Hoofdstuk 1: Kennis, Wetenschap en Wijsbegeerte p3
• 1.1 Wijsbegeerte als wetenschappelijke discipline
• 1.2 Kennis, Wetenschap en de indeling van de wetenschappen
• 1.3 Waarom zoeken wij kennis, inzicht?
• 1.4 Oorspronkelijke vormen van ‘kennis’ en ‘gedragsregels’: taboe, magie, wijsheidsspreuken en
mythen
• 1.5 de grote wereldgodsdiensten
• 1.6 de wetenschappelijke kennisverwerving
• 1.7 de wijsgerige kennisverwerving
• 1.8 Traditionele indeling van de Wijsbegeerte: (situatie 18e eeuw)
Hoofdstuk 2: de pijlers van het westerse denken in de oudheid en middeleeuwen p8
• 2.1 het ontstaan van de wiskunde
2.1.1 het wiskundig bewijs in wording
2.1.2 kenmerken van het Griekse wiskundig bewijs
• 2.2 het ontstaan van de wijsbegeerte
e e
2.2.1 de natuurfilosofen (6 en 5 eeuw v.C.)
e
2.2.2 de sofisten en Socrates (5 eeuw v.C.)
2.2.3 Plato (428-348 v.C.)
2.2.4 Aristoteles (384-322 v.C.)
• 2.3 Hellenistische en Romeinse filosofie (3e eeuw v.C. – 5de eeuw v.C.)
• 2.4 het ontstaan van het christendom
2.4.1 algemene karakterisering
2.4.2 historische gegevens
2.4.3 de christelijke leer
Hoofdstuk 3: ontstaan van de natuurwetenschap en van het nieuwe wereldbeeld p13
• 3.1 wetenschap en wetenschappelijke methode in de oudheid en de middeleeuwen
• 3.2 controle en experimenten in de oudheid en middeleeuwen
• 3.3 het ontstaan van de experimentele methode
3.3.1 hoe is de nieuwe aanpak van de wetenschap er gekomen?
3.3.2 Archimedes
3.3.3 waarom is deze methode slechts in de 17de eeuw ontworpen?
3.3.4 kennistheoretische reflectie op de nieuwe methode
3.3.5 Pseudo-wetenschap
• 3.4 Een nieuwe mentaliteit en een nieuw wereldbeeld
Hoofdstuk 4: Moderne Filosofie p16
• 4.1 Politieke filosofie
• 4.2 het rationalisme: Descartes, Spinoza en Leibniz
• 4.3 het empirisme : Locke, Berkeley en Hume
• 4.4 de Aufklärung
• 4.5 Immanuel Kant (+ Rousseau)
Hoofdstuk 5:het Duitse Idealisme p22
• 5.1 voornaamste denkers niet kennen
• 5.2 Georg Wilhelm Fiedrich Hegel (1770-1831)
5.2.1 algemene karakteristieken van Hegels leer
5.2.2 basisintuïties en methode
5.2.3 geschiedenisfilosofie
5.2.4 opmerkingen
1
,Hoofdstuk 6: 19de-eeuwse filosofie: in de ban van Hegel p25
• 6.1 de paradox van de Hegelianen
• 6.2 de aanvallen op het hegeliaanse christendom
6.2.1 Ludwig Andreas Feuerbach (1804-1872)
6.2.2 David Friedrich Strauss (1808-1874) en Bruno Bauer (1809-1882)
6.2.3 Søren Kierkegaard (1813-1855)
• 6.3 de aanval op Hegels maatschappijvisie: Karl Marx
6.3.1 leven en werken (Trier 1818, Londen 1883)
6.3.2 algemeen overzicht van de leer
• 6.4 verdere afbraak van de Aufklärungswaarden: het nihilisme
Hoofdstuk 8: wetenschap en wetenschapsfilosofie in de 19de eeuw p34
• 8.1 wetenschap
• 8.2 positivisme
• 8.3 relativisme
• 8.4 overgangsfilosofen niet kennen
• 8.5 vitalisme, Bergson, Driesch
8.5.1 Henri Bergson (1859-1941)
8.5.2 Hans Driesch (1867-1941)
8.5.3 opmerkingen
• 8.6 wetenschap en ethica: Friedrich Nietzsche (1844-1900)
8.6.4 afbraak
8.6.2 de positieve bijdrage
8.6.3 invloed
Hoofdstuk 9: hoofdstromingen van de filosofie in de 20ste eeuw p39
• 9.1 het logisch empirisme
9.1.1 inleiding
9.1.2 voornaamste invloeden
2
, Hoofdstuk 1: Kennis, Wetenschap en Wijsbegeerte
1.1 Wijsbegeerte als wetenschappelijke discipline:
• meeste wetenschappen: eensgezindheid en consensus (natuurwetensch., menswetensch.,
cultuurwetensch.) geen consensus bij wijsbegeerte
elk filosofisch werk = tendentieus, met persoonlijke opvattingen (neutraal werk bestaat niet)
• besef dat we achter bepaalde inzichten vraagtekens kunnen plaatsen
zorgt voor afstand van de dogmatische houding (waarbij argumentatie overbodig zou zijn)
kan wel leiden tot relativisme (argumentatie zou onmogelijk zijn, elk zijn visie)
relativisme en dogmatisme doen beiden afstand van redelijk denken + rationele argumentatie
leidt tot intellectuele aftakeling of vlucht in kunstmatige zekerheden (pseudo-wet, bijgeloof)
wijsgerige benadering brengt niet steeds een antwoord, maar elimineert pseudo-waarheden
1.2 Kennis, Wetenschap en de indeling van de wetenschappen:
• kennis = elke voorstelling, denkbeeld of overtuiging waarvan we aannemen dat die met een
zekere ‘werkelijkheid’ overeenkomst deze overeenkomsten met de werkelijkheid laat ons toe
voorspellingen te maken en met succes onze handelingen te plannen
• wetenschap = menselijke bedrijvigheid, gericht op het bereiken v. gesystematiseerde,
betrouwbare kennis
bedrijvigheid in bepaald gebied waarbij een geheel v. uitspraken, wetten, theorieën
betreffende een samenhangend probleemgebied aan volgende eisen beantwoorden:
1) kan worden medegedeeld aan anderen
2) een systematisch karakter heeft
3) er controle op de betrouwbaarheid bestaat
zoniet is het geen wetenschap, maar kan wel nog steeds een vorm van kennis zijn
wetenschap definiëren door het object ervan te omschrijven, de bestudeerde problematiek
• 2 grote groepen: formele/deductieve wetenschappen en ervaringswetenschappen
formele, deductieve wetenschappen (logica, wiskunde): bereikt uitspraken, stellingen zonder
beroep te doen op de ervaring beperkt zich tot onderzoek/gebruik v. denkwetten, logische
afleidingen, volgens vooraf vastgelegde regels.
verschaft ons geen informatie over de werkelijkheid rond ons, maar wel symboolsystemen
of vormen die bruikbaar zijn om de werkelijkheid uit te drukken
ervaringswetenschappen / empirische of inductieve wetenschappen: onderzoekt hoe de
werkelijkheid en de totaliteit van alle dingen in elkaar zit doet beroep op ervaring en komt
tot betrouwbare kennis via gebruik v.d. zintuigen
3 deelgroepen: natuurwetensch., sociale/gedragswetensch. & cultuurwetensch.
grens tussen deze drie is moeilijk te trekken: vaak verkeerde, misleidende of onhoudbare
termen zoals geesteswetenschappen, exacte wetenschappen, zuivere vs toegepaste
wetenschappen, positieve vs speculatieve wetenschappen
1.3 Waarom zoeken wij kennis, inzicht?:
• levende wezens ontwikkelen mechanismen om zichzelf in hun omgeving in stand te houden
opdoen en verwerken van informatie uit de buitenwereld (via zenuwstelsel + zintuigen)
op basis van deze info passen sommige organismen hun gedrag aan en kunnen zo
efficiënter functioneren (voedsel, voorplanten, veiligheid) mogelijkheid tot leren laat ons
toe vroegere ervaringen te gebruiken om ons gedrag te helpen oriënteren
we kunnen mentale problemen behandelen en ons de buitenwereld voorstellen, zelfs iets
voorzien voordat het gebeurt de mens kan allerlei voorstellingen met elkaar associëren
+ door de taal kunnen we associaties onthouden en meedelen aan anderen
kennis wordt op non-genetische wijze doorgegeven cultuur ontstaat
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fraplatt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.