17/20 - Samenvatting Nefrologie prof. Kuypers (vak nier en urinewegen S1M1 GNK KUL)
143 views 4 purchases
Course
Nier en urinewegen (BKULE0C06A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
17/20 1e zit - Dit document is een samenvatting van de cursus nefrologie met oog voor details, structuur, kleur en volledigheid. De belangrijkste informatie is telkens in rood aangeduid/in geel gemarkeerd wat goed opvalt bij het studeren. Ik vond het zelf zeer nuttig om uit dit document te leren en...
H2: DE BELANGRIJKSTE NEFROLOGISCHE SYNDROMEN
Nefrotisch syndroom (NS) belangrijk urinair proteïneverlies
Acuut nierfalen (AKI) plotse daling van de nierfunctie
Chronisch nierfalen (CKD) traag progressieve vermindering van de nierfunctie en/of proteïnurie
2.1. HET NEFROTISCH SYNDROOM
Obligate triade van proteïnurie (> 3.5 g/dag), hypo-albuminemie (< 30 g/L) en oedemen
Verwikkelingen: hyperlipidemie en hypercoagulabiliteit
Enkel in het kader van glomerulaire aandoeningen doordaat proteïnurie > 3.5g/dag moet zijn
o Tubulo-interstitiële aandoeningen kunnen geen oorzaak zijn van een nefrotisch syndroom
Ernstige proteïnurie zonder hypo-albuminemie en perifere oedemen
o Glomerulopathie type Focale Segmentaire GlomeruloSclerose (FSGS)
2.1.1. PATHOGENESE
2.1.1.1. PROTEÏNURIE
Proteïnurie groter dan 3.5 g/dag is meestal enkel mogelijk in geval van glomerulaire proteïnurie
o Stoornis in de filterfunctie van de glomerulus glomerulaire pathologie
2.1.1.2. HYPO-ALBUMINEMIE
Hypo-albuminemie door verhoogd urinair verlies en verhoogd tubulair katabolisme
Gevolgen
o gedaalde colloïd osmotische druk
verhoogde hepatische synthese van albumine, globulinen en lipoproteïnen (hogere
concentraties van fibrinogeen en alfa-2-globulinen)
minder vocht uit het interstitium aangezogen
o gewijzigde kinetiek van geneesmiddelen die albumine gebonden zijn
Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 10
,Nefrologie Prof. D. Kuypers
2.1.1.3. OEDEMEN
Klassiek concept
o
o In de praktijk ziet men nefrotische syndromen met duidelijk gedaald circulerend volume (ondervulling)
enkel bij sterk uitgesproken hypo-albuminemie (< 15 g/L) i.k.v. bv. minimal change glomerulopathie
(vooral bij kinderen) en i.k.v. renale amyloïdose bij volwassenen
Vele nefrotische patiënten zijn circulatoir niet ondervuld!
o 48% zijn normovolemisch, 18% zijn overvuld, 33% zijn ondervuld
o Verklaring: Na+- en volumeretentie zijn het gevolg van onderliggend nierlijden waardoor de normale
renale zout- en waterhuishouding verstoord is (en niet het gevolg van gedaald ECV met RAAS activatie)
2.1.1.4. VERWIKKELING 1: HYPERLIPIDEMIE
Het lipidenprofiel bij nefrotisch syndroom is sterk pro-atherogeeen
o Verhoogd LDL- en totaal cholesterol
Verminderde afbraak van LDL
Verhoogde hepatische aanmaak van lipoproteïnen met apo-B en cholesterol
Albumine infuus en correctie van colloïd osmotische druk d.m.v. dextraan oplossing doet het
serumcholesterol vaak spectaculair dalen
o Laag normaal tot licht verlaagd HDL
Door verhoogd urinair verlies bij zware proteïnurie
o Hypertriglyceridemie
Gestoorde katabolisme van VLDL als gevolg van gedaalde lipoproteïne-lipase activiteit alsook
verlaagde hepatische lipase activiteit (door verhoogd urinair verlies)
Concentraties van PCSK9 enzyme zijn sterk gestegen
In geval van een lang bestaand nefrotisch syndroom ziet men dan ook zeer vaak versnelde atherosclerose
Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 11
,Nefrologie Prof. D. Kuypers
2.1.1.5. VERWIKKELING 2: HYPERCOAGULABILITEIT
Verhoogd fibrinogeen door verhoogde hepatische synthese
Verhoogd verlies van stollingsfactoren in urine, maar synthese is ook verhoogd geen betekenis
Gestoorde fibrinolyse door plasminogeen en anti-trombine III verlies in de urine
Toegenomen aggregabiliteit van de bloedplaatjes
2.1.1.6. HYPOGAMMAGLOBULINEMIE
Meestal is er een verlaagd IgG gehalte door verhoogd urinair verlies
2.1.2. OORZAKEN
Glomerulaire aandoeningen primair of secundair i.k.v. een systeemziekte
Volwassenen (18-65 jaar) (in dalende frequentie)
o Membraneuze glomerulopathie
o Minimal changes glomerulopathie
o Lupus (SLE)
o Focale en segmentaire glomerulosclerose (FSGS)
o Membranoproliferatieve glomerulonefritis
o Amyloïdose
o IgA nefritis
Ouderen (> 65 jaar)
o Amyloïdose komt meer frequent voor, terwijl lupus minder voorkomt
Kinderen
o 90% zijn minimal changes glomerulopathieën
2.1.3. SYMPTOMEN
Proteïnurie > 3.5 g/dag, hypo-albuminemie (< 30 g/L)
Lipidurie met vetcylinders, vetdruppels
Soms beperkte dysmorfe hematurie en zeer zeldzaam RBC cilinders (bv. IgA nefritis)
Oedemen
o Vooraal zichtbaar in het gelaat ’s morgens bij het opstaan en rond de enkels naar de avond toe
o Kunnen traag ontstaat maar vooral bij kinderen kunnen ze ook zeer plots optreden met snelle
gewichtstoename van meerdere kilo’s op enkele dagen tijd
o Bij uitgesproken nefrotisch syndroom: ascites en pleura-uitstorting gewichtstoename van 20 kg
Infectieuze verwikkelingen
o Door een daling van gammaglobulinen door verhoogd urinair verlies
o Peritonitis en cellulitis in het verleden frequente doodsoorzaak
Trombo-embolische verwikkelingen
o Niervene trombose vooral bij membraneuze glomerulopathie
Flankpijn, macroscopische hematurie, toename van proteïnurie, achteruitgang van nierfunctie
Kan soms gepaard gaan met longembolen
o DVT vooral bij geïmmobiliseerde patiënten; kan gepaard gaan met longembolen
o Arteriële trombose vooral bij kinderen
Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 12
, Nefrologie Prof. D. Kuypers
Muehrcke’s lijnen (= witte horizontale lijnen in de nagels bij langbestaand nefrotisch syndroom) als uiting
van transiënte hypo-albuminemie
o
Cutane xanthomata door uitgesproken hyperlipidemie
o
2.1.4. BEHANDELING
2.1.4.1. BEHANDELING VAN DE OEDEMEN
Zoutloos dieet wanneer de oedemen weinig uitgesproken zijn
Diuretica indien de oedemen meer uitgesproken zijn
o Lisdiuretica (furosemide (Lasix) of bumetanide (Burinex))
Klaring verhoogd door hypo-albuminemie waardoor soms hogere dosissen nodig zijn om een
duidelijk diuretisch effect te zien, zelfs bij patiënten met nog normale nierfunctie
Wanneer meer dan 80 mg furosemide/5 mg bumetanide nodig is, kan men best de dosis per gift
niet verder verhogen maar de dosis fractioneren, bv. 4 uren later nogmaals 80 mg/5mg
o Thiaziden wanneer lisdiuretica alleen niet voldoende zijn bij GFR > 30 ml/min
Bedacht zijn voor elektrolietenstoornissen: hypokaliëmie en hyponatriëmie
Combinatietherapie kan enkel gebeuren met controle van het ionogram
Dextraan oplossingen (plasma expanders)
o Alvorens diuretica toe te dienen, moet men eerst de circulatoire vullingstoestand van de pt controleren
sommige patiënten zijn circulatoir sterk ondervuld (minimal change, renale amyloïdose) ondanks
zware oedemen in die omstandigheden is het nodig eerst het vocht aan te trekken naar de
bloedbaan door het verhogen van de colloïd osmotische druk
o Geen albumine zeer duur, verdwijnt zeer snel terug in urine, effect kortstondig
2.1.4.2. BEHANDELING VAN DE PROTEÏNURIE EN DE HYPO-ALBUMINEMIE
Relatieve eiwitbeperking (bv. 0.8 g/kg) daling proteïnurie en stijging albuminemie
ACE-inhibitoren en sartanen
o Gunstig effect op de proteïnurie door vasodilatatie van de efferente arteriool door remming AT II
effect waardoor de glomerulaire filtratiedruk afneemt met een lichte daling van de GFR voor gevolg
o Effect versterkt door een zoutbeperkend dieet
o Gunstig effect op de bloeddruk, die bij veel patiënten verhoogd is
o Combinatietherapie wordt in uitzonderlijke gevallen ook toegepast
o CAVE: hyperkaliëmie en droge prikkelhoest door ACE-inhibitoren
Aliskiren, een orale renine inhibitor, wordt soms geassocieerd met sartanen
Andere middelen (minder sterk): CCB’s (verapamil en diltiazem) en spironolactone
Nier en urinewegen (B-KUL-E0C06A) 13
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hypertahrio14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.12. You're not tied to anything after your purchase.