Samenvatting van hoofdstuk 7 tot en met 13 van algemene economie. Dit gaat over macro-economie. (leerstof tweede proefexamen) Het is een samenvatting van het boek 'Algemene economie - Tiende editie.
Samenvatting voor SEW, TEW en HI.
Hoofdstuk 7: Productie, inkomens en bestedingen – de macro-economische
benadering
7.1 Inleiding
o Markt
• Goed technisch referentiepunt om macro- en micro-economische domeinen te
situeren
o Marktresultaten aggregeren
• Gebruik maken van economische agenten op individuele markten
• Zicht op hele economie krijgen
o Evolutie economische grootheden verklaren
• Nationaal
• Regionaal
• Supranationaal
• Voorbeelden:
− Werkloosheid
− Inflatie
− Nationaal product…
7.2 Productie, toegevoegde waarde en factorvergoeding
o Doel productie
• Economische goederen en diensten voortbrengen die aan menselijke behoeften
voldoen
• Creatie van nut
o Modern productieproces
• Productie in stadia
• Verschillende bedrijven betrokken
− Elk toegevoegde waarde (= de waarde van voortgebrachte goederen
verminderd met de verbruikte intermediaire goederen)
o Voorbeeld: productie van schoenen
• Als je waarden van huiden, leer, schoenen, … zou optellen -> ver overschatten
gerealiseerde productie
• Huid, leer, schoenen -> intermediaire goed (input)
• Schoen aan consument -> finaal goed
o Concrete cijfers
• 4 productiestadia
• Huidhandelaar geen IG gebruikt
• Voorlopig geen voorraad
• De waarde van de goederen van de huidhandelaar is 10
− Vergoeding inputs
• Hoe TW berekenen?
− Waarde van de productie (W): optellen TW van alle productiestadia
− Totaal verbruik alle goederen (A) – totaal intermediaire verbruik (M)
− Som van de factorvergoedingen
− Alleen waarden finaal goed beschouwen (schoenen)
▪ Finaal goed = goed dat in een bepaalde periode werd voorgebracht
en in diezelfde periode niet in volgende productiefase is opgegaan
, ▪ Grootste deel van geproduceerde goederen mag niet meegerekend
worden bij bepaling van waarde van macro-economische productie
− Voorbeeld: samensmelting van de 4 bedrijven
▪ Finaal goed nog steeds de waarde 40
▪ Anders onrechte toename van de productie
• Inkomen
− Vergoeding van productiefactoren
= Factorvergoeding
− W=A–M=F
7.3 Voorraden
o Meestal niet doorverkopen binnen dezelfde periode
• Aanleggen van voorraden
o Splitsing waarde productie
• Eigenlijke verkopen
• Wijzigingen in voorraden (eindvoorraad)
o Macro-economisch productie voorbeeld
• Huidhandelaar geen voorraad bij begin
− Maar voor 7 euro verkocht
− Eindvoorraad van 3 euro
o W = A – M = A1 + V e – M = F
• A1 = totale verkopen
• Ve = verandering eindvoorraad
o Waarde van de totale productie:
• Waarde finale goederen (waarde schoenen en waarde voorraden)
• Som toegevoegde waarden
• Som factorvergoedingen
-> Enkel aanpassing van concept finale goederen
7.4 Soorten factorvergoedingen
o Productiefactoren: W, K, N en ondernemersinitiatief
• Onderscheid tussen eerste drie en laatste
o Categorieën eigenlijke factorvergoedingen:
• Loonsom als vergoeding van arbeid
• Rente als vergoeding kapitaal
• Pachtsom als vergoeding natuur
• Mogelijk dat TW groter is dan eigenlijke factorvergoedingen
o Resterend bedrag: ondernemerswinst (vergoeding O)
• Wat overblijft van de TW
o Factorvergoeding moet opgesplitst worden
• Eigenlijke factorvergoeding F1
• Ondernemerswinst π
o Vergoeding productiefactoren zijn uiteindelijk inkomen van gezinnen
• Komen uiteindelijk allemaal bij de gezinnen terecht als inkomen (Y)
• Directe of indirecte wijze (dividenden, rente, …)
• W = A - M = A1 + Ve -M= F = F1 + π = Y
− Waarde productie = waarde inkomen
− Elke TW genereert inkomen voor eigenaard productiefactoren
,7.5 Bruto- versus nettoproduct
o Duurzame kapitaalgoederen zijn onderhevig aan slijtage
• Waarde vermindert van voorraad kapitaalgoederen
• Tot helemaal versleten
• Deel duurzame kapitaalgoederen gaat op in economische goederen
o Productiecapaciteit in stand houden door investeringen
• = Vervangingsinvesteringen
− Omvang = afschrijving of depreciatie (D)
o Brutoproduct (W) - depreciatie (D) = nettoproduct
• Bruto- en nettoinkomen
• Bruto- en nettofactorvergoeding
• …
• W – D = F1 + π – D = Y – D
o Netto toegevoegde waarde
• Betere indicator voor welvaart
• Productie van een land zonder op kapitaalvoorraad te teren
7.6 Fundamentele gelijkheid tussen product, inkomen en bestedingen
o Stel economie bestaat uit 2 sectoren:
• Gezinnen
• Bedrijven
• Bestedingen omvatten consumptie gezin en
bedrijfsinvesteringen
o Figuur illustreert samenhang bestedingen, product en
inkomen
• Gelijkheid tussen product en bestedingen
o (Bruto)investeringen:
• Vervangingsinvesteringen
− Nodig om productieve capaciteit van
kapitaalvoorraad op peil te houden
− Vast kapitaal
• Uitbereidingsinvesteringen
− Toevoegingen van reële productiemiddelen aan bestaande hoeveelheid
kapitaalgoederen
− Vast kapitaal
• Voorraadinvesteringen
− Aangroei van voorraden goederen in verschillende productiestadia
− Vlottend kapitaal (grondstoffen en hulpstoffen)
− Materiele vorm van voorraden is niet doorslaggevend
o Gelijkheid tussen product en bestedingen gegarandeerd
• Aangroei voorraden wordt als investering gerekend in nationale boekhouding
o Elk finaal goed dat bijdraagt tot product kan geleverd worden aan:
• Gezinnen
• Bedrijven
• Bevordert aangroei voorraden
-> Onderdeel van bestedingen
o Netto-investeringen = uitbereidingsinvesteringen + voorraadinvesteringen
o Bruto-investeringen = Netto-investeringen + vervangingsinvesteringen
, o Nationaal product = Nationaal inkomen = Bestedingen van het nationaal product
• Waarde van de productie: nationaal product (W)
• Som van alle factorvergoedingen: nationaal inkomen (Y)
• Som van alle bestedingen
7.7 Macro-economische identiteiten over een gesloten economie zonder overheid
o Identiteit: gelijkheid die per definitie geldt
• Symbool:
• Vb. gelijkheid tussen productie en bestedingen (definitievergelijking/identiteiten)
o Nog geen rekening houden met overheid
• Geen belastingen
• Geen overheidsbestedingen
o Gesloten economie
• Geen invoer
• Geen uitvoer
o Alle inkomens worden gevormd door totale waarde van productie
• c
o De besteding van de totale waarde productie gaat ofwel naar consumptie of naar
investeringen
• Cc -> bestedingsperspectief (ep = ex post, gaat om gerealiseerde i)
o Het inkomen wordt uitgegeven aan consumptie; de rest wordt gespaard
• jj -> inkomensperspectief
o Nieuwe identiteit: sparen van gezinnen maakt ruimte voor investeringen van bedrijven
• Cc (invullen in )
• Als er meer gespaard wordt dan er bij bedrijven onverkochte voorraden gevormd
7.8 Eenvoudige economische kringloop
o Economische kringloop = fundamentele werking van de economie
o Samenhang tussen productie, bestedingen en inkomens
• Gezinnen stellen productiefactoren beschikbaar aan
bedrijven
• Bedrijven combineren productiefactoren
• Totale productie wordt verkocht aan gezinnen
(consumptiegoederen) of bedrijven (investeringsgoederen)
• Deel productie betrekking op aangroei van voorraden
-> Reële kringloop door reële objecten (volle pijlen)
o Geldkringloop: kringloop door stippellijn
• Tegengestelde richting
• Bedrijven vergoeden productiefactoren waardoor inkomens ontstaan
• Gezinnen besteden inkomen om economische goederen aan te kopen
• Sparen is overschot van inkomen
− Bedrijven sparen om investeringen te financieren
− Cruciale intermediaire rol voor financiële instellingen/ financiële markten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TEWaanUA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.