Tentamen Inleiding Staats- en bestuursrecht 8 maart 2019 vragen en antwoorden
Onderdeel staatsrecht
Vraag 1
Is de volgende stelling juist?
Voor de inzet van militaire strijdkrachten is de instemming van een parlementaire
meerderheid vereist. Immers, de Tweede Kamer besluit altijd, voordat militairen worden
uitgezonden, over een motie om in te stemmen met een besluit tot inzet van die
strijdkrachten. (5 punten)
Onjuist. Art. 100 Gw regelt de inlichtingenplicht van de regering jegens de Staten-Generaal,
geen bevoegdheid om in te stemmen. De regering neemt een zelfstandig besluit De Kamer
kan wel een motie aannemen, maar dat is geen instemmingsbevoegdheid/ de motie is niet
bindend voor de regering.
- art. 100 Gw regelt alleen geven van inlichtingen niet verlenen van instemming, art 100 is
eigenlijk overbodig, zie art 68 Gw
Vraag 2
Geef aan de hand van twee voorbeelden uit de Grondwet aan dat de grondwetgever van
1983 er niet in geslaagd is een vaste en heldere terminologie voor het begrip Koning te
ontwikkelen. (5 punten)
Het was de bedoeling om in de Grondwet voor ‘de Koning persoonlijk ’ het begrip Koning te
reserveren, terwijl de woorden ‘koninklijk besluit ’en ‘regering’ tot uitdrukking zouden
moeten brengen dat het besluiten van de Koning en een of meer ministers betroffen. Het
begrip ‘Koning’ komt desondanks in verschillende betekenissen voor. Zie art. 82 Gw en art.
87 Gw waar het begrip ‘Koning’ voorkomt, terwijl de regering bedoeld wordt. Zie ook art. 29
Gw en art. 30 en 36 Gw.
- De Koning kan twee betekenissen hebben, als staatshoofd en als deel van de regering. Zie
art 41 Gw en art 42/47 Gw ( dit is echter niet een volledig goed antwoord want het gaat in
de vraag niet om de twee functies van de Koning maar om de gebrekkige terminologie in de
Gw)
Vraag 3
Illustreer aan de hand van drie grondwetsbepalingen dat op het punt van de
machtenscheiding de meest strikte scheiding in acht genomen wordt ten aanzien van de
functie rechtspraak en de rechterlijke macht. (5 punten)
Uitleg wat machtenscheiding inhoudt ( organisatorische en functionele machtenscheiding).
Zie art. 112 en 113 Gw rechtspraakfunctie exclusief ex art. 117 Gw onafhankelijkheid; strikte
scheiding, want rechtspraakfunctie is exclusief opgedragen aan de rechter (art. 112 en 113
Gw) en de Gw kent bijzondere waarborgen inzake onafhankelijkheid (art. 117, eerste en
1
, derde lid), art. 116, vierde lid Gw. Nb: art 120 is geen goed voorbeeld.
Vraag 4
Is het Reglement van Orde voor de Ministerraad aan te merken als een wet in materiële zin?
(5 punten)
Criteria HR Rogge 1919 benoemen (naar buiten werkende, algemene regeling, uitgegaan van
openbaar gezag, dat bevoegdheid ontleent aan wet); RvOMR geen WIMZ: niet algemeen
burgers bindend maar slechts interne regeling, bovendien geen wettelijke grondslag.
Vraag 5
Op grond van art. 118, eerste lid, Gw worden de raadsheren bij de Hoge Raad benoemd op
basis van een voordracht die wordt opgemaakt door de Tweede Kamer. Is deze voordracht
als een inbreuk op de rechterlijke onafhankelijkheid te beschouwen? (5 punten)
Te onderscheiden is de rechtspositionele en functionele onafhankelijkheid. Eerstgenoemde
ziet op de benoeming voor het leven en schorsing/ontslag door een gerecht van de RM (art.
117 Gw). Laatstgenoemde ziet op de beslissingsvrijheid van de rechter(art. 6 EVRM en art.
23, 24, 96 en 109 Wet RO). Beide zijn hier niet in het geding.
Vraag 6
Een verpleegkundige, werkzaam in een particulier ziekenhuis, weigert zich te laten inenten
tegen polio vanwege haar geloofsovertuiging. De ziekenhuisdirectie staat erop dat alle
personeelsleden zich laten inenten in het belang van de patiënten van het ziekenhuis. De
ziekenhuisdirectie schorst de verpleegkundige in eerste instantie en ontslaat haar
vervolgens, wanneer zij hardnekkig een inenting blijft weigeren.
De verpleegkundige vecht het ontslag aan bij de rechter en beroept zich op de
godsdienstvrijheid. Hoe zal de rechter oordelen? (5 punten)
Ervan uitgaande dat de verpleegkundige het grondrecht inroept in een horizontale
verhouding, zal de rechter in dit geval de belangen van de verpleegkundige en het ziekenhuis
tegen elkaar afwegen. Zie HR Turkse werkneemster.
Vraag 7
De strafzaak tegen Geert Wilders over zijn ‘Marokkanen-uitspraak’ is aanhangig bij het
gerechtshof. In een commentaar in de Volkskrant op het Wilders proces is de vraag
opgeworpen ‘wie er nu eigenlijk mee geholpen is als Wilders door de rechter veroordeeld
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vayaxs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.