Boom Juridische studieboeken - Internationaal publiekrecht als wereldrecht
Complete samenvatting arresten voor het vak Inleiding Internationaal Publiekrecht 2019/2020 Universiteit Leiden
Arresten zijn overgenomen van StudyTube
Week 1
H1
De Vrede van Augsburg in 1555 was gebaseerd op de regel cuius regio, eius religio. Hier
werd gepoogd de godsdienststrijd te voorkomen door het beginsel één staat, één religie. De
vorst bepaalde die ene religie. Dit werkte echter niet met godsdienstoorlogen als gevolg.
Hierdoor won het inzicht dat de godsdienst niet deze invloed mocht hebben terrein in de
internationale politiek.
De Vrede van Westfalen in 1648 was gebaseerd op de regel cuius regio, eius natio. Hierbij
werd gepoogd de godsdienststrijd te voorkomen door één staat, één natie te prevaleren in
de internationale verhoudingen.
1648 wordt gezien als het geboortejaar van de soevereine nationale staat, die op aarde geen
wereldlijke macht boven zich erkent. De soevereinen van deze staten stonden naar eigen
zeggen enkel onder goddelijk gezag en waren uitsluitend gebonden door de eigen wetten,
sub Deo ac lege.
Soevereiniteit:
- De bevoegdheid van de staat om zelf zijn eigen rechtsorde en bestuursvorm in te
stellen, zonder rekening te moeten houden met andere instellingen, interne
soevereiniteit.
- De bevoegdheid van de staat om zelf, maar wel in overeenstemming met het
internationale verdragsrecht, zijn rechtsverhoudingen met andere staten te
organiseren, externe soevereiniteit.
Natuurrecht: een universeel wereldlijk recht dat als van nature gegeven is en voortvloeit uit
de natuurlijke ordening van de samenleving. Hugo de Groot was voorloper van de
natuurrechtelijke denkers.
Er zijn 3 belangrijke fases van het internationale publiekrecht:
- Fase van de Christelijke naties (1648-1856), deze positivering van het volkenrecht
bracht niet alleen een verandering van de bron en inhoud van het volkenrecht met
zich mee, maar ook een beperking van het geldingsgebied. Het mondiaal geldende
natuurrecht werd een recht dat tussen de Europese staten zou gelden. De kring
waarin dit volkenrecht gold, heette de kring der Christelijke Naties. Alleen de
Christelijke naties werden als rechtssubjecten beschouwd. Het Christendom leverde
in deze fase de rechtvaardiging voor de overheersing van andere volken in koloniale
verhoudingen. De rechtvaardiging werd gevonden in het brengen van evangelie.
- Fase van de Beschaafde naties (1856-1945), na de Krimoorlog bij de Vrede van Parijs
in 1856 werd het Ottomaanse Rijk toegelaten om mee te doen met het Europese
volkenrecht. Deze groep staten waartussen het volkenrecht gold, werd aangeduid als
de groep der Beschaafde Naties. Het kolonialisme werd gerechtvaardigd door het
aanbrengen van beschaving aan de onbeschaafde volken.
- Fase van de Vredelievende naties (1945-heden), in 1945 worden de staten die deel
uitmaken van de family of nations aangeduid als Vredelievende Naties in het
Handvest der Verenigde Naties. Volgens art. 4 kunnen alle Vredelievende Naties lid
, worden, indien zij de verplichtingen van het Handvest aanvaarden en in staat geacht
worden deze verplichtingen na te komen. Het volkenrecht is als positief geldend
recht universeel en wereldomspannend geworden.
Hedendaagse mondiale waarden:
- Vrede en veiligheid
- Menselijke waardigheid
- Duurzaamheid
H2
De internationale rechtsgemeenschap is horizontaal gestructureerd:
- Geen centrale wereldwetgever
- Geen centrale wereldrechter waaraan de staten zich zouden moeten onderwerpen
- Geen centraal gezag dat het recht kan afdwingen
De oprichters van de VN waren bang de een wereldwetgever wetten zou maken die voor de
minderheid volstrekt onaanvaardbaar zouden zijn. Daarom mag de AVVN slechts
aanbevelingen doen. Zij mag wel regels opstellen, maar die regels zijn niet bindend. Deze
regels worden ook wel soft law genoemd.
Er is geen centrale wereldrechter waaraan geschillen automatisch kunnen worden
voorgelegd. Dikwijls is er onvoldoende vertrouwen in third party judgement. Soevereine
staten zijn wel bereid het internationale publiekrecht als bindend te aanvaarden, maar zij
behouden zich op grond van hun soevereine positie het recht voor dat internationale
publiekrecht zelf te interpreteren.
Staten zijn niet verplicht de rechtsmacht van bijvoorbeeld het Internationaal Gerechtshof
automatisch te aanvaarden. De juridische situatie is anders indien het IGH op verzoek van
daartoe bevoegde organen van een internationale organisatie een advies geeft, art. 65
Statuut. In zo’n dergelijk advisory opinion geeft het Hof eveneens zijn interpretatie van het
internationale publiekrecht. Staten zijn niet gebonden aan deze interpretatie omdat hun
eigen interpretatie waarvan zij geen afstand hebben gedaan prevaleert boven de objectieve
interpretatie van het Hof.
Het feit dat het internationale publiekrecht niet centraal afdwingbaar is, betekent niet dat
men niet van recht kan spreken. De afdwingbaarheid van recht is geen kenmerk van het
recht als zodanig. De afwezigheid van een centrale uitvoerende macht die verantwoordelijk
is voor het afdwingen van de regels en de afwezigheid van een centraal juridisch orgaan dat
automatisch bevoegd is zich over geschillen te buigen typeren het internationale
publiekrecht als het recht van een minder ontwikkelde rechtsgemeenschap.
,Kenmerken van het internationale publiekrecht:
- Horizontale rechtsgemeenschap
- Geen centrale wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten
- Grote beleidsvrijheid voor staten tot interpretatie
- Geen verplichte onderwerping aan internationale rechtspraak
- Geen feitelijke afdwingbaarheid rechterlijke of arbitrale beslissingen
- Onderscheid vredes- en oorlogsrecht
De nationale staat is in beginsel onderworpen aan het internationale publiekrecht. Het
internationale publiekrecht geeft een hogere regeling.
Het internationale publiekrecht eist van de nationale rechtsorde erkenning van de gelding
van het internationale publiekrecht. Maar het wordt gewoonlijk aan het nationale
staatsrecht overgelaten hoe die erkenning wordt verwerkelijkt:
- Monistisch stelsel, dit gaat uit van de eenheid van het rechtssysteem en als gevolg
daarvan kunnen internationale bepalingen direct verplichtingen opleggen aan
burgers.
- Dualistisch stelsel, dit gaat uit van een afzonderlijk internationaal en nationaal
rechtsstelsel, waardoor pas na omzetting van internationale bepalingen in het
nationale recht verplichtingen ontstaan voor burgers.
Nederland kent een gematigd monistisch stelsel: eenieder verbindende bepalingen van
verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties werken via artikel 93 Gw
rechtstreeks door in het nationale recht en kunnen door burgers onmiddellijk toegepast
worden. Alleen wanneer nationale rechtsregels in conflict komen met eenieder verbindende
bepalingen van internationaal recht, blijven deze nationale rechtsregels buiten toepassing,
art. 94 Gw. Internationale rechtsorde staat dus boven de nationale rechtsorde.
Art. 90 Gw, de regering moet de ontwikkeling van internationale rechtsorde bevorderen.
H10 (10.3 behoort ook tot week 2)
Vroeger was oorlog het ultimum remedium, het uiterste middel om schending van het recht
ongedaan te maken. De Volkenbond (1919-1946) kende geen oorlogsverbod maar een
systeem van diplomatieke bemiddeling om oorlog te voorkomen.
In 1945 beoogden de oprichters van de VN een stelsel van collectieve veiligheid. Art. 2 VN-
Handvest: de plicht tot vreedzame geschillenbeslechting, lid 2, en het geweldverbod, lid 4,
zijn de hoekstenen van het VN-Handvest.
Verenigde Naties:
- Intergouvernementele organisatie
- 193 lidstaten
- Verantwoordelijk voor het handhaven van vrede en veiligheid
- Samenwerking op het gebied van mensenrechten, internationaal recht, ontwikkeling
van de wereldeconomie en wetenschappelijk onderzoek
, Belangrijkste organen VN:
- Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (193 leden), nemen geen bindende
besluiten
- Veiligheidsraad (15 leden waarvan 5 permanent), kunnen bindende besluiten nemen
- Internationaal Gerechtshof
Art. 51 VN-Handvest: het recht op zelfverdediging
Een staat mag nog slechts bij een gewapende aanval met militaire middelen reageren ter
zelfverdediging en dan nog slechts indien het optreden van de Veiligheidsraad niet kan
worden afgewacht. Het Internationaal Gerechtshof heeft het recht op zelfverdediging
erkend als een norm van internationaal gewoonterecht.
Er zijn wel een aantal voorwaarden aan het gebruik van geweld als zelfverdediging:
- Er dient sprake te zijn van een voorafgaande gewapende aanval.
- Het gebruik van geweld uit zelfverdediging dient noodzakelijk en proportioneel te
zijn.
- De zelfverdedigingsactie dient onmiddellijk aan de Veiligheidsraad ter kennis worden
gebracht.
- De zelfverdedigingsactie dient uitgevoerd te worden met inachtneming van het
internationale humanitair recht. Een preventieve aanval (preventive strike) om een
aanval te voorkomen, is niet gerechtvaardigd onder internationaal recht door een
beroep op recht op zelfverdediging.
Het systeem van collectieve veiligheid
Alleen de Veiligheidsraad dient onder art. 39 VN-Handvest vast te stellen of zich een
bedreiging of verbreking van de internationale vrede en veiligheid of een daad van agressie
heeft voorgedaan, dus niet de individuele staten.
De Veiligheidsraad kan krachtens art. 40 VN-Handvest voorlopige maatregelen aanbevelen
of opleggen.
Op basis van art. 39-42 VN-Handvest heeft de Veiligheidsraad verschillende mogelijkheden
ter beschikking om dwingende maatregelen ter bevordering van de internationale vrede en
veiligheid op te leggen, namelijk:
- Niet-militaire (geweldloze) sancties, zoals handelsembargo’s, bevriezing van
banktegoeden, wapen- en luchtembargo’s en diplomatieke sancties
- Sancties die het gebruik van geweld mandateren
Co-existentie: vreedzaam naast elkaar bestaan.
Coöperatie: samenwerking tussen landen. Gemeenschappelijke doelen bereiken. Sommige
doelen kunnen alleen bereikt worden indien de verschillende staten zullen samenwerken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sfunari. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.