Week 1 Bevoegdheidsverkrijging en –spreiding; legaliteitsbeginsel
Literatuur Bestuursrecht I: hoofdstuk 3, De verlening van bestuursrechtelijke
bestuursbevoegdheid
Grondslag bevoegdheidsverkrijging: legaliteitsbeginsel
Attributie, delegatie en mandaat
Attributie: toekennen van nieuwe bestuursbevoegdheden aan een bestuursorgaan
Delegatie: overdragen van een al bestaande bevoegdheid van het ene bestuursorgaan aan een ander bestuursorgaan, dat
deze bevoegdheid op eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid gaat uitoefenen.
Mandaat: door bestuursorgaan machtigen van een ander om een al bestaande bevoegdheid op naam en onder juridische
verantwoordelijkheid van dit bestuursorgaan uit te oefenen.
Jurisprudentie:
CBb 19 juli 2005 (ECLI:NL:CBB:2005:AU1268) (Drukkerij “ Die Haghe”)
Het wordt niet toelaatbaar geacht dat een (ondergeschikte) ambtenaar in mandaat beslist op een bezwaarschrift,
dat gericht is tegen een besluit dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Het beslissen op bezwaar houdt een
zekere controle in op degene die het primaire besluit heeft genomen en op diens beleid. Daarmee is niet
verenigbaar dat een ambtenaar een door het bestuursorgaan genomen besluit in bezwaar in heroverweging
neemt. Het werd dan ook ontoelaatbaar geacht dat een medewerker van een afdeling in mandaat op bezwaar
besliste, dat was ingediend tegen een besluit dat in mandaat door de directeur van dezelfde afdeling was
genomen. De werknemer zou zich wellicht onvoldoende vrij en onbevangen tegenover het door haar superieur
genomen besluit opstellen, waardoor de interne controlefunctie niet tot haar recht zou komen.
ABRvS 17 feb. 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL4142 (Hoofd afdeling Ruimte en Bouwen)
Gerechtshof ’s-Gravenhage 7 dec. 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BX7544 (bouwleges)
Attributie aan een ambtenaar brengt mee dat deze een nieuwe bevoegdheid krijgt die hem exclusief toekomt, en
dat hij daarmee een a-bestuursorgaan wordt. Omdat de bevoegdheid om leges vast te stellen door attributie
rechtstreeks aan de heffingsambtenaar toekwam, waren B&W hiertoe niet bevoegd en konden ze die
bevoegdheid ook niet aan een andere ambtenaar mandateren. De leges die in mandaat door een (andere)
ambtenaar waren geheven, waren daarom onbevoegd geheven.
ABRvS 9 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3729) (examenfraude)
Voor de bevoegdheid van bestuursorganen tot het nemen van besluiten waarbij eenzijdig belangen van de burger
kunnen worden geschaad, dus negatief overheidsoptreden, is steeds een wettelijke grondslag vereist. Deze zaak
ging over de intrekking van een diploma nadat de tentamens Engels en Economie wegens frauduleus handelen
ongeldig waren verklaard. De Afdeling overwoog dat de rector, ook bij het ontbreken van een uitdrukkelijke
wettelijke grondslag, niet de bevoegdheid kon worden ontzegd om het besluit tot het verstrekken van het
diploma in te trekken. Dit is begrijpelijk wanneer de bevoegdheid tot ongeldig verklaren kan worden
teruggevoerd op een impliciete bevoegdheid. Zou het om een bestraffende sanctie gaan, dan is een expliciete
bevoegdheid tot ongeldig verklaren vereist.
CRvB 17 mei 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:1803) (tariefsdifferentiatie Wmo)
Als in een wettelijk voorschrift alleen bepaald is dat een bevoegdheid kan worden gedelegeerd, geldt dan niet als
(ongeschreven) minimumgrens dat de aard van de te delegeren bevoegdheid zich daar niet tegen verzet? De
rechter lijkt geneigd deze algemene beperking aan te nemen, ook als die niet expliciet in de delegatiebepaling is
opgenomen. In deze uitspraak werd geoordeeld dat delegatie van regelgevende bevoegdheid door de aan B&W
wel in overeenstemming was met artikel 156 Gemw, maar niet met de Wmo 2015, waarop de gedelegeerde
bevoegdheid berustte. Uit de bepalingen van de Wmo 2015 leidde de Raad af dat de ‘essentiala van het
voorzieningenpakket’ in de verordeningen zelf vastgelegd dienden te worden. omdat de tariefdifferentiatie tot die
essentialia werd gerekend, stonden de genoemde bepalingen in de weg aan delegatie van de bevoegdheid om
daarover regels te stellen.
Zie antwoorden die Indira heeft gestuurd.
Opdracht 1 (thuisopdracht)
De wet waardering onroerende zaken (Wet woz) gaat over het vaststellen van de waarde van alle in
Nederland gelegen onroerende zaken. Deze ‘Woz-waarde’ is van invloed op de hoogte van diverse
gemeentelijke en rijksbelastingen en op de hoogte van de huurprijzen. Hoe hoger de Woz-waarde,
hoe hoger de belastingaanslag en hoe hoger de huurprijzen. Dat maakt het vaststellen ervan vaak
, controversieel. Vooral, omdat de waardebepaling niet zelden discutabel is. In de praktijk worden dan
ook veel bezwaarschriften in gediend tegen Woz-beschikkingen. Dat roept allerlei vragen op over de
uitvoering van de wet op gemeentelijk niveau. Hoe kan worden voorkomen dat het beslissen op
bezwaarschriften te veel vertraging oploopt?
Op grond van art. 22 van de Woz stelt de gemeenteambtenaar die o.g.v. art. 231, lid 2, onder b, van
de Gemeentewet belast is met de heffing van gemeentelijke belastingen de waarde vast van de in de
gemeente gelegen onroerende zaken.
College van B&W is belast met de uitvoering van de wet, tenzij de gemeenteambtenaar ermee is
belast.
Geef aan welke van de onderstaande stellingen juist/onjuist is, en beargumenteer je antwoord.
1 De gemeenteambtenaar die de Woz-waarde van onroerende zaken vaststelt is een
bestuursorgaan in de zin van art. 1:1, lid 1, onder a. Awb. (herhaling Inleiding bestuursrecht)
Onder bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder a Awb wordt verstaan een orgaan
van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld: het gaat om een gemeenteambtenaar, deze
is onderdeel van de gemeente (namelijk van het college van B&W) en is dus een
rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld op grond van artikel 2:1 (lid 1) BW.
Orgaan van rechtspersoon: de gemeenteambtenaar moet een zelfstandige taak vervullen of
zelfstandige plaats innemen, zodat het als orgaan van de gemeente is aan te merken. Dit kan
uit de organisatiewet worden afgeleid, maar ook als de persoon of het college met enig
openbaar gezag is bekleed. Hiermee kan het dan dus eenzijdig de rechtspositie van burgers
bepalen.
De gemeenteambtenaar is belast met de heffing of invordering van gemeentelijke
belastingen op grond van artikel 22 WOZ en 231 Gemw. Hiermee wordt hem dus een
exclusieve bevoegdheid toegekend bij wet in formele zin. De casus past dan bij attributie.
Niemand had deze bevoegdheid namelijk nog, maar is door de wetgever direct in de wet in
formele zin geattribueerd.
Conclusie: gemeenteambtenaar is a-bestuursorgaan geworden.
-> Stelling is juist.
2 Als de gemeenteambtenaar de Woz-waarde vaststelt van een woning, mag hij – gelet op art.
10:3, lid 3 Awb – niet ook op het bezwaar tegen deze vaststelling beslissen. Betrek bij je
antwoord de definitie van ‘bezwaar’ in art. 1:5, lid 1 Awb.
Uit artikel 1:5 lid 1 Awb blijkt dat de bevoegdheid om te beslissen over bezwaar toekomt aan
het bestuursorgaan dat het besluit waartegen het bezwaar is gericht heeft genomen.
Maar, het is krachtens artikel 10:3 lid 3 Awb juist ontoelaatbaar dat degene die het besluit
op bezwaar in mandaat neemt, dezelfde persoon is als degene die het primaire besluit (het
besluit waartegen het bezwaar zich richt) in mandaat heeft genomen. De interne controle
zou hiermee immers minder tot haar recht kunnen komen.
De gemeenteambtenaar die de waarde heeft vastgesteld (en het besluit heeft genomen)
mag dus niet ook beslissen over het bezwaar tegen dit besluit.
-> Stelling is juist.
Je begint bij artikel 1:5 Awb, dit is het uitgangspunt. Omdat het over attributie gaat moet je
dus niet kijken naar artikel 10:3 lid 3 Awb, daar gaat het immers over mandaat.
3 Het college van B&W is bevoegd de Woz-waarde van een woning in bijzondere gevallen vast
te stellen, omdat het politiek verantwoordelijk is voor de vaststelling van de Woz-waarde en
omdat de ambtenaar hiërarchisch ondergeschikt is aan het college.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller missjacki023. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.