Inhoud
Hoofdstuk 1; Evidence bases practise; een inleiding. ............................................................................. 2
H2 van patient naar wetenschappelijk onderzoek. ................................................................................. 2
H5 deelnemers en uitvallers in patiëntgebonden onderzoek. ................................................................ 5
H7 algemene inleiding in meten ............................................................................................................. 8
Hoofdstuk 8 de methodologische eigenschappen van meetinstrumenten ............................................ 9
Hoofdstuk 10 meten van activiteiten niveau bij patiënten met lage-rugklachten; functionele status. 10
H11 beschrijvende statistiek. ................................................................................................................ 10
H12 toetsende statistiek. ...................................................................................................................... 11
H13 interpretatie van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. ..................................................... 12
H14 interpretatie van wetenschappelijke resultaten; over confounding, effectmodificatie,
univariabele en multvariabele analyses. ............................................................................................... 13
H15 is de p- waarde wel zo significant? ................................................................................................ 13
H16 alternatieven voor de P-waarde .................................................................................................... 14
H17 methodologie van diagnostische tests I; ver van mijn bed show .................................................. 15
H18; methodologie van diagnostische test 2; statistiek of datamassage ............................................. 17
H21 Randomiseren: een wetenschappelijke loterij .............................................................................. 18
H22 zicht op blinderen .......................................................................................................................... 18
H23 single case design........................................................................................................................... 18
H25 systematische review ..................................................................................................................... 19
,Hoofdstuk 1; Evidence bases practise; een inleiding.
EPB incorporeert drie componenten. Op basis van de hulpvraag worden in de zoektocht naar een
oplossing een 3tal bronnen geraadpleegd. Namelijk:
- De wenen en ervaringen van de patiënt
- Beste wetenschappelijke bewijs
- Klinische expertise van behandelaar
RCT = gerandomiseerd experiment (willekeurig experiment) (vaak gezien als hoogste vorm van
wetenschappelijk bewijs)
Hiërarchie bij effectiviteitsonderzoek
- RCT wetenschappelijk onderzoek waarbij getracht wordt de vraag te beantwoorden of
een bepaalde behandeling werkzaam of zinvol is.
- Cohort onderzoek waarbij alle personen uit bijvoorbeeld een bep. Leeftijdsgroep over een
groot aantal jaren gevolgd worden.
- Patiënt controle onderzoek observationele epidemiologische onderzoeksvorm. Een groep
patienten met een aandoening vergelijken met een groep patienten die deze niet heeft.
- Patienten serie niet gecontroleerd observationeel onderzoek. de kenmerken van een
aantal patienten met een bepaalde ziekte worden beschreven.
- Gevalsbeschrijving. beschrijving over een geval
Intermediaire maten of proxy maten = afgeleide maten die niet gelijk gericht zijn op het onderzoek.
Systematic review = alle onderzoeken die over dezelfde expliciete vraagstelling gaan worden op een
inzichtelijke wijze samengevat.
Het uiteindelijke doel van EBP is dat de resultaten uit wetenschappelijk onderzoek hun weg weten te
vinden naar de praktijk.
Bias = vertekening.
H2 van patient naar wetenschappelijk onderzoek.
Vraagstelling.
In PICO vorm
- P – patient
- I – interventie = behandeling
- C – comparison = controle groep
- O – outcome = uitkomst
Controle groep als men wil nagaan of een behandeling effectief is, dan is het nodig dat de patient
wordt vergeleken met een identieke patient die geen behandeling krijgt.
Interventie groep patienten die de interventie krijgen.
Het beste is om 100 patienten te hebben, 50 voor de interventie groep en 50 voor de controle groep.
, Selectie criteria.
Deze moeten worden opgesteld. Er bestaat altijd verschil tussen de patienten. Bijv. rugklachten. Bij
de een duurt het al langer dan de andere. Er moeten daarom duidelijke selectie criteria worden
opgesteld waaraan de patienten zeker moeten voldoen.
Randomisatie = het verdelen van patienten over controle en interventie groept dient eerlijk en op
basis van toeval te gebeuren.
Bijvoorbeeld door loting.
Blindering = om bias (vertekening) te voorkomen is het wenselijk dat niemand weet wie welke
behandeling krijgt. Dit wordt blindering genoemd.
Baseline meting = voormeting .
H3 architectuur van kwantitatief wetenschappelijke onderzoek.
Wetenschappelijk onderzoek dient ten alle tijdens uit te gaan van een van tevoren opgestelde en
geoperationaliseerde vraagstelling of probleemstelling. Uitgaande van deze vraag wordt een type
onderzoek gekozen.
Als de vraagstelling gericht is op het ontstaan of beloop van een ziekte kan de onderzoeker voor een
observationeel onderzoek kiezen.
Als de onderzoeksvraag gericht is op effectiviteit van interventies is een gerandomiseerd experiment
beter.
Niet experimenteel onderzoek (wordt ook wel observationeel onderzoek genoemd) dit wil zeggen
dat de onderzoeker niet ingrijpt in de gang van zaken, maar deze op systematische wijze in kaart
tracht te brengen.
Cohort onderzoek = waarbij men een groep mensen (cohort) in de tijd volgt.
- Adequate selectie
- Goede afbakening van onderzoekspopulatie
- Expositeit meting = is gericht op factoren waarin de onderzoeks geïnteresseerd zijn (zwaar
tillen, tillen met romprotatie, ervaren van stress etc).
- Follow- up meting = hierbij wordt bekeken welke deelnemers wel en welke geen klachten
hebben gekregen.
Eerst moeten er goede in- en exclusie criteria worden opgesteld.
Er wordt gemeten op individueel niveau.
Confounding = verstorende factor.
Het is een vertekening van het gevonden verband tussen een bepaalde risicofactor en het ontstaan
van de bestudeerde aandoening door een of meerdere risicofactoren.
Patient controle onderzoek.
Retrospectieve tijdas er wordt terug gekeken in de tijd.
Dit onderzoek gaat over het algemeen snel en is vaak goedkoper.
Pre-expirimenteel onderzoek = de onderzoekers selecteren patienten met bepaalde klachten,
beschrijven de belangrijkste kenmerken hiervan, leggen de beginsituatie goed vast en beschrijven
vervolgens de situatie na afloop van de therapie.
Er ontbreek hierbij een controle groep.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Elisah92. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.