebruik je voor Opmerking
Structureel - Snel - Slecht onderscheid - Schade weefsels en botten Altijd gebruiken voor 1e
CT - Contrast bloedvaten witte/grijze stof - Anatomisch (laesie, tumor, diagnose want heel snel
- Spatiele resolutie redelijk - Straling kan tot kanker bloeding, infarct)
- Perfusie imaging (bloed in leiden - Acute verandering
hersenen) (verkeersongeval)
- CVA of bloedingen
- Onderscheid infarct of breuk
- Bewustzijnsdaling, hoofdpijn
of trauma
- Schade schedel en
hersenweefsel
MRI - Goede beeldvorming door - Claustrofobisch - Witte stof afwijkingen (MS)
verschillende sequenties - Onmogelijk voor patiënten - Tumoren, holtes
- Super spatiele resolutie met metalen als - Verschillende weefsels in
- Niet schadelijk pacemaker of beeld brengen
insulinepomp - Hersenafwijkingen (infarct,
- Duurt langer dan CT encefalitis)
1
, - Oude infarcten (storing in
bloeding)
- Gevolgen brein door elkaar
geschud
- Breindegeneratie
Röntgen - Scherpe overgang - Breuken Diagnostiek: lucht of intra-
weefseltypen - Hersentumoren arterieel contrast
- Intra-arterieel contrast: jodium - Infarcten gebruiken
injecteren waardoor - Waterhoofd (lucht als
vasculatuur weergegeven contrast)
wordt (cerebrale angiografie)
MRS - Vorm van MRI voor - Vooral wetenschappelijk
metabolische veranderingen onderzoek
- Weergave concentraties - Je kan iets over cellen zeggen
neurotransmitters - Depressie
- MS
- Alzheimer
DTI - Brengt zenuwbanen/ witte stof - Laesies in witte stof Toegepast bij diagnostiek
in beeld - Oedeem en wetenschappelijk
- Verbindingen tussen - Trauma onderzoek
verschillende delen - Infarct
- Netwerkactivatie zichtbaar - Tumor
- Gevoelig voor vroegtijdige - Psychiatrische stoornissen
veranderingen op groepsniveau
- Kan beter kleine beroertes
zien dan MRI
- Demyelinisatie
- NS
Functioneel - Lokale veranderingen in - We weten waar er in de - Aantonen activiteit in
fMRI bloedtoevoer (zuurstofniveau) hersenen wat gebeurt, hersenen tijdens specifieke
door neuronale activiteit maar niet wat taak dmv zuurstof in bloed
- BOLD-signaal (blood oxygen - Temporele resolutie veel - Onderzoek hersentumoren
level development) te laag voor info over - Epileptische aanvallen
- Onderzoek en diagnostiek
2
, - Betrouwbare individuele communicatie tussen
registraties gebieden
- Geen radioactieve substanties
PET - Geeft indicatie stofwisseling - Slechte temporele - Tumor/uitzaaiing (=veel
en daarmee activiteit brein resolutie activiteit)
weer - Niet bruikbaar binnen - Degeneratie (=weinig
- Metabolische processen en klinische diagnose van activiteit)
activiteit specifieke individuele patiënten - Verschillen in typen
neurotransmitters in dementie!
specifieke gebieden
- Goede spatiele resolutie
SPECT - Vergelijkbaar met PET - Minder nauwkeurig dan - Parkinson
PET
fcMRI - fMRI maar dan over patronen - - Functionele connectiviteit
van corticale activatie en (welk gebied verbinding met
causale relaties welke welke)
gebieden op elkaar reageren - Default mode netwerk: hoe
- =Functionele connectiviteit brein actief is in rust
Note: je hoeft deze verschillen niet uit je hoofd te leren maar weten wat je wanneer bij wat gebruikt en waarom
Echter, niet zomaar conclusie trekken op basis van hersenactiviteit!! → neuronale efficiëntie hypothese: goed aangeleerde taken gaan samen met
een kleinere activatie.
Op tentamen willen ze vaak een combi van scans, bijvoorbeeld eerst röntgen voor breuken, dan CT/MRI voor anatomie en dan nog fMRI voor functie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller natasjan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.