Social Research Methods: Pearson International Edition
Alle begrippen die je moet kennen van de leeswijzer van Inleiding Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek (ISWO). Ook de wekelijkse leesvragen met antwoord zijn toegevoegd.
Hoofdstuk 1
- Overgeneralisatie = een uitspraak doen over een te grote groep op basis van gegevens van
een paar personen van die groep
- Selectieve observatie = niet objectief meer kunnen kijken, je wordt al gestuurd in wat de
conclusie zal zijn
- Voorbarige conclusie = te snel tevreden zijn met een verklaring
- Halo effect = als iemand het een heeft moet ie ook het ander hebben, dus iemand die knap
is, is ook intelligent, hoeft dus niet zo te zijn
- Valse consensus = vergelijkbare personen ervaren hetzelfde, hoeft dus niet zo te zijn
- Pseudoscience / pseudowetenschap = ‘nep’ wetenschap, een soort imperfecte vorm van
wetenschap, waarbij de systematische wetenschappelijke manier van onderzoek doen niet
wordt toegepast
- Wetenschap doel = nieuwe kennis, wereld verklaren en begrijpen
- Wetenschappelijke wereld = alle wetenschappers bij elkaar, normen
I. Universalisme = het onderzoek moet beoordeeld worden, niet de onderzoeker,
dus objectief
II. Georganiseerde scepsis = altijd kritisch blijven
III. Belangeloosheid = niet gestuurd worden in wat de conclusie zal zijn
IV. Eerlijkheid
V. Communalisme = alles moet gedeeld worden, dus ook de data en niet alleen de
resultaten
- Kwantitatieve benadering: algemeen naar specifiek via hypotheses je begint met het
kiezen van een onderwerp en vanuit daar ontwerp je de onderzoeksopzet
- Kwalitatief: specifiek naar algemeen via empirische generalisatie beginnen met het
ERKENNEN van onderwerp en context, vanuit daar geef je de studie vorm
- Probleemstelling:
1. Problematisering
2. Aanleiding
3. Vraagstelling
- Onderzoeksopzet:
1. Aantal cases
2. Aantal meetmomenten dataverzamelingsmethode???
3. Experiment vs. niet experimenteel
Leesvragen H1:
1. What sources of knowledge are alternatives to social research? Persoonlijke
ervaringen, vertrouwen op experts/autoriteiten, media berichten, ideologische
overtuigingen en waarden
2. Why is social research usually better than the alternatives? Omdat sociaal
wetenschappelijk onderzoek rekening houdt met de fouten die gemaakt kunnen
worden bij kennisvergaring, zie aant.
3. Is social research always right? Can it answer any question? Explain. Nee, sociaal
wetenschappelijk onderzoek verandert continu omdat de samenleving ook continu
verandert en elke onderzoeker is nooit helemaal objectief.
,4. How did science and oracles serve similar purposes in different eras? …. At different
times in history people have relied on these different sources to understand the world
around them.
5. What is the scientific community? What is its role? The scientific community is a
collection of people who share a system of attitudes, beliefs, and rules that sustains
the production and advance of scientific knowledge.
6. What are the norms of the scientific community? What are their effects?
Universalisme = onderzoekers moeten andere onderzoeken beoordelen op de
kwaliteit van het onderzoek zelf, niet op de kwaliteit van de onderzoeker. Dit
zorgt ervoor dat onderzoekers andere onderzoeken objectief beoordelen en
zich niet mogen laten leiden door een afkeer voor een bepaalde onderzoeker.
Georganiseerde scepsis = onderzoekers mogen niet alles zomaar voor waar
aannemen, ze moeten altijd kritisch blijven en het hele onderzoek lezen dit
zorgt ervoor dat onderzoekers elkaar goed controleren en blijven checken of
informatie wel klopt
Belangeloosheid = als onderzoekers mag je niet gestuurd worden in wat de
conclusie zal zijn omdat die conclusie voor jou van belang is dit zorgt ervoor
dat onderzoekers een objectieve conclusie blijven publiceren en niet worden
beïnvloed door hun eigen belangen
Communalisme = wetenschappelijke kennis moet gedeeld worden, dus niet
alleen resultaten moeten gedeeld worden maar ook de data dit zorgt ervoor
dat wetenschappers open blijven over hun werk en geen gegevens
achterhouden
Eerlijkheid = onderzoekers mogen niet liegen / gegevens verzinnen dit zorgt
ervoor dat onderzoeken objectief blijven
7. What is the process to have a study published in a scholarly social science journal?
8. What steps are involved in conducting a research project?
Bij deductief onderzoek begint de onderzoeker met een theorie. Vanuit deze theorie
stelt hij/zij hypotheses op, om vervolgens deze hypotheses te testen aan de hand van
observaties. De onderzoeker gaat van algemeen naar specifiek door het opstellen van
toetsbare hypotheses.
Bij inductief onderzoek begint de onderzoeker met observaties. Met deze observaties
maakt de onderzoeker een algemene voorspelling, door midden van objectieve
empirische generalisatie.
9. What does it mean to say that research steps are not rigidly fixed?
Het proces om onderzoek te doen is een oneindig proces, een onderzoek is eigenlijk
nooit af. De conclusie van het ene onderzoek kan weer een aanleiding zijn voor een
volgend onderzoek. …………….
Research is an interactive process where steps blend into each other and a later step
may stimulate the reconsideration of an earlier step. It is not strictly linear but may
flow in several directions before reaching an end. The process is ongoing where the
end of one study may stimulate new thinking and fresh research questions.
10. What types of people do social research? For what reasons?
Sociale wetenschappers doen onderzoek om nieuwe kennis te genereren, de wereld
beter te kunnen verklaren en begrijpen. Aan de ene kant heb je fundamenteel
onderzoek, waarbij het onderzoek bijdraagt aan wetenschappelijke kennis, anderzijds
, heb je praktijkgericht onderzoek, waarbij het onderzoek oplossingen voor
praktijkproblemen ontwikkelt, uitvoert en evalueert.
Hoofdstuk 2
- Academisch onderzoek = probeert de fundamentele kennis van de wereld te verbreden en
wordt geschreven voor een academisch publiek bijdragen wetenschappelijke kennis,
onderzoek doen om het onderzoek doen, alleen door wetenschappers of universiteiten!!!!
- Toegepast onderzoek = oplossen van praktijkproblemen, er zijn vele vormen van
toegepast onderzoek, kan ook door bedrijven en is geen aanleiding voor fundamenteel
onderzoek, 3 voorbeelden hiervan:
1. Evaluatie onderzoek = kijken of een programma of beleid de doelstellingen weet te
halen doeltreffendheid
2. Actie onderzoek = het doel is verandering in de samenleving of politiek te
bewerkstelligen, kennis is een vorm van macht, zit geen grote afstand tussen
participants en researchers omzetten tot actie
3. Sociale Impact Analyse = probeert te kijken wat de impact op de maatschappij zou
zijn als een nieuw fenomeen in een gemeenschap wordt geïntroduceerd, schat de
mogelijke sociale gevolgen van tevoren in soms is er bijvoorbeeld
milieubeleidsplan van tevoren nodig voordat de overheid over mag gaan tot actie
voor of na de tijd?
- Bij toegepast onderzoek (oplossen praktijkproblemen) kan gebruik worden gemaakt van
verschillende instrumenten namelijk:
1. Behoefteanalyse = verzamelt informatie over een bepaald probleem, behoefte of
zorg en haar grootte, door dit instrument wordt duidelijk hoe groot de sociale
behoefte is dat het probleem wordt opgelost
2. Kosten-baten analyse = geeft weer wat de (financiële) kosten en baten zouden zijn
van een bepaalde zaak, wat dan weer zal worden geanalyseerd, wat weegt
zwaarder, de kosten of de baten?
- Ook zijn er bij toegepast onderzoek weer twee vormen van kennis:
1. Instrumentele kennis = gefocust op het beantwoorden van praktische vragen
2. Reflectieve = wordt gebruikt om een onderzoek zelf te onderzoeken, dus om in
grote lijnen de veronderstellingen, context en morele waarde van het onderzoek te
onderzoeken, waarom en hoe creëren we deze kennis? Waarom is deze kennis
relevant?
- Verkennend onderzoek = is nog niet veel over het onderwerp bekend, je gaat het
onderwerp verkennen is vaker kwalitatief
- Beschrijvend = onderzoek waarin bijvoorbeeld gebeurtenissen of kenmerken van het
onderwerp beschreven worden
- Verklarend = je gaat op zoek naar oorzaken, meestal is er sprake van een afhankelijke en
een onafhankelijke variabele (hoeft nog niet altijd sprake te zijn van een onafhankelijke
variabele of die is nog niet bepaald / gevonden) en daar zoek je de oorzaak tussen bij
toetsend onderzoek is er wel altijd al sprake van een onafhankelijke variabele is vaker
kwantitatief
- LET OP: is hiërarchisch: verkennend beschrijvend verklarend evaluerend, dit
zijn trouwens INTERNE doelen van een onderzoek
, - Aantal cases (onderdeel van onderzoeksopzet)
Case study = sprake van een case is vaker kwalitatief, je wil de diepte ingaan,
ook vaker beschrijvend en verkennend, er is nog niet zoveel bekend over het
onderwerp
Across case = meerdere casussen vaker kwantitatief, je wil relaties aantonen en
daarvoor heb je variaties nodig in je afhankelijke en onafhankelijke variabelen dus
ook meerdere casussen, ook vaker verklarend want er zijn al theorieën
- Aantal meetmomenten (onderdeel onderzoeksopzet)
Cross-sectioneel = sprake van een meetmoment vaker kwalitatief en
verkennend/beschrijvend
Longitudinaal = strekt zich uit door de tijd, komen minimaal twee metingen voor,
vaker kwantitatief en verklarend, 3 soorten:
1. Tijdreeks = cases variëren, niet zozeer van belang dat je steeds dezelfde
mensen betrekt bij je onderzoek, als je maar steeds hetzelfde vraagt
fenomeen op de lange termijn, hoeveel mensen hun BSA halen in het eerste
jaar
2. Panel = cases variëren niet, het is wel belangrijk dat je steeds dezelfde
mensen vraagt, dus over een langere periode steeds dezelfde
onderzoeksobjecten blijven onderzoeken waarbij de samenstelling van de
onderzochte groep onveranderd blijft ons alle 25 van deze werkgroep
specifieke categorie
3. Cohort = zelfde als panel alleen de samenstelling van de onderzochte groep
mag wel veranderen dus blijft niet hetzelfde ons alle 25 van deze
werkgroep interviewen maar ook de tweede jaars van
Verschil cohort en tijdreeks???? Rather than observing the exact same people,it
studies a category of people who share a similar life experience in a specified
period
- Stel je wil wel vergelijken met gegevens van nu en gegevens van vroeger, dus je toont
bijvoorbeeld aan dat whatsapp ineens heel veel meer gebruikers kent en dat is een
toename van x aantal mensen, is dat dan cross-sectioneel of longit. omdat je op dit
moment wel echt meet maar vroeger de gegevens gewoon analyseert?? longitudinaal
want je hebt alsnog een langere tijdsperiode
- Data wordt betrouwbaarder door longitudinale studies, omdat je op meerdere momenten
een bepaalde relatie (hoeft niet per se relatie te zijn) meet dan weet je zeker dat je
bijzondere omstandigheden, afwijkende omstandigheden eruit kunt filteren
- Dataverzamelingsmethodes???? (onderdeel onderzoeksopzet)
Dataverzamelingsmethodes kwantitatief:
1. Experimenten = bepaalde factoren worden voor de ene groep gemanipuleerd
(interventiegroep) en in de andere groep niet veranderd (controlegroep) x
variabele, dus de onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd want x is van
invloed op y
2. Enquêtes = grote groep onderzoeksobjecten wordt dezelfde vragen gesteld en
antwoorden worden meegenomen in het onderzoek
3. Statistisch = kwantitatieve data wordt bekeken via de statistiek, kwantitatieve
data wordt opnieuw herzien en statistisch geanalyseerd
4. Non-reactief = onderzoeksobjecten hebben niet door dat ze worden bestudeerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesvelthuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.