Heron-reeks - Klinische chemie en hematologie voor analisten 1
Dit bestand bevat alle informatie uit de boeken ''Klinische chemie en hematologie voor analisten'' deel 1 en deel 2 die nodig zijn voor het vak Hematologie. De hoofdstukken zijn overzichtelijk onderverdeeld in paragrafen zodat er makkelijk terug gezocht kan worden naar een bepaald onderwerp. Het he...
Samenvatting week 1
Hematologie:
H2
2.1 Bloed: Algemene eigenschappen en functies
Arteriën: Slagaders die bloed van het hart af laten stromen.
Vene: verzorgen voor de bloedstroom naar het hart toe. Bevat kleppen om te voorkomen
dat bloed terugstroomt het hart in.
Capillairen: zijn de kleinste bloedvaten in ons lichaam en daarmee in weefsels voor goede
doorbloeding kan zorgen.
2.2 Eigenschappen van bloed
Erytrocyten: Rode bloedcellen
Hematocriet: het deel van het bloed dat door (rode)bloedcellen wordt ingenomen
o Bloedarmoede: verlaagde hemocriet.
o Verhoogd hematocriet door EPO
Bloedcellen hebben een hogere dichtheid dan bloedplasma.
Viscositeit bloed bepaalt stroomsnelheid door de bloedvaten.
o Toename van viscositeit door fibrogeen en immunoglobinen
Samenstelling bloed zo homogeen mogelijk en de viscositeit (stroperigheid) niet te hoog zijn
2.3 Functies van het bloed
De functies van bloed kunnen als volgt worden samengevat:
Het transporteren van water, O2, CO2, eiwitten vetten, hormonen etc. Bloedplasma en rode
bloedcellen spelen hierbij een belangrijke rol.
Bescherming tegen binnendringende micro-organismen en lichaamsvreemde stoffen door
witte bloedcellen
Binnen wand van bloedvaten intact houden en gedicht worden bij verwondingen door
bloedplaatjes (=trombocyten) en fibrinogeen
Vervoeren van warmte uit weefsels naar de huid en longen, bloed speelt hier een
belangrijke rol bij de regulatie van de lichaamstemperatuur
Waterhuishouding en de pH-waardes op orde houden
2.4 Bestanddelen van het bloed
Fibrinogeen: een eiwit die zich in het bloedplasma bevindt
o Speelt een rol bij fibrinedraden bij stolling (Coaguleren)
o Fibrine fibrinogeen door het enzym Trombine, hier is Ca2+ voor nodig
Uit het stolsel vloeit na contractie een vloeistof, wat serum heet en geen stollingsfactoren
meer bevat.
Plasma is verkrijgbaar door ontstollingsmiddel (=Anticoagulantia) toe te voegen aan het
bloed.
o Plasma bevat eiwitten, vetten, suikers en elektrolieten.
o Verschil tussen plasma en serum is dat er in plasma nog wel stollingsfactoren
aanwezig zijn en in serum niet.
, Verschillende soorten bloedcellen
Erytrocyten
o Kleur (hypochroom – normochroom – hyperchroom)
o Vorm (biconcave schijven)
o Grootte (microcytair – normocytair - macrocytair - anisoplaan)
Leukocyten
o Grootte
o Kleur kern/cytoplasma
o Granulae
Neutrofielen
o Staaf – gesegmenteerd (2-5 lobben) – hypergesegmenteerd (>5 lobben)
o Toxische korreling
o Döhle Bodies
2.5 De bezinking
BSE = bezinking van rode bloedcellen door hun hogere dichtheid
Bepaalde factoren (met name ontstekingseiwitten) kunnen de negatieve ladingen
verminderen op het oppervlak van de erytrocyten, zodat er geldrolvorming kan plaatsvinden
en daardoor snellere bezinking.
De snelheid waarmee erytrocyten uitzakken is afhankelijk van
o Aantal en vorm van erytrocyten, snellere bezinking bij minder erytrocyten door
minder – afstoting
o Toegenomen concentratie onBSEtstekingseiwitten, veroorzaken verhoogde
bezinking
o Viscositeit van het plasma, verhoogde viscositeit veroorzaakt een lage
bezinkingssnelheid
o De aanwezigheid van een zeer sterke leukocytose, veroorzaakt een verlaging van de
bezinkingssnelheid
BSE-bepaling of er sprake is van een ontsteking bij de patiënt
o Bepaling bezinkingssnelheid in millimeter (mm) per uur
o In een glazen pipet met verdund citraatbloed
M-proteïnen, toegenomen productie ervan veroorzaakt een verhoogde bezinking
CRP = een ontstekingseiwit en reageert veel sneller op een infectie en daarmee een betere
merker dan BSE voor het volgen van een infectie.
BSE bekijkt de plasmalaag en de leukocyten/bloedplaatjes laag, waarnemingen:
o Sluiering: onduidelijke overgang tussen cel- en plasmalaag
o Hemolyse: kapotgaan van erytrocyten veelal veroorzaakt door onjuiste bloedafname
3.2 Volbloed, plasma, serum en hemolysaat
Serum is afkomstig uit gestold bloed en is daarom vrij van stollingsfactoren.
Volbloed is ongestold bloed dat je verkrijgt door direct na afname te mengen met
anticoagulans.
o Bevat de intacte bloedcellen
Plasma als bovenste laag na afdraaien bloed met anticoagulans
Hemolysaat krijg je door bloed met anticoagulans in een hemolyserende hypotone oplossing
te verdunnen
o Door osmose gaan de erytrocyten kapot (Lyseren)
3.3 Antistolling
Ca2+ is erg belangrijk bij het stollingsproces. Voor antistollingsmiddel is het handig om de
Ca2+ dus weg te vangen en onbruikbaar te maken voor stolling
Kalium EDTA: vormt een soort kooi om Ca2+ en zorgt daarmee voor het blokkeren van de
werking van Ca2+
o Meestal gebruikt voor het tellen van bloedcellen
Citraat: bindt Ca2+ en maakt het onwerkzaam
o Toegepast op stollingsonderzoek en voor de bepaling van bloedbezinking
NatriumFluoride en Natriumoxalaat: binden Ca2+.
o Fluoridebuis wordt gebruikt voor glucoseonderzoek, aangezien fluoride
enzymatische reactie remt en ook de glucosestofwisseling en ook de Glycolyse remt
Heparine: Anti-trombine gebruiken om bepaalde stollingsfactoren te inactiveren
o Heparine is sterk negatief geladen
o Werkt snel
o Heparine-plasma als alternatief voor serum
3.3 Antistolling vervolg
30 min stollingsproces
Te snel na bloedafname centrifugeren, zorgt voor nastolsel (van fibrine)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kevinbooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.