1. Godsdienstig motief:
Vanuit joodse, christelijke en islamitische geschriften: Naastenliefde, barmhartigheid
(medelijdend), gerechtigheid. Vaak verplicht, maar niet altijd opgevolgd.
2. Humanitaire waarden en deugden:
Oorsprong in de oudheid:
- Humanitas: menselijkheid
- Philantropia: menslievendheid
- Deugden: wat is een goede mens?
3. Uit eigen belang en voor openbare orde:
Mensen helpen zodat het netjes en georganiseerd blijft op straat, bijv. daklozen helpen om
ze van straat te halen.
4. Sociale angst:
Sociale wetten/hulp invoeren uit angst voor revolutie/opstand.
5. Arbeidsplicht:
Om de arbeidsmarkt op peil te houden is het nodig mensen zonder werk in leven te houden
dan kunnen ze gezond en wel aan de slag als er weer werk is. Willen zoveel mogelijk
werkende mensen.
6. Schuldgevoel en verontwaardiging:
De elite voelt zich schuldig over de grote verschillen tussen arm en rijk.
7. Emancipatie:
Vrouwen kregen niet de kans om ‘professioneel’ actief te worden. Alleen: als vrijwilliger met
een taak in het verlengde van hun ‘zorgende’ natuur. Vanaf eind negentiende eeuw kregen ze
steeds meer kansen. Daarom zijn vrouwen van oudsher veel betrokken bij het ontstaan van
sociaal werk.
8. Professionalisering
Niet iets om ernaast te doen, maar volwaardig werk. Een beroep waarvoor je moet studeren
en waarvoor een beroepscode geldt. Erkenning van het beroep Social Worker vanaf eind
negentiende eeuw.
9. Mensenrechten als inspiratiebron:
Vrijheid en gelijkheid. Het beroep is gebaseerd op mensenrechten.
Internationaal: Universele verklaring van de Rechten van de Mens.
Nationaal: Grondwet met de sociale grondrechten.
10. Ervaringsdeskundig
Hoop, herstel en empowerment. Opleiding. Als je zelf ervaring hebt met een situatie kan je
anderen beter helpen. Kennis omzetten in ervaringsdeskundigheid.
, Lesweek 2
Middeleeuwen
- Sociale stratificatie: Standensamenleving. Een standensamenleving is een sociaal structuur
waarin de bevolking is verdeeld in verschillende groepen en standen. Met elk hun eigen
rechten, plichten en privileges.
o De geestelijkheid: leiders zoals priesters, bisschoppen en andere geestelijken. Een
belangrijke rol en veel macht. Ze hadden ook politieke invloed.
o De adel: dit waren de koning, edelen, ridders en andere landeigenaren. Ze hadden
vaak een stuk land en hadden ook invloed op de politiek.
o De boeren en burgers: weinig politieke macht en waren vaak afhankelijk van de
bovenste twee standen.
- Religie: memento mori. Denk eraan dat je dood gaat. Doe alles zodat je naar de hemel gaa.
Als je goed doet kom je in de hemel terecht. Leef bewust en denk eraan dat je zult sterven.
- Politiek: monarchie. Er was geen macht voor het volk.
o Absolute monarchie: de monarch heeft de volledige controle over de regering en
wetgeving.
o Constitutionele monarchie: de macht van de monarch is beperkt door een grondwet
of wettelijke regeling. De meeste macht ligt bij het parlement.
Waarom bekommert men zich om de kwetsbaren , motieven:
- Godsdienstig motief: Vanuit joodse, christelijke en islamitische geschriften: naastenliefde,
barmhartigheid en gerechtigheid. Vaak verplicht maar niet altijd opgevolgd.
- Openbare orde en eigenbelang: ze waren bang dat er niet gehandhaafd werd.
- Sociale angst: ze waren bang dat de ziektes zouden verspreiden.
Wie zorgde daarvoor?
- Particulier initiatief
- De kerk
7 werken van barmhartigheid: niet weten voor toets
1. de hongeren voeden
2. wie dorst heeft drinken geven
3. de vreemdeling onderdak geven
4. wie geen kleren heeft, kleding geven.
5. wie ziek is, verzorgen en bezoeken
6. wie in de gevangenis zit, bezoeken
7. de doden begraven
De 7 werken van barmhartigheid werd gedaan door Gasthuizen op te richten: vanaf 1100 worden er
in Nederland en Vlaanderen honderden gasthuizen opgericht door sociaal ingestelde burgers en dus
niet door de kerk. Bijvoorbeeld voor reizigers, zieken, oudere, daklozen, weeskinderen en dolhuizen
voor idioten. Niet alle doelgroepen konden bij elkaar in dezelfde groep.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rojica1972. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.24. You're not tied to anything after your purchase.