Recht in context samenvatting van alle stof van het vak
Probleem 1:
HF 3 §1-5
Normatieve moment: het geheel van regels, beslissingen en beginselen dat op een bepaalde
tijd en plaats geldt (positieve recht). Het positief recht verschaft normen voor menselijk
gedrag, voor hoe wij moeten handelen en de handelingsnormen die hieruit voortvloeien
noemen wij rechtsnormen. Al dat recht wordt ontleend aan rechtsbronnen, maar wat is
geldend Nederlands recht? Vanuit het normatieve moment: wat zegt het Nederlandse recht
daar zelf over?
Het Nederlandse recht wordt ontleend aan een aantal rechtsbronnen, in het normatieve
moment zijn dit: de wet, het verdrag en de jurisprudentie (geheel van rechterlijke
beslissingen die vastgesteld zijn in vonnissen en arresten). De rechtsnorm wordt bijna nooit
ingedeeld in 1 van de 3 momenten, maar bestaat vaak uit een combinatie van de 3
momenten, aangezien ze een wisselende verhouding hebben. Rechtsbeginselen als
rechtsbron zijn van oorsprong morele opvattingen en zitten tussen het normatieve en ideële
moment in, waar het gewoonterecht als rechtsbron tussen het normatieve en actuele
moment inzit.
Wat is een rechtsbron? Daar is geen duidelijk antwoord op te geven, zowel een historicus als
socioloog, filosoof en jurist bindt daar een andere betekenis aan.
Historicus:
Een historicus gebruikt het in 2 verschillende betekenissen:
1. Als kenbron vanuit het recht, deze kenbronnen zijn de vindplaatsen van het recht in
bepaalde plaats en tijd. Hierbij horen officiële bronnen, zoals het Staatsblad, maar
ook niet-officiële bronnen bevatten fragmenten van het recht.
2. Een bron waaruit de wetgever heeft geput bij het tot stand brengen van de wet. Het
burgerlijk Nederlandse recht heeft 3 bronnen uit de geschiedenis, namelijk het
Romeinse recht, het canonieke recht van de Rooms-Katholieke kerk en het
oudvaderlandse inheemse recht. Dit zijn allemaal bronnen van het Nederlandse
recht.
Socioloog:
Hij noemt de factoren die bepalend zijn geweest voor de inhoud van het recht, factoren
waardoor die inhoud zich laat verklaren (materiele rechtsbronnen). Voorbeelden:
economische/politieke omstandigheden, religieuze en biologische krachten.
Jurist:
Als criterium aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of een regel deel uitmaakt van
het positieve recht. Het gaat om de herkomst van het recht, dit zijn formele rechtsbronnen.
De inhoud van de rechtsregel speelt geen rol in de bepaling of een regel bij het Nederlandse
recht hoor.
Ook rechtsbeginselen kunnen als rechtsbron worden gezien, maar volledige erkenning is er
nog niet doordat deze beginselen moeilijk aan te wijzen zijn.
Filosoof:
Houdt zich bezig met de vraag naar de rechtvaardiging van de erkenning van bepaalde
rechtsbronnen.
Legitimiteitsvraag: Waarom vormt iets een bron van bindende rechtsregels?
Legaliteitsvraag: Welke voorwaarden moeten daar dan voor zijn vervuld?
,Uit art.81 van de GW blijkt dat de Staten-Generaal samen met de regering het orgaan van de
(formele) wetgever vormt. Dit orgaan maakt de wetten (wetgevende macht). Dit orgaan
bestaat uit gekozen vertegenwoordigers van de burgers en is samengesteld door
verkiezingen. De wet bindt op deze manier burgers, omdat er een democratische legitimatie
is. Oftewel, de politieke gemeenschap stelt zich op deze wijze zelf regels, zelfbinding aan het
recht. Ook andere organen hebben de bevoegdheid tot regelgeving. De regering afzonderlijk,
gemeentes, provincies enz mogen regels opstellen. Deze bevoegdheid van regelgeving kan
namelijk ook overgedragen worden aan andere organen dan in de Grondwet genoemd.
Wet in formele zin-> het besluit van de wetgever in formele zin (Staten-Generaal en regering
gezamenlijk) en verteld de vorm waarin dat besluit tot stand is gekomen. Het zal ook bijna
altijd een regel betreffen, oftewel een algemeen voorschrift. Maar kan ook een besluit voor
een individueel geval betreffen.
Wet in materiele zin (algemeen verbindend voorschrift)-> een algemene, abstracte, de
burgers bindende rechtsregel, afkomstig van een van de overheidsorganen bevoegd tot het
maken van regels. Het heeft een algemeen karakter, het is van toepassing op een onbepaalde
groep en is abstract, omdat het niet voor een specifieke gebeurtenis is geschreven. Er zijn 3
categorieën wetten:
- Wetten in formele zin die geen wet in materiele zin zijn, gemaakt door de formele
wetgever en een besluit voor een individueel.
- Wetten in formele zin die tevens in materiele zin zijn, gemaakt door formele
wetgever, maar heeft een algemene inhoud.
- Wetten die alleen wet in materiele zijn, zijn niet gemaakt door de formele wetgever
en een algemene maatregel.
Wetten in formele zin komen tot stand door de formele wetgever, ze komen tot stand in een
aantal stappen.
De voorbereiding vindt plaats op een van de ministeries, het ontwerp wordt met een
memorie van toelichting behandeld door de ministerraad en ter advies voorgelegd aan de
RvS. Dan wordt het voorstel gezonden naar de Tweede kamer.
(Parlementaire behandeling)->
De parlementaire behandeling start met een voorbereidend onderzoek, dat geregeld is in het
Regelement van Orde voor de Tweede kamer, dit onderzoek vindt plaats in een
Kamercommissie. De commissie brengt over het voorstel een verslag uit en nav dit verslag
zendt de regering een nota naar aanleiding van het verslag, soms vergezeld met wijzigingen.
Vervolgens wordt het voorstel in de Tweede kamer verdedigd door de betrokken ministers.
De Kamer praat over de algemene strekking van het voorstel, voordat ze overgaan tot een
artikelsgewijze behandeling. Bij deze behandeling kan de Kamer gebruik maken van het recht
van amendement (recht tot wijziging, art. 84 GW). Na deze artikelsgewijze behandeling volgt
er nu een stemming: eerst over de ingediende amendementen en vervolgens over het al dan
niet gewijzigde artikel. Dan beslist de kamer over het aannemen van het voorstel in zijn
geheel. Heeft de kamer het voorstel aangenomen? Dan wordt het doorgestuurd naar de
Eerste kamer. Ook hier gaat een onderzoek aan vooraf, maar hebben niet het recht op
amendementen. Ze kunnen het alleen aanvaarden of verwerpen, als het voorstel wordt
aangenomen kan het door of vanwege indiener worden teruggetrokken (art.86 lid 1 GW).
Vervolgens is er bekrachtiging door de Koning nodig (art.87 Lid 1 GW), het voorstel wordt
door de Koning ondertekend, omdat de ministers verantwoordelijk zijn voor de Koning
moeten ook de ministers tekenen (ministeriele contraseign). Als laatste is de bekendmaking,
dit wordt gedaan in het Staatsblad. Tenzij de wet zelf anders bepaald, treedt zij in werking
,met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van
bekendmaking.
De zorg voor de uitgifte van het Staatsblad ligt bij de minister van Justitie, was vroeger op
papier, nu online. Hierin wordt de afkondiging van wetten in formele zin, algemene
maatregelen van bestuur en enkele koninklijke besluiten genoemd. Daarnaast is er de
Staatscourant waarin lagere regelgeving wordt gepubliceerd.
De formele wetgever is de grondwetgever, de Grondwet is dus ook een wet in formele zin.
De regels van het proces van besluitvorming zijn voor de Grondwet verzwaard, zo’n
verzwaard proces bestaat uit 2 lezingen. In de eerste lezing verklaar de wet dat een
verandering in de GW in overweging zal worden genomen, vervolgens moet deze wijziging
met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen ongewijzigd kunnen
aannemen, ook in de tweede lezing in de Eerste kamer is er twee derde van de stemmen
nodig.
Hiërarchie in wetten:
De formele wetgever staat vrij om de hiërarchie tussen wetten vast te stellen, maar helemaal
vrij is hij niet. De wetten in formele zin mogen niet in strijd zijn met de GW en met
verdragen. Binnen de wetten gaat de wet in formele zin boven de wet in materiele zin. Een
algemene maatregel van het bestuur gaat boven een ministeriele regeling. Lagere wetgeving
kan getoetst worden aan hogere, de lagere wetgeving wordt onderzocht op verenigbaarheid
of strijdigheid met de hogere regel. Uitzondering!!!-> een wet in formele zin mag niet aan de
GW getoetst worden, want als een rechter dit zou gaan doen zou de rechter de
grondwettigheid van wetten beoordelen en zal dan snel op de stoel gaan zitten van de
wetgevende macht, wat een overschrijding is van de trias politica. De wet mag wel getoetst
worden aan verdragen.
DE wetgever is de wetgever in formele zin, oftewel de regering (koning met ministers) met de
Staten-Generaal (parlement). Het kabinet zijn de ministers en staatssecretarissen. De
minister is verantwoordelijk voor de Koning en voor het ministerie waar hij leiding aan geeft,
maar ook aan zijn staatssecretaris en moet verantwoording afleggen bij het parlement. De
Staten-Generaal bestaat uit de Eerste en Tweede kamer, Tweede kamer gekozen door
burgers, Eerste kamer door provinciale staten. Lid van staten generaal als je 18 en
Nederlands bent. Het recht van initiatief heeft de Tweede kamer en de regering, de Eerste
kamer niet.
Wet als geldende rechtsbron: (legaliteitseisen)
1. De wet is geschreven, een wet kan pas in werking treden na bekendmaking in een
gezaghebbende schriftelijke tekst.
2. De wet is bevoegdelijk gegeven, de GW bepaald wie mag regelgeven. Formeel->
Staten-Generaal en regering, alleen regering als het gaat om de algemene maatregel
van bestuur.
3. De wet mag niet in strijd zijn met hogere regeling, testen door toetsen.
Maar hoe weet je of deze eisen worden nageleefd?
De regering houdt toezicht op de lagere orden en kan lagere wetgeving en
bestuurshandelingen vernietigen, wegens strijd met de wet of algemeen belang. Wel moet
de RvS om advies worden gevraagd, daarbij moet de rechter toetsen of de wettelijke
bepaling die hij toepast wel verbindend is. Deze rechter toetst op rechtmatigheid en niet op
algemeen belang. Controle speelt met name in het publiekrecht, een rechter moet regel
, toetsen aan hogere regels en bij strijdigheid buiten toepassing laten. De wet kan dus als bron
van bindende regels gezien worden, indien de legaliteitsvereisten zijn nagekomen.
Om zowel de arbeid als de macht te verdelen is de scheiden van machten ontstaan door
Montesquieu, de trias politica. Een doelstelling bij de trias politica was het vrij leven van de
onderdanen onder de heerschappij van een rechtsvaardige eenieder bindende wet, hij
verdeelde de macht onder in:
- De wetgevende macht, exclusief belast met wetgeving en rechtsvorming
- De uitvoerende macht, het bestuur mag de wetten slechts uitvoeren
- De rechterlijke macht, in geval van conflicten mogen wetten toegepast worden.
Door deze verdeling zouden de machten onafhankelijk van elkaar zijn, daarom controleren
de machten elkaar. De ideeën van Montesquieu hebben een theoretische basis gelegd voor
het begrip wet en volgens de idealen van de Franse Revolutie dient het optreden van de
overheid vooral gericht op het waarborgen van de vrijheid en eigendom van de burgers. De
wetgevende macht werd toegekend aan de regering, aan Provinciale Staten, gemeenteraden
en de besturen van waterschappen. Wel is van belang dat de wetgevende macht
democratische gekozen wordt!!
Aan het begin van de 19e eeuw was er een zogenaamd codificatiestreven, het neerleggen van
rechtsregels in systematische wetten, was belangrijk. Ook Napoleon verdedigde in zijn
Wetboeken een beroep op duidelijkheid en rechtszekerheid. Door de jaren heen is er veel
jurisprudentie ontwikkeld en met deze kennis is de codificatie dan aangepast, dit is een
relatie tussen het normatieve en actuele moment.
Door de codificatie ontstond een overzichtelijk geheel van regels gebaseerd op menselijke
rede. Hier streefde men naar volledigheid, maar zagen ook in dat niet alles geregeld kon
worden, daarom werden er regels opgesteld. Uit deze regels blijkt dat de wet de hoogste
rechtsbron is. Het gewoonterecht was minder belangrijk en zelfs een indirecte rechtsbron. De
gewoonte kon pas een rechtsbron zijn als de wet voor bepaalde gevallen een beroep op
gewoonte toestand. Dus was aan het begin van de vorige eeuw er de heersende leer van het
legisme: de leer die veronderstelt dat bijna alle rechtsregels wettelijke regels zijn, dat de wet
in beginsel volledig is en dat de rechter de wet slechts behoefte toe te passen, een codifiatie
vormde een afgerond geheel. Dit legisme kan worden verklaard doordat er veel
gecodificeerd werd, de wetten up-to-date waren en het recht goed uit de wet gekend werd.
Ook speelde het positivisme een rol, waarbij rechtsvorming en toepassing slechts kunnen
worden gescheiden. Ook het liberalisme was een factor, de overheid diende alleen de orde te
handhaven en de veiligheid vd burgers te waarborgen, derest werd gedaan door eco en
maatschappelijke krachten. De krachten waren wel alleen de burgers met vermogen, dit was
een nachtwakersstaat.
Maar aan het einde van de 19e eeuw werd de overheid actiever in de samenleving, ook is de
wetgever bepaalde ontwikkelingen gaan sturen dmv de wet. In de verzorgingsstaat was de
wet een van de vele instrumenten om beleid te voeren (Arbeidswet, Kinderwetje), dit is dus
in strijd met de nachtwakersstaat, omdat daar codificatie voorop stond. Codificatie->
modificatie. Door deze ontwikkeling is de aard van wetgeving veranderd, waardoor de 3
machten anders tegenover elkaar staan. De formele wetgever verschaft soms een kaderwet,
dit is een wet in formele zin, waarin de formele wetgever volstaat met het vastleggen van
globale uitgangspunten en voorwaarden voor een nadere wettelijke regeling. Deze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukvdw8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.26. You're not tied to anything after your purchase.