samenvatting "inleiding tot management en HRM" gegeven door prof. Nicolay Dentchev. De samenvatting bevat alle informatie die de prof tijdens de lessen heeft gegeven.
Examen in het Nederlands: 3 open vragen, 15 juist of fout vragen en 15 MP vragen (met giscorrectie)
Studiemateriaal: slides, nota’s en artikels (alles wat op canvas staat)
Les 1: Introductie tot management, klassieke
managementtheorieën, CSR en stakeholder
management
Hoe is een organisatie?
Als je een organisatie ziet, zie je dan wel het volledig beeld van de organisatie? Je kan een
verkeerd beeld hebben van een organisatie. Dit komt doordat veel verschillende afdelingen
binnen een bedrijf niet samenwerken. Dit zorgt er dan voor dat er onvoldoende wordt
gecommuniceerd met elkaar, dat er geen transparantie is tussen de afdelingen, dat er
andere doelstellingen/ verwachtingen heersen binnen de afdelingen etc. Vaak is het ook zo
dat de verschillende afdelingen niet veel afweten van elkaar en van wat de andere afdeling
doet. Hierdoor doen bedrijven vaak wissels tussen de afdelingen, zodat er onderling een
beter begrip ontstaat van wat de andere doet. De verschillende afdelingen praten dus vaak
een andere ‘taal’ (bv. Productie vs financiële afdeling). De verschillende afdelingen kennen
elkaar dus vaak niet, verstaan elkaar vaak niet, hebben vaak verschillende doelstellingen en
er is bovendien ook nog eens onderlinge concurrentie tussen de afdelingen. Een organisatie
zal pas vooruitgaan als verschillende afdelingen met elkaar gaan werken (bv. Verkoop en
administratie) en als iedereen van alles op de hoogte is.
,In een organisatie heb je zowel zichtbare als onzichtbare structuren. Hoe moet ik als manager
ervoor zorgen dat de organisatie en iedereen binnen die organisatie, alle onzichtbare structuren en
processen, in eenzelfde richting kunnen worden uitgestuurd? Je moet voldoende lang bij een
organisatie blijven om de onzichtbare structuren en processen te kunnen begrijpen.
Wat is een organisatie en welke organisatietypes ken je?
Qua organisatietypes heb je vier verschillende types:
- For profit (SME’s vs. MNE’s; Stock Exchange Quoted vs. Family Business)
- NGO’s (Fight against vs. Resolve)
- Government Org’s (Government vs. Municipality vs. University)
- Social Entreprizes (SOCIAL entreprize vs. social ENTREPRIZE vs. Hybrid)
Het verschil tussen een land en een bedrijf zit hem vervat in het feit dat een bedrijf winst
georiënteerd is. Indien de werknemers niet goed presteren, worden ze hier gewoon
ontslagen. Bij een land is dit niet zo, want in een land heb je onderwijs, kinderen, werkende
mensen etc. Het onderwijs kan je moeilijk verwijderen gewoon omdat kinderen niet goed
genoeg studeren. Management is van belang en kan alleen een impact hebben op een
situatie als je weet wat je bent aan het managen.
Wat is het verschil tussen een beursgenoteerd bedrijf (Solvay) en een niet-beursgenoteerd
bedrijf (KMO van een bedrijf)?
Bij een beursgenoteerd bedrijf kan iedereen aandeelhouder worden. We kunnen dus mede-
eigenaars worden van een bedrijf door gewoon aandelen te kopen. Bij een niet-
beursgenoteerd bedrijf kan je aandelen niet zomaar kopen en verkopen.
Bij een beursgenoteerd bedrijf vraagt de overheid om elk kwartaal (elke drie maanden) een
rapport publiek te maken van cijfers en risico’s en hoe ze op deze risico’s gaan inspelen.
Door deze methode kunnen de analisten constant vragen stellen (Investor-relations) en is er
een constant contact met de aandeelhouders.
Bij een niet-beursgenoteerd bedrijf zijn er ook verplichtingen, maar hier moet je maar één
keer per jaar een jaarverslag publiekelijk maken. Dit verslag wordt opgestuurd naar de
Nationale bank.
Er is geen juiste manier van managen en elke manager managet anders. Elke organisatie
heeft een manager nodig, een goede sfeer etc. De beste managers kunnen schakelen tussen
de verschillende modellen in (verschillende types organisatietypes). Ook de managers
moeten goed kunnen samenwerken met verschillende afdelingen. Het is belangrijk dat alle
afdelingen hun doelstellingen hebben en dat deze afdelingen allemaal in dezelfde richting
werken.
Non-profit bedrijven (sociale ondernemers, hybride organisaties) hun inkomsten worden
gegenereerd uit inkomsten die komen van donaties, subsidies, verkoop van producten en
diensten etc. zij hebben een goed doel voor ogen en winst is geen doelstelling. Ze gebruiken
hun financiële inkomsten om het goede doel te realiseren. Een profit bedrijf ontwikkelt
diensten en producten om te verkopen en om zo uiteindelijk winst te realiseren.
Organisatiestructuren (vlak vs steil, geintegreerd vs boundaryless)
Bij een vlakke organisatiestructuur zijn er te weinig niveaus van coördinatie tussen
werknemers en topmanagement en zijn er ook weinig tussenschakels. Een voorbeeld
hiervan zijn universiteiten, waarbij er juist vakgroepen, voorzitters, decanen en rectors zijn.
,Bij een steile organisatiestructuur zijn er daarentegen veel niveaus van coördinatie en veel
tussenschakels tussen werknemers en topmanagement. Een voorbeeld hiervan is een bank
of een militaire organisatie. Hierbij is er een andere hiërarchie door de risico’s en de impact
van individuele beslissingen. Het is de kernactiviteit van een organisatie die bepaalt of je een
vlakke of een steile structuur hebt.Een geïntegreerde organisatiestructuur is een structuur
waarin ze alles zelf doen (bank). Bij een boundaryless structuur vallen de barrières die de
werknemers scheiden (bv. Hiërarchie, job functie, geografie…) volledig weg (visakaart
bedrijf). De organisatie doet hier niet alles zelf, maar outsourced ook.
Mensen zetten informatie op Wikipedia, wat ervoor zorgt dat men samenwerkt. Dit zorgt
voor meer kwaliteit, want iedereen draagt bij aan het collectief geheugen. Men motiveert
mensen en zorgt voor kwaliteit. Uber en Airbnb zijn IT-platformen waar je een bepaald
percentage op hebt, zo ken je ook de achtergrond van de mensen die hun diensten
aanbieden. Bij McDonalds is er een mogelijk dat je je eigen bedrijf hebt en een franchise
neemt op de voedselketen. Dit wil zeggen dat je verteld wordt hoe de marketing dient te
verlopen, hoe je restaurant eruit moet zien, dat je grondstoffen via de keten kunt kopen en
zodus ook dezelfde menu’s en ingrediënten hebben als McDonalds. Je hebt dus je eigen
bedrijf, maar helemaal aangepast aan de keten (= franchise nemen). Foxconn is een
Taiwanees bedrijf dat hun productie outsourcet en het assembleert. Ten slotte hebben we
ook nog IPG en dit is een Nederlands Callcenter. Je kan elke organisatie zo flexibel mogelijk
organiseren als je wilt, zolang de klant maar evenveel kwaliteit blijft krijgen door de
verschillende schakels. Elke organisatie moet namelijk denken aan haar klanten, want
zonder zijn ze niets. Als de organisatie kijkt naar diegene waarvoor de organisatie bedoeld is
kan men ervoor zorgen dat er toegevoegde waarde wordt gegenereerd.
Een organisatie heeft twee verschillende aspecten:
1) Je kan elke organisatie zo flexibel mogelijk organiseren. Door te focussen op je
kernactiviteiten kan je meer toegevoegde waarde geven door bepaalde elementen te
outsourcen en efficiënt te zijn. De klant moet op dezelfde manier bediend worden of het
product nu outsourcet is of niet. De complexiteit wordt groter als je in een boundaryless
partnerschap zit. Bv. Bankmanager wil werknemers van IPG beter motiveren zodat de
klanten van de bank beter bediend worden -> mensen uit andere organisatie beter
motiveren -> complex!
2) Elke organisatie moet denken aan haar klanten ongeacht welke organisatiestructuur
a. “Klant begrijpt het niet” -> fout want jij bent degene die het niet goed heeft
uitgelegd, je mag er niet vanuit gaan dat de klant een slechte wil heeft -> het is jouw
job om het beter uit te leggen
b. “Het is de fout van afdeling x, ik kan er niets aan doen” -> fout want je bent
onderdeel van de organisatie en moet van alles op de hoogte zijn
Waarover gaat Management?
Ten eerste gaat het over het bereiken van doelstellingen door anderen hun
input/inspanningen. Deze doelstellingen moeten worden vastgelegd en zo moet er
geprobeerd worden om alle leden van de organisatie eenzelfde richting te doen uitgaan.
Management heeft ook een goede leider/ coach nodig, iemand die het team goed kan
leiden. Je moet ook voor bepaalde middelen kunnen zorgen voor het team en een goede
, strategie kunnen ontwikkelen. Tenslotte is het van groot belang om zowel te luisteren naar
elkaar als goed te communiceren met elkaar. Een manager moet meer luisteren dan praten.
Mintzberg (1973) – The managers roles
Een Manager heeft drie belangrijke rollen binnen een organisatie. Hij heeft een formele
autoriteit en status. Bovendien moet een manager werken met en voor de mensen. Hij
moet met hen kunnen omgaan, sociaal zijn, mensen kunnen aansturen en contact kunnen
maken met andere afdelingen en organisaties. Kortom moet een manager gewoon een
leider zijn! Dit is de interpersoonlijke rol van de manager.
De tweede rol die hij heeft is een informationele rol, waarbij de manager als monitor dient.
Hij moet weten wat er intern en extern leeft in de onderneming, of de doelstellingen
worden gehaald, hoe het komt of ze al dan niet worden gehaald en hij moet kunnen
ingrijpen waar nodig. Er moet constant gesproken worden over de doelstellingen en de
strategieën van de onderneming zowel intern als extern (spokesperson). Hij moet de
situatie dissemineren (disseminator) en hij moet spreken uit de naam van de organisatie,
dus er moet altijd rekening worden gehouden met de juridische implicaties van wat er
gezegd wordt.
De derde rol van de manager is de beslissende rol. Hierbij dient de manager zowel als
ondernemer als ‘disturbance handler’(brandjes blussen). Hij moet ook dienen als
onderhandelaar en als toewijzer van hulpbronnen.
Managers kunnen eigenlijk worden gezien als ‘brandjesblussers’. Ze hebben zowel formele
als informele autoriteit, maar managers die alleen informele autoriteit hebben zijn zwakker.
2. Klassieke management theorieën
Welke soorten managers zijn er?
De eerste groep zijn:
CEO’S (Chief Executive Officer) = hoogst uitvoerende bestuurders en zijn verantwoordelijk voor het
bekijken van de activiteiten van de hele onderneming.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chellafmounia97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.