Iris Daleweij 6342957 Werkgroep 2 Media en Representatie leesdossier
Week 1
Hall et al (2013) Introduction to representation
Cultuur gaat in feite over ‘gedeelde betekenissen’ die men met elkaar deelt, en taal is hiervoor een
medium waardoor we alles kunnen begrijpen. Aan de hand van een gemeenschappelijke taal wordt
de betekenis geproduceerd en uitgewisseld. Taal staat centraal in zingeving en cultuur en is een
belangrijke bewaarplaats van culturele waarden en betekenissen.
Taal werkt dus als een representatiesysteem waardoor het zowel betekenissen kan construeren als
de dialoog tussen deelnemers kan ondersteunen. Hierdoor kan er binnen een cultuur een gedeeld
begrip worden opgebouwd, zo kan iedereen de wereld om zich heen op ongeveer dezelfde manier
interpreteren. Binnen taal gebruikt men tekens en symbolen om concepten, ideeën en gevoelens te
representeren.
Er zijn verschillende definities van cultuur. Een meer traditionele definitie stelt dat cultuur ‘het beste
dat is gedacht en is gezegd is in een samenleving. Het is de som van de beste ideeën. Dit wordt ook
wel high culture genoemd. Een modernere definitie van cultuur stelt dat cultuur betrekking heeft op
de wijdverspreide vormen van populaire dingen die het dagelijkse leven vormen van de ‘gewone
mensen’, ook wel mass culture/popular culture genoemd. De meest moderne definitie van cultuur
stelt dat het de manier van leven van een volk is. Dit is de antropologische definitie.
Cultural turn laat zien hoe belangrijk betekenis is voor de definitie van cultuur. Cultuur is een proces,
een reeks aan praktijken. Het is voornamelijk de productie en uitwisseling van betekenissen tussen
de leden van een samenleving of groep. Wij geven objecten, mensen en gebeurtenissen betekenis
door ze in bepaalde kaders van interpretatie te plaatsen, maar dit doen we ook door de manier
waarop we dingen gebruiken in ons dagelijks leven.
Volgens het circuit of culture worden betekenissen op diverse plekken geproduceerd en ook via
verschillende praktijken verspreid. Dit is zo omdat betekenis voortdurend wordt geproduceerd en
uitgewisseld in elke interactie tussen mensen. Maar betekenis wordt ook geproduceerd wanneer we
ons uiten in en gebruik maken van culturele dingen en wanneer we culturele dingen consumeren.
Betekenissen organiseren het sociale leven door het vaststellen van normen en conventies.
Aan de hand van taal en cultuur vindt de productie en verspreiding van betekenis plaats. Vroeger
dacht men dat dingen bestaan in de materiële en natuurlijke wereld. Na de culturele ommekeer in
de wetenschappen heerst de gedachte dat betekenis is geproduceerd/geconstrueerd. De sociaal
constructivistische aanpak is hier het gevolg van.
Taal biedt een model van hoe cultuur en representatie werken binnen de semiotische benadering.
Semiotiek is de studie van tekens en hun algemene rol als apparaten van betekenis in cultuur. Over
de jaren heen is deze studie zich meer gaan focussen op de bredere rol van discours in cultuur.
Een discours is een manier om te verwijzen naar kennis van een bepaald onderwerp. Discursieve
formaties definiëren wat wel of niet geschikt is binnen de formulering over een bepaald onderwerp.
De semiotische benadering houdt zich bezig met het ‘hoe’ van representatie: hoe taal betekenis
produceert. De discursieve benadering is meer bezorgd met de effecten en gevolgen van
representatie, het gaat immers over hoe je iets onder woorden brengt.
1
,Iris Daleweij 6342957 Werkgroep 2 Media en Representatie leesdossier
De laatste jaren is er een ontwikkeling geweest waardoor taal en discours algemeen worden gebruikt
als modellen van hoe cultuur, betekenis en representatie werken. Hierdoor volgde er een discursieve
draai binnen de sociale en culturele wetenschappen.
Betekenis is niet eenduidig en blijft door representatie niet altijd intact. Daarnaast zijn betekenissen
vaak georganiseerd in tegengestelde binaire codes of tegenovergestelden. Deze bestanden worden
continu ondermijnd omdat representaties met elkaar interacteren en soms elkaar vervangen.
Hall (1999) Encoding, decoding
Traditioneel werd het proces van communicatie als lineair gezien met het model van zender-
boodschap-ontvanger. Maar bij dit model was de nadruk op het overbrengen van de boodschap te
groot. Daarnaast was er geen aandacht voor meer complexe situaties.
Daarom is het logischer om naar het communicatieproces te kijken vanuit een perspectief met
productie, circulatie, distributie/consumptie en reproductie. Deze dingen zijn allemaal gelinkt aan
elkaar, maar gebeuren op verschillende momenten binnen het communicatieproces. Hieruit bestaan
betekenissen en boodschappen.
Het encoden en het decoden van de boodschap is erg belangrijk, dit is ook wel de discursieve vorm
van de boodschap. In dit geval kijken we naar hoe boodschappen op televisie worden overgebracht.
In de productiefase wordt de boodschap geconstrueerd. Hiervoor heb je als producent van de
boodschap voorkennis en ideeën die de boodschap gaan beïnvloeden, dus eigenlijk is dat de eerste
stap. Binnen de televisiewereld is er een bepaalde productiestructuur, dus er worden keuzes
gemaakt over wat uiteindelijk uitgezonden wordt. Op deze manier valt dit alles binnen een
socioculturele en politieke structuur.
In het model dat wordt gebruikt, wordt ‘meaning structures 1’ genoemd, dit is de geproduceerde
boodschap. Deze wordt beïnvloed door ‘frameworks of knowledge’, ook wel cultuurkennis, ‘relations
of production’, de houding die je aanneemt en door ‘technical infrastructure’, de mogelijkheden die
een medium je bieden.
De boodschap wordt geëncodeerd en verspreid. Daarna wordt hij door de ontvanger(s)
gedecodeerd. De manier waarop jij een boodschap brengt kan anders zijn dan hoe de ontvanger de
boodschap interpreteert. De codes van encoding en decoding zijn niet symmetrisch.
Codes en discoursen zorgen ervoor dat wij met z’n allen een boodschap op een bepaalde manier
lezen. Bij codes die vaak voorkomen lijken ze natuurlijk binnen een taal waardoor we ze maar op één
manier interpreteren.
Een denotatie is de letterlijke betekenis van een teken en een connotatie zijn de associaties die je bij
een teken krijgt. Vaak worden denotatieve en connotatieve aspecten binnen de discourse
gecombineerd. Toch is er een onderscheid want de denotatieve betekenis lijkt natuurlijk, maar aan
de hand van de connotatieve betekenis kan je inzicht krijgen in de achterliggende ideologie.
Het proces van betekenisvorming = polisemie. Als lezer kan je drie posities innemen hierbij. Ten
eerste een dominante/hegemoniale positie: je decodeert de boodschap op dezelfde manier als de
zender hem geëncodeerd had ook wou. Ten twee een onderhandelende positie: je neemt sommige
aspecten wel over van de bedoeling van de zender, maar niet alles. Als laatste kan je ook een
oppositionele positie aannemen: Je geeft de boodschap een eigen betekenis die de zender niet had
bedacht.
2
, Iris Daleweij 6342957 Werkgroep 2 Media en Representatie leesdossier
Week 2
Van den Berg (2004) Discoursanalyse. Kwalon 9,2, pp. 29-39.
De discoursanalyse wordt binnen de sociale wetenschappen steeds populairder. De dicourseanalyse
gaat over taal in de ruime zin van het woord: alles wat een betekenisdrager is en een rol heeft in
alledaagse communicatie en geïnstitutionaliseerde vormen van communicatie. De manier waarop
taal en taalgebruik benaderd worden binnen de discoursanalyse is nieuw. Taal vormt een eigen
werkelijkheid en moet benaderd worden als sociaal gedrag. Daarom hebben taal en -gedrag in de
discoursanalyse een grote rol. De expressieve en referentiële functie van taal wordt opnieuw
bekeken maar dan als manieren waarop representaties van de werkelijkheid worden geconstrueerd.
Implicatie hierbij is dat taalgebruik wordt gezien als een constructie van een werkelijkheid in plaats
van een weerspiegeling ervan. Daarnaast is er een implicatie dat de vorm, taalgebruik, niet neutraal
is en hierdoor wordt er bij communicatie meer dan een boodschap uitgewisseld, maar ook
metaboodschappen die eigen zijn aan het taalgebruik. De derde implicatie is de verstrekkende
gevolgen van taalhandelingen. Door middel van taal worden betekenissen geconstrueerd die een
eigen leven kunnen gaan leiden zoals de self fullfilling prophecy: men gaat zich zo gedragen zodat
verwachtingen worden gerealiseerd. Daarnaast is taalgedrag ook contextafhankelijk van de sociale
situatie en de sociale regels.
Dankzij de linguistic turn in de jaren tachtig zijn er verschillende benaderingen ontstaan binnen de
sociale wetenschappen.
Soms omvat de term discours meer dan taalgebruik, zoals bij Foucault die de term gebruikte als
aanduiding voor het geheel van sociale regels en praktijken waardoor een systeem van betekenissen
werd geproduceerd. Laclau en Mouffe zeggen dat discours breder is dan taalgebruik en alle sociale
praktijken omvat. De discursieve constructie van sociale identiteiten en verhoudingen vinden niet
alleen via taalgedrag plaats, maar ook via andere sociale handelingen.
James Paul Gee trachtte beide begrippen van discours samen te brengen. Daarom introduceerde hij
de volgende terminologie. discours met een kleine d gaat over betekenissystemen die via taalgebruik
geconstrueerd worden en Discours met een grote d gaat over betekenissystemen die
ge(re)produceerd worden via sociale praktijken.
Binnen het onderzoek is er veel diversiteit bij discoursanalyses. Het gaat soms over het macro- soms
over het micro of het mesoniveau.
Discoursanalyse is gericht op het krijgen van kennis hoe sociale werkelijkheden via discursieve
praktijken worden geconstrueerd & hoe deze constructies het karakter krijgen van
vanzelfsprekendheden. De kritische aard van de discoursanalyse gaat dan ook over dingen die in het
dagelijks leven vanzelfsprekend zijn. De kritische discoursanalyse, een verschillende stroming, willen
achter de ideologische effecten van betekenisconstructies komen om zo maatschappelijke
veranderingen te bewerkstelligen. Dit gaat dus over de relatie tussen discursieve processen en de
sociale context waarbinnen deze processen plaatsvinden.
Conversatieanalyse gaat over het taalgedrag in sociale interacties. Deze stroming heeft als doel
inzicht krijgen in de regels die bij deze interacties een rol spelen. Hoe functioneren deze regels in het
regelen van de organisatie van die interacties?
Discoursanalyse wordt vaak geassocieerd met constructivisme en hieruit volgt
wetenschapstheoretisch relativisme. Hierin is het wel lastig om het onderscheid tussen
wetenschappelijke kennis en alledaagse kennis te bewaren en onderbouwen. Zo is het belang van
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisciw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.