Zeer uitgebreid hoorcollegedictaat Internationaal Privaatrecht. Alle relevante slides zijn verwerkt en er is vrijwel letterlijk meegetikt. Het is niet meer nodig om de hoorcolleges zelf terug te kijken.
Donald Duck, Libelle en Nu.nl in Belgische handen
Vanmorgen kwam ik dit bericht tegen. Dan wordt de overdracht van aandelen ineens wel heel actueel.
Hoe zit dat precies? Nu nog geeft het Finse bedrijf Sanoma die bladen uit. Dat is een Finse
moederonderneming. Die Finse moeder heeft allerlei werkmaatschappijen in verschillende landen,
waaronder een Nederlandse tak. De Finse moeder heeft 100% van de aandelen in de Nederlandse tak
van Sanoma. Wat gebeurt er nu? We hebben de DPG Media Group. DPG stond ooit voor de Persgroep.
Dat is een Belgische maatschappij die dus een overeenkomst met het Finse Sanoma waarbij de
aandelen worden overgenomen voor het luttele bedrag van 460 miljoen euro. Als je dat leest en je volgt
IPR dan gaat je hart natuurlijk kloppen: hoe zit dat met het toepasselijke recht als die partijen een
overeenkomst sluiten? En bijkomende vraag: op het moment dat die aandelen ook daadwerkelijk over
moeten gaan van de Finse maatschappij naar de Belgische maatschappij, dan gaat het niet alleen om
de verbintenisrechtelijke afspraken maar ook over de overdracht van de aandelen. Dan zitten we dus in
de overdracht van aandelen.
Overdracht van aandelen
- Overeenkomst tot overdracht Verbintenissenrecht: Rome I-Verordening
- Overeenkomst van overdracht Goederenrecht: Boek 10 BW
Bij overdracht van aandelen moeten we dus onderscheid maken tussen de verbintenisrechtelijke en de
goederenrechtelijke aspecten. Je hebt de overeenkomst tot overdracht: een afspraak tussen partijen
dat zij zullen gaan overdragen. De koopovereenkomst in dit geval t.a.v. die aandelen. En je hebt de
overeenkomst van overdracht: de goederenrechtelijke overdracht van die aandelen. Dat is geen
verbintenisrecht maar goederenrecht. Op dat overeenkomstendeel is Rome I van toepassing. Dat
betekent dat partijen een rechtskeuze kunnen uitbrengen t.a.v. het toepasselijke recht. Mochten zij die
rechtskeuze achterwege laten dan is van toepassing het recht van het vestigingsland van de verkopende
aandeelhouder. Die moet gaan leveren, de andere partij koopt de aandelen. Betaling is nooit de
kenmerkende prestatie, levering in dit geval wel. En voor het toepasselijke recht gaat het dan om het
vestigingsland van de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten. Niet dus om de plaats waar
de kenmerkende prestatie wordt verricht maar om het vestigingsland van de partij die die prestatie
moet verrichten. In dit geval moet Sanoma leveren. Dat betekent dat zonder rechtskeuze Fins recht op
die overeenkomst van toepassing is. Maar de kans is natuurlijk veel groter dat in die overeenkomst wel
een rechtskeuze staat.
2. Goederenrechtelijk regime, waaronder de overdracht:
- Toepasselijk recht op vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven (lex societatis) (art.
10:138 lid 1 jo. 10:118 BW)
Overdraagbaarheid (art. 10:135 lid 1 BW)
Aan overdracht te stellen vereisten (art. 10:135 lid 2 sub a BW)
- Zelfde regels gelden ten aanzien van de vestiging van zekerheidsrechten op aandelen
Hoe bepaal je nou wat je moet doen om die aandelen ook daadwerkelijk goederenrechtelijk over te
laten gaan? Een goederenrechtelijke vraag: dat is niet in een verdrag of verordening geregeld. Dus
komen we uit in boek 10 van ons BW. Dat hebben we de vorige keer voor dat hele goederenrecht al
gezien maar dat geldt dus ook voor de overdracht van aandelen.
Vanaf art. 10:137 gaat het over aandelen: op naam en aan toonder. We gaan er even vanuit dat het
aandelen op naam zijn. Dan zitten we in art. 10:138. Als we dan lezen wat er staat dan staat er dat het
goederenrechtelijke regime met betrekking tot een aandeel op naam wordt beheerst door het recht dat
van toepassing is op de vennootschap die het aandeel uitgeeft of heeft uitgegeven. De eerste vraag die
op zou kunnen komen is: we hebben het steeds over het goederenrechtelijke regime, maar waar gaat
het eigenlijk over? We willen weten wat moet ik nou doen om het over te dragen: behoort dat tot het
goederenrechtelijke regime? Dan gaat art. 10:138 nog even door: art. 135 lid 1 en 2 zijn van
1
,overeenkomstige toepassing op de vraag welke onderwerpen door dat recht worden beheerst. Dus wat
precies onder dat goederenrechtelijke regime valt bij de overdracht van aandelen kunnen we halen uit
art. 135 lid 1 en 2. Als we daar kijken zien we dat het gaat om de vatbaarheid van aandelen om
überhaupt overgedragen te worden en voor overige gaat het over onder meer de vereisten aan een
overdracht. Dus inderdaad vallen die overdrachtsvereisten onder het goederenrechtelijk regime. Dus is
daarop van toepassing het recht dat art. 138 aanwijst. En art. 138 zegt dus dat van toepassing is op die
goederenrechtelijke vragen het recht dat de vennootschap beheerst die de aandelen heeft uitgegeven.
Als we dat dan op dit voorbeeld toepassen. Wat wordt er overgedragen? Aandelen in Sanoma
Nederland BV. Moeder draagt die aandelen in de dochtervennootschap over. Die dochter heeft de
aandelen dus uitgegeven. Dat betekent dat het recht dat die vennootschap beheerst, de overdracht van
die aandelen beheerst. Welk recht is van toepassing op die vennootschap? Incorporatieleer, art. 10:118:
het recht waarnaar die vennootschap is opgericht. Het betreft een Nederlandse BV in het voorbeeld.
Dat betekent dat hij naar Nederlands recht is opgericht en dus door Nederlands recht wordt beheerst.
Als je in de onderwerpen van art. 135 nog verder bladert dan is dat goederenrechtelijk regime niet
alleen van belang voor de overdracht van aandelen, maar het gaat ook over de vraag: wie er gerechtigd
is om rechten uit die aandelen uit te oefenen en ook welke rechten op die aandelen kunnen rusten en
wat de aard en inhoud van rechten zijn. U weet dat art. 135 spreekt over vorderingen maar is van
overeenkomstige toepassing op aandelen. Dat betekent dat, stel nou voor dat deze aandelen niet
zouden worden overgedragen maar dat daar een pandrecht op zou worden gevestigd ten behoeve van
een bank, dat dan dus op dezelfde manier moet worden bepaald hoe dat pandrecht precies op die
aandelen moet worden gevestigd. Ook dat, de vestiging van die beperkte rechten, valt onder het
goederenrechtelijke regime en het toepasselijk recht daarop moet dus ook via de weg van art. 135 en
118 worden bepaald.
Huwelijk/Geregistreerd partnerschap in Nederland
- Haags Huwelijksverdrag 1978 Boek 10 BW is soepeler dus boek 10 toepassen!
In dat internationaal familierecht komt je op talloze momenten internationale aspecten tegen. Er zijn
heel veel relaties waar internationale aspecten aan zitten. Bijvoorbeeld iemand die vanuit het
buitenland naar Nederland is gekomen om hier met zijn of haar partner samen te gaan wonen.
Huwelijken die elders zijn gesloten en echtgenoten terugkeren of omgekeerd. Zowel ten aanzien van de
bevoegdheid van de rechter als ten aanzien van het bevoegde recht kunnen allemaal vragen opkomen.
Voor de vraag wanneer een huwelijk in Nederland kan worden gesloten zijn eigenlijk twee vragen van
bijzonder belang. Namelijk: 1) wanneer zijn echtgenoten eigenlijk bevoegd om in het huwelijk te
treden: welk recht is van toepassing op de huwelijksbevoegdheid en welke eisen moet je stellen. 2) als
het gaat om echtgenoten die hun huwelijk in Nederland willen laten voltrekken: in welke vorm moet
dat eigenlijk plaatsvinden. Hoe moet die huwelijkssluiting vorm krijgen, zodanig dat hij in Nederland
kan worden gesloten? Is het zo dat als je in je eigen land door een imam het huwelijk kan laten sluiten,
kan je dan in Nederland ook bij een imam langs en gewoon dat huwelijk sluiten? Welk recht bepaalt
dus hoe je zo’n huwelijk moet sluiten?
Op de vraag van de huwelijksbevoegdheid en de vorm van huwelijkssluiting is een verdrag van
toepassing: het Haags Huwelijksverdrag 1978. Die staat ook in de bundel. Hier moet je altijd even
scherp zijn, want er is ook een Haags Huwelijksvermogensverdrag van 1978. Dus die twee moet u goed
uit elkaar houden. We hebben het hier over het huwelijk en het is dus het Huwelijksverdrag. Als we het
in een van de volgende weken over het huwelijksvermogensrecht hebben zullen we dat andere verdrag
erbij pakken. Hier hebben we het dus over het Haags Huwelijksverdrag van 1978.
Naast dat verdrag kent ons eigen boek 10 ook allerlei bepalingen over deze onderwerpen. Vanaf art. 28
gaat het over de huwelijksbevoegdheid, art. 30 gaat over de vorm van huwelijkssluiting. En
geregistreerde partnerschappen kennen een eigen regeling in boek 10 vanaf art. 60.
U weet inmiddels dat in principe het verdrag voorgaat. Dat is supranationaal. Verdragen gaan voor op
de Nederlandse wet. Art. 10:1 BW herinnert ons daar ook nog aan. Maar met betrekking tot dit Haags
Huwelijksverdrag is iets bijzonders aan de hand. Natuurlijk, dat verdrag gaat ook voor. Maar dat
verdrag staat de landen die partij zijn bij dat verdrag toe om de eigen conflictregels toe te passen als
die soepeler zijn. Dus als ze ruimhartiger zijn ten aanzien van de huwelijksbevoegdheid, ten aanzien
van de vorm en vooral ook ten aanzien van de erkenning van buitenlandse huwelijken. Dat betekent
2
, dat in de praktijk in Nederland, omdat die regels soepeler zijn, boek 10 wordt toegepast. Ondanks het
bestaan van dit verdrag en de voorrang van dat verdrag, de Nederlandse regels in boek 10 lijken er als
twee druppels water op en waar ze afwijken zijn ze soepeler en dus kunnen we de regels van boek 10
toepassen.
Huwelijksbevoegdheid
- Bevoegdheid: altijd Nederlands recht
Huwelijk: art. 10:28 BW
G.P.: art. 10:60 lid 2 BW
Als we kijken naar de huwelijksbevoegdheid dan is op de vraag wanneer een echtgenoot nou bevoegd is
om in het huwelijk te treden, en preciezer nog: aan de hand van welk recht moet je die
huwelijksbevoegdheid nou bepalen? Dat is zowel in art. 1:128 BW voor huwelijken en art. 10:160 BW
ten aanzien van geregistreerde partnerschappen Nederlands recht. Dus waar deze echtgenoten ook
wonen en wat hun nationaliteit ook is, de vraag of zij in Nederland in het huwelijk kunnen treden is
altijd onderworpen aan het Nederlandse recht. Dan denkt u misschien: dat is ook wel logisch. Op
huwelijkssluiting in Nederland passen we Nederlands recht toe op de vraag wanneer die echtgenoten
nou bevoegd zijn. Maar het is slechts een paar jaar geleden dat die regel heel anders luidde en dat we
juist de nationale wet van die echtgenoot toepasten op die vraag naar de huwelijksbevoegdheid. Zodat
als er een echtgenoot met een buitenlandse nationaliteit in Nederland woonachtig was en hier in het
huwelijk wilde treden, dat buitenlandse recht bepaalde of zij daartoe bevoegd was. Zodat onder
omstandigheden als iemand van 17 in het huwelijk wilde treden in Nederland, dat huwelijk kon
worden voltrokken. Ondanks dat Nederlands recht de regel van 18 jaar als voorwaarde stelt. In de
praktijk kwam het wel eens voor dat toch door die afwijkende normen sprake was van huwelijksdwang.
Waardoor met name jongere vrouwen zich soms gedwongen voelden huwelijken aan te gaan. En om
die huwelijksdwang uit te bannen heeft de Nederlandse wetgever gezegd dat ze met die bevoegdheid
niet soepeler omgaan en dat ze daar gewoon altijd de Nederlandse wet op toepassen.
Vorm
Ten overstaan van ABS, volgens Nederlands recht;
Buitenlandse consulaire huwelijken/g.p.’s; geen van partijen heeft (mede) Nederlandse
nationaliteit
Zie art. 10:30 en 10:60 lid 3 BW
We hebben het dus over een huwelijk die in Nederland moet worden voltrokken en waarvan we ons
afvragen in welke vorm dat moet. Art. 10:30 zegt daarover dat als uitgangspunt dient te gelden dat
ieder huwelijk in Nederland moet worden voltrokken ten overstaan van een ambtenaar van de
burgerlijke stand. Geen imams of andere mensen. Die Nederlandse ambtenaar van de burgerlijke
stand moet ook de hele procedure vormgeven volgens de regels van Nederlands recht. Dus je moet in
ondertrouw zijn gegaan, er moeten getuigen aanwezig zijn geweest etc. Er is één uitzondering. Als een
huwelijk op een buitenlandse ambassade of een buitenlands consulaat wordt gesloten, dan is dat nog
steeds een huwelijk in Nederland. Dan kan het zo zijn dat dat buiten de Nederlandse ambtenaar van de
burgerlijke stand om kan. Want art. 10:30 zegt: een buitenlands consulair ambtenaar kan bevoegd zijn
om op dat buitenlands consulaat een huwelijk te voltrekken. Voorwaarde is wel dat die bevoegdheid
die de buitenlandse ambtenaar toekomt volgens zijn eigen recht van het land dat hem heeft
uitgezonden geldig is. Maar zegt art. 10:30: dat kan alleen maar als beide echtgenoten niét over de
Nederlandse nationaliteit beschikken. Als één echtgenoot alleen of mede de Nederlandse nationaliteit
bezit, dan is zo’n consulair huwelijk uitgesloten.
Erkenning in Nederland
- Recht (incl. IPR) van staat van huwelijksvoltrekking
- Vermoeden van geldigheid bij overleggen buitenlandse huwelijksakte/verklaring omtrent
geregistreerd partnerschap; tegenbewijs is toegestaan
- Zie art. 10:31 en 10:61 BW
Dat gaat over huwelijkssluitingen in Nederland: wanneer zijn die echtgenoten nou bevoegd en in welke
vorm moet dat allemaal gebeuren. Maar wat nog veel belangrijker is, is de vraag wanneer een in het
buitenland gesloten huwelijk nou in Nederland geldig is. U kent allemaal wel de verhalen van die gekke
huwelijken die in Las Vegas worden gesloten. De vraag is of zo’n buitenlands huwelijk wel geldig is in
Nederland. Dan zitten we dus niet in het toepasselijke recht maar dan gaat het om erkenning van de
geldigheid van iets wat in het buitenland is gebeurd.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kleinganseijm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.