Dear,
I see that you are not entirely satisfied with the summary. Can you tell me what you thought less about it, then I can pay attention to it in the future. Thank you very much! Florence
Seller
Follow
Flo321
Reviews received
Content preview
1. Inleiding
1.1 Klassieke theorieën
➢ De meeste ‘grote’ klassieke theorieën vertrekken vanuit een universele benadering: fundamentele
psychologische processen en kenmerken die gelden voor alle mensen, of hoe mensen in het algemeen
kunnen beschreven worden
➢ Vb. Freud: id, ego en superego → toepasbaar op iedereen
1.2 Hedendaags onderzoek naar persoonlijkheid
➢ Legt meestal (in tegenstelling tot de klassieke theorieën) de nadruk op individuele en
groepsverschillen (➔ niet universeel)
➢ Elke onderzoeker vertrekt vanuit zijn eigen perspectief. Elk van de bestaande perspectieven omvat
delen van de waarheid.
➢ Naar de toekomst toe moeten we alle kennis gaan bundelen
1.2.1 Kennis domein
➢ Is een gespecialiseerd gebied binnen de wetenschap van de psychologie van waaruit psychologen zich
richten op het leren over specifieke en beperkte aspecten van de menselijke natuur
➢ Integratie nodig om “volledig beeld” van de persoonlijkheid te krijgen
➢ Zes kennis domeinen:
o Dispositionele:
▪ De aandacht wordt vooral gericht op manieren waarop individuen verschillend zijn van
elkaar. Dit domein doorkruist daardoor alle andere domeinen.
▪ Het centrale doel is om fundamentele disposities te identificeren (i.e. meest
belangrijke manieren waarop individuen verschillend zijn)
o Biologische:
▪ Mensen zijn in de eerste plaats verzamelingen van biologische systemen
▪ Die systemen zijn de bouwstenen voor gedrag, denken en emoties
▪ Hier vooral de persoonlijkheid benaderen met de genetische basis ervan, de
fysiologische en de evolutionaire benadering
o Intrapsychische:
▪ Mentale mechanismen van de persoonlijkheid, vaak niet op ‘bewust niveau’
▪ Cf. persoonlijkheidspsychologie I: Freud’s klassieke theorie en meer moderne
benaderingen van de psychoanalyse (onderdrukking, ontkenning, projectie etc.)
▪ Motieven voor behoeften (power, achievement, intimacy)
o Cognitief en ervarings:
▪ Aandacht voor cognitie en subjectieve ervaringen zoals bewuste gedachten,
gevoelens, overtuigingen, verlangens
• Zelf en zelfconcept
• Streefdoelen
• Emotionele ervaringen
• Intelligentie
o Sociale en culturele:
▪ Persoonlijkheid beïnvloedt en wordt beïnvloed door cultuur en sociale contexten
▪ Onderzoek naar culturele verschillen tussen groepen (bv. naar agressie)
▪ Individuele verschillen in culturen — Hoe komt persoonlijkheid tot uiting in een sociale
context?
o Aanpassing:
▪ Persoonlijkheid heeft een sleutelrol bij onze manier van ‘copen’ en aanpassen aan
gebeurtenissen in het dagelijks leven
▪ Persoonlijkheid staat in verband met gezondheid en staat in verband met problemen
bij coping en aanpassing
▪ Persoonlijkheidsstoornissen (→ kunnen zich niet aanpassen aan de situatie)
1
, 2. Traits (trekken) en trait taxonomieën
2.1 Dispositionele domein
➢ Aspecten van persoonlijkheid die stabiel zijn over de tijd, relatief consistent over situaties, en die bij
mensen verschillen
o Vb. Theorie van Mischel: Misschien ben je wel iemand die consciëntieus is in het studeren,
maar niet in het opruimen van je kamer
➢ Bestaat uit de studie van traits (trekken of disposities) : verwijst naar een inherente neiging zich op een
bepaalde manier te gedragen
2.2 Fundamentele vragen
➢ Hoe moeten we trekken opvatten?: Wat zijn trekken?
➢ Hoe kunnen we bepalen welke trekken de belangrijkste zijn uit de vele verschillende manieren waarop
mensen van elkaar kunnen verschillen?: Welke zijn de belangrijkste?
o Cf. Uiterlijke trekken
➢ Hoe kunnen we een omvattende taxonomie van trekken opstellen—een systeem dat alle belangrijke
trekken omvat? Hoe ziet een omvattend systeem eruit?
o Cf. Taxonomie dieren
2.2.1 Trekbeschrijvende woorden
➢ Woorden die de trekken, eigenschappen van een persoon beschrijven die kenmerkend zijn voor die
persoon en die min of meer stabiel zijn over de tijd (en situaties)
o Vb. Sociaal, impulsief, betrouwbaar…
2.3 Persoonlijkheidscoherentie; Trekken versus toestanden
➢ Persoonlijkheidscoherentie: Trekken zijn stabiel bij eenpersoon over een Wat is
langere tijd, maar de uiting kan veranderen persoonlijkheids-
o Vb. Als baby ga je je enthousiasme uiten door met je eten te spelen, coherentie?
maar als tiener of jongvolwassene ga je dit doet door ’s avonds los te
gaan in een dancing.
➢ Toestanden variëren over tijd en situatie
➢ Typische, gewoonlijke gedragen over situaties heen worden door persoonlijkheidspsychologen
omschreven
2.4 Wat is een trek? Twee verschillende opvattingen
𝑇𝑝𝑘 : 𝑡𝑟𝑒𝑘 p: persoon
𝐺𝑝𝑖 : 𝑔𝑒𝑑𝑟𝑎𝑔 k: trek
i: gedrag
Trek als causale interne eigenschap
𝐺𝑝𝑖 = 𝛼𝑖𝑘 𝑇𝑝𝑘 + 𝜀𝑝𝑖
➔ Gedrag wordt verklaard aan de hand van het al of niet hebben van bepaalde trek
Trek als zuiver descriptieve samenvatting
𝑇𝑝𝑘 = ∑ 𝜔𝑖𝑘 𝐺𝑝𝑖
➔ Trek wordt uitgelegd als verzameling van het al dan niet vertonen van bepaalde gedragingen
2.4.1 Trekken als interne causale eigenschappen
➢ Interne eigenschappen (brengen verlangens, noden, behoeften naar voor in verschillende situaties)
o Causaliteit: Trek veroorzaakt het gedrag = het grootste verschil met de louter samenvattende
beschrijving
➢ Deze verlangens en noden zijn causaal: ze verklaren het gedrag van het individu
➢ Gevolg van deze definitie: gedrag ≠ trek: trekken zijn eigenschappen die ook aanwezig zijn als het
overeenkomstige gedrag niet aanwezig is.
➢ Wetenschappelijke bruikbaarheid van trekken: beschouwen als traits als interne oorzaken van gedrag
➔ verklaren van gedrag a.d.h.v. andere oorzaken wordt uitgesloten
2
,2.4.2 Trekken als louter samenvattende beschrijvingen
➢ Trekken zijn beschrijvende samenvattingen van kenmerken van een persoon, geen assumptie van
internaliteit of causaliteit
➢ Ze beschrijven enkel trends in gedrag
2.4.2.1 Een voorbeeld van trekken opvatten als samenvattende beschrijvingen: de Act Frequentie formulering
van trekken
➢ Vertrekt van het standpunt dat trekken verwijzen naar verzamelingen Wat is een voorbeeld
(categorieën) van gedragingen: van de act frequentie
Iemand bezit een trek als deze veel daaronder vallende gedragingen stelt formulering?
➢ Gaan hier dus niet opzoek naar een oorzaak!
➢ Voorbeeld:
Iemand bezit de trek
o Vriendelijkheid als deze
▪ Beleefd is,
▪ De deur openhoud,
▪ Weinig ruzie maakt,
▪ Etc., Gedragingen worden gegroepeerd
Meer als de gemiddelde persoon
o Extraversie:
▪ Vertelt mop tijdens gespannen moment
▪ Brengt grappige opmerkingen
▪ Lacht luid op
▪ Begint makkelijk met vreemden te praten
Etc.
2.4.2.2 Hoe gaat men te werk in deze benadering om trekken te onderzoeken: 3 stappen
➢ Act nominatie: identificeren welke gedragingen/acts behoren tot welke trekken
➢ Prototypicaliteits-beoordelingen: welke gedragingen/acts zijn centraal of prototypisch voor elke trek
categorie
o vb. Agressiviteit: ruzie maken vs. niet meewerken
➢ Vaststellen van gedrag/acts bij mensen: welke gedragingen stellen mensen in hun dagelijks leven
2.4.2.3 Kritiek op de Act frequentie benadering
➢ Specificeert niet hoeveel van de context belangrijk is bij de beschrijving van de trait-relevante
handeling : Een act kan, naargelang de context en voorgeschiedenis, wijzen op verschillende trekken
➢ Wat met het niet stellen van gedragingen, en met gedragingen die niet direct observeerbaar (covert)
zijn? (want act frequentie benadering alleen toepasbaar op observeerbaar gedrag)
➢ Sommige trekken zijn complexer en bijgevolg niet zomaar te vatten in enkelvoudige gedragingen: bv.
emotionele labiliteit
➢ Atheoretisch: de benadering geeft geen antwoord op de vraag welke trekken belangrijk zijn of geeft
geen verklaring waarom mensen verschillen in hun act frequenties (over de tijd)
2.4.2.4 Verwezenlijkingen van Act Frequentie benadering
➢ Geholpen in het expliciet benoemen van de gedragingen (fenomenen) naar de welke vele trekken
verwijzen
➢ Vaststellen van gedragsfenomenen (of regelmatig samen voorkomende gedragingen)
o Vb. Mensen die snel beslissingen nemen, zeggen ook sneller wat ze denken (impulsiviteit)
➢ Geholpen in de betekenis te achterhalen van moeilijk te bestuderen trekken zoals impulsiviteit,
creativiteit
➢ Bruikbaar om overeenkomst en verschillen tussen culturen te identificeren bij gedragsuitingen van
trekken
o Vb. In de USA een praatje slaan met iemand die je niet kent is normaal, maar in de Filipijnen
wordt dit gezien als een eigenschap voor iemand extravert. In tegenstelling tot wanneer je
3
, naar iemand glimlacht wordt dit in de Filipijnen gezien als iets normaals, maar in de USA als
een eigenschap van iemand extravert.
2.5 Identificeren van de belangrijkste trekken: 3 benaderingen
2.5.1 Lexicale benadering
➢ Vertrekt van assumptie: Trektermen zijn belangrijk voor mensen om met elkaar te communiceren
➔ Lexicale hypothese: Alle belangrijke individuele verschillen zijn doorheen de tijd vastgelegd in de
taal (in de vorm van adjectieven)
Vb. Jaloers, naijverig, afgunstig, nijdig, benijdend
Vriendelijk: synoniemen?
➢ Er zijn inderdaad zeer veel woorden in elke taal die gedrag of trekken van mensen beschrijven
➢ Welke zijn nu de belangrijke trekken? Twee criteria:
o Synoniem frequentie: hoe meer woorden er bestaan die eenzelfde trek beschrijven, des te
belangrijker de trek
▪ Vb. Dominant, bazig, assertief, autoritair, bevelend... vs. nihilistisch
o Cross-culturele universaliteit: hoe belangrijker een trek, des te meer talen waarin je een
woord(en) ervoor terugvindt
▪ Vb. Dominant (vrij universeel) vs. unokai (cultuur specifiek bij indianen uit Venezuela)
Unokai: hebben van de mannelijke staat, deze krijg je wanneer je een andere man
hebt vermoord
➢ Problemen en beperkingen
o Woorden en hun betekenis zijn niet altijd even duidelijk: ambigu (doordravend), metaforisch
(“van steen”) of moeilijk (resiliënt)
o Persoonlijkheid komt ook tot uiting in andere woorden (cf.. zelfstandige naamwoorden,
bijwoorden), dus niet enkel adjectieven
En ook non-verbaal gedrag!
➢ Conclusie:
Een goed vertrekpunt om belangrijke individuele verschillen te achterhalen, maar wordt best niet
exclusief gebruikt
→ Andere benaderingen
2.5.2 Statistische benadering
➢ Vertrekt van een grote en diverse verzameling persoonlijkheidsbeschrijvende items
➢ Dikwijls baseert men zich op lexicale analyse om zo’n verzameling aan te leggen en past men later
statistiek toe om fundamentele categorieën te achterhalen
➢ Dus doel van statistische benadering: achterhalen van de belangrijke dimensies (trekken) van
persoonlijkheid
2.5.2.1 Factoranalyse
➢ Statistische techniek die groepjes variabelen/items (bv. persoonlijkheidsbeschrijvende woorden)
identificeert die samen voorkomen, en niet samen voorkomen met andere groepjes items/variabelen
➢ Is dus een middel om te weten te komen welke persoonlijkheidsbeschrijvende woorden samen
voorkomen, dus hetzelfde beschrijven of een gemeenschappelijke basis hebben en welke niet
➢ Factoranalyse voor correlerende woorden
➢ Zeer bruikbaar om een grote verzameling persoonlijkheidsbeschrijvende termen te reduceren in een
kleiner aantal onderliggende kenmerken (factoren)
➢ Factor lading: geeft aan hoeveel van de variatie in een item verklaard wordt door een factor
➢ Nadeel: de onderliggende dimensies die je vindt hangen helemaal af van welke items je er
oorspronkelijk hebt meegenomen in je factor analyse ➔ Input moet dus goed zijn!
2.5.3 Theoretische benadering
➢ Vertrekt van een theorie, die nauwkeurig vooropstelt welke variabelen, trekken, belangrijk of centraal
zijn voor beschrijven van verschillen tussen mensen
➢ Voorbeeld: Sociosexual orientation (Simpson & Gangestad, 1991)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Flo321. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.