De normering van bestuurshandelen vindt plaats in bijzondere bestuursrechtelijke wetgeving.
Daarnaast gelden ook algemene regels. Het bestuur mag nooit onzorgvuldig handelen, partijdig zijn
of misbruik van de bevoegdheid maken.
In het algemeen kan er onderscheid gemaakt worden tussen procedurele (formele) normen en
inhoudelijke (materiële) normen. (ordenende functie)
De formele norm geeft spelregels voor de besluitvorming, zoals de burger die moet worden gehoord.
Een materiële norm geeft een regel die de inhoud van een besluit mede bepaalt, zoals de regel dat
als vertrouwen is gewekt, hier moet het bestuursorgaan naar handelen.
Zorgvuldigheidsbeginsel: heeft een formele en materiële kant. Een formele kant dat een
bestuursorgaan navraag doet bij een ander bestuursorgaan naar gegevens (spelregel). De materiële
kant is dat het besluit op feiten berust die waar zijn (inhoudelijke eis).
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.):
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn in de rechtspraak ontstaan. De rechter toets
alleen of het bestuur zich bij de uitoefening van zijn bevoegdheid aan de wet had gehouden.
De rechter vond in het ongeschreven recht de normen die uit het algemeen rechtsbewustzijn
leefden. Besluiten konden niet alleen wegens strijd met de wet, maar ook wegens strijd met de
algemene rechtsbeginselen van behoorlijk bestuur.
Deze rechtsnormen noemen we algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Een deel van deze ongeschreven rechtsnormen is gecodificeerd in de awb. (zorgvuldigheid en
belangenafweging, motiveringsbeginsel).
Het vertrouwensbeginsel: het beginsel dat de gerechtvaardigde verwachtingen moeten worden
gehonoreerd door het bestuur.
Gelijkheidsbeginsel: iedereen moet gelijk behandeld worden.
De gecodificeerde beginselen worden nog steeds aangepast in de jurisprudentie.
Functies aan de beginselen van behoorlijk bestuur:
1. Voor het bestuur zijn in het acht te nemen van rechtsnormen.
2. Voor de burger zijn het normen waarop hij zich in een rechtsgang kan beroepen.
3. Voor de rechter zijn het toetsingsnormen die bij schending kunnen leiden tot vernietiging van
een besluit.
De beginselen richten zich als eerste op bestuursorganen, omdat zij deze rechtsnormen in hun
handelen moeten volgen.
Bij discretionaire (vrije) bestuursbevoegdheden zorgen de a.b.b.b. ervoor dat de rechter nog enige
instrumenten heeft om het bestuurshandelen te beoordelen.
Toch is er nog een belangrijke bron waarmee de open wettelijke normen worden opgevuld: beleid. In
sommige gevallen (vreemdelingenrecht) is het beleid heel goed geregeld en dan beslist het beleid of
de minister wel of geen vergunning moet verlenen. Het bestuur moet wel motiveren waarom in de
concrete omstandigheden van het geval niet van het beleid had moeten worden afgeweken.
, Algemene materiële normen in de awb:
Deze hebben een gelaagde opbouw van algemeen naar bijzonder dus ze staan niet allemaal bij
elkaar.
Hoofdstuk 2 geldt voor alle contacten tussen burger en bestuur.
De wetgever ziet de relatie tussen burger en bestuur als een rechtsbetrekking tussen twee
verschillende partijen. Het bestuur vertegenwoordigt het algemene belang en de burger een
individueel belang naar eigen inzicht mag behartigen.
Zij staan in een wederkerige relatie: zij moeten over en weer rekening houden met de positie en de
belangen van de andere partij.
Hoofdstuk 3 bevat algemene rechtsnormen voor besluiten. In het eerste artikel wordt al een
uitzondering gemaakt art. 3:1 Awb. Er staat voor zover de besluiten zich er niet tegen verzetten en
dat betekend dat in die afdelingen neergelegde normen op AVV (regels) niet steeds op dezelfde wijze
van toepassing zijn als op beschikkingen (individuele besluiten).
Hoofdstuk 4 geeft extra normen voor een bepaald type besluit: de beschikking. De regels:
De aanvraag van de beschikking
Het verstrekken van gegevens
De voorbereiding van beschikkingen (horen van belanghebbende)
Beslistermijnen
Verbod van vooringenomenheid:
Een bestuursorgaan moet zijn taak zonder vooringenomenheid verrichten. De burger moet erop
kunnen vertrouwen dat het bestuur de zaken objectief bekijkt.
Als het bestuur zich laat beïnvloeden door persoonlijke belangen of voorkeur, dan zou het de hem
toevertrouwde belangen oneigenlijk behartigen.
Dit sluit aan bij het beginsel nemo iudex in re sua (niemand is rechter in eigen zaak), dat ook wordt
uitgewerkt in bepalingen over wraking en verschoning van rechters.
Zorgvuldigheid:
Het zorgvuldigheidsbeginsel is zowel bij de voorbereiding van de besluiten als bij de besluitvorming
zelf van belang.
Wil het bestuur een juiste beslissing nemen dan zullen ze moeten weten wat de omstandigheden
zijn. Het bestuursorgaan moet bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis van de feiten en
de belangen weten. (onderzoekplicht).
Het zorgvuldigheidsbeginsel heeft ook een materiële kant. Het beginsel verlangt niet alleen dat het
bestuursorgaan onderzoek doet maar ook dat het besluit berust op feiten en belangen die zich in
werkelijkheid voordoen.
Als dit niet klopt dan kan het besluit worden vernietigd. Art. 3:2 Awb.
Het bestuursorgaan hoeft niet altijd zelf onderzoek te verrichten. De belanghebbende die een
bepaald besluit aanvraagt, moet de benodigde gegevens geven.
Het bestuursorgaan mag in beginsel afgaan op de gegevens en hoeft niet zelf allemaal privé
informatie te achterhalen. Hij moet dit wel controleren of het klopt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nievesgoossens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.