Willem J.A. Jonckbloet: publiceerde in de 19e eeuw ’Geschiedenis der Nederlandsche
letterkunde’. Het is getekend door zijn eigen visie op wat de middeleeuwse geest het best
vertegenwoordigde. Religieuze literatuur, didactische literatuur, proza en allegorieën pasten niet in
zijn (romantische) opvattingen over wat literatuur was. hij had daarentegen grote aandacht voor de
ridderepiek.
Jan te Winkel: Amsterdamse hoogleraar die in de jaren 80 van de 19e eeuw zijn eerste overzicht
van de Nederlandse literatuur publiceerde, dat nadien een paar keer werd uitgebreid en bewerkt
met ’De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde’ van de jaren 20 als resultaat. Te
Winkels literatuurgeschiedenis staat bekend als de meest feitelijke van alle overzichten die tot nog
toe gemaakt zijn. Zijn belangstelling lag bij het toenmalige publiek. Ook bij hem zien we een
invloed van de eigen denkbeelden. Mystiek lag hem duidelijk minder, de didactiek kon bij hem dan
weer wel op veel belangstelling rekenen.
Gerrit Kalff: schreef in de 20e eeuw ’Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde’. Kalff vertoont
een veel grotere persoonlijke betrokkenheid bij de letterkunde en onderscheidt zich van de
positivistische Te Winkel door zijn grote aandacht voor de literatuur als woordkunst en voor
vormschoonheid. hij sloot aan bij de poëten van de beweging van Tachtig. Hij had bovendien
aandacht voor het volkse van de literatuur.
Frank Baur: was hoogleraar aan de Universiteit Gent. Rond het midden van de 20e eeuw
verscheen de volgende geschiedenis van de Nederlandse literatuur, de eerste die door een team
van vakspecialisten tot stand kwam. De algemene leiding was in handen van Baur. Deze
literatuurgeschiedenis was sterk beïnvloed door de hermeneutische benadering van literaire
teksten, waarbij het niet de bedoeling was om te verklaren, maar wel om te begrijpen.
Jozef van Mierlo: het deel van de middeleeuwen en de rederijkersperiode werd aan hem
toevertrouwd. Gedreven door het katholicisme en het flamingantisme trachtte hij in zijn
literatuurgeschiedenissen onze oudste literaire teksten zo vroeg mogelijk te dateren en hun
ontstaan zo westelijk mogelijk te situeren. Op die manier gaf hij onze cultuur een zo
eerbiedwaardig en Vlaams mogelijk aanzien.
Gerard P.M. Knuvelder: schreef ‚Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde.
Knuvelder had met het probleem te kampen dat een overzicht aanbieden van de Nederlandse
literatuur geen werk voor 1 persoon was. Bovendien was hij geen mediëvist waardoor hij zich
geheel op het werk van anderen moest richten om zijn delen over onze oudste letterkundige
teksten te schrijven. Zijn literatuurgeschiedenis was geen stap vooruit.
Wim Gerritsen: gaf redelijk zware kritiek op het overzicht van de middeleeuwse literatuur van
Knuvelder. Gerritsen kwam daarbij met een nieuw model voor een literatuurgeschiedenis op de
proppen.
Frits van Oostrom: schreef ’Stemmen op schrift’ en ’Wereld in woorden’. Bespreekt de
Middelnederlandse literatuur tot 1400. Hij was een van de eersten die bij de studie van de
Middelnederlandse letterkunde de klemtoon legde op de historiserende aanpak, met aandacht
voor de context waarin teksten ontstonden en voor die waarin teksten functioneerden. Deze
aanpak legt een grote klemtoon op het publiek.
Herman Pleij: schreef ’Het gevleugelde woord’. Bespreekt de late middeleeuwen en de
renaissance, wordt ook gekenmerkt door de historiserende aanpak en concentreert zich sterk op
de stadscultuur. Bij het historiseren is Pleij verder gegaan dan Van Oostrom, en vertoont hij meer
belangstelling voor het literaire bedrijf in het algemeen, minder voor wat de canonteksten en -
literatuur wordt beschouwd. Hij heeft een moderne invulling van wat literatuur is, daardoor
, ontbreken nogal wat teksten en auteurs in dit deel die wel degelijk in een literatuurgeschiedenis
hadden moeten worden besproken, zoals het geestelijk lied of de artesliteratuur.
Marcus van Vaernewyck: Gentse auteur bekend van zijn ooggetuigenverslag over de ravage
aangericht in het Gentse dominicanenklooster. Veel meer boekenbezit uit kloosters in het zuiden
van het Nederlandse taalgebied ging verloren of raakte over de aardbol verstrooid na de opheffing
van de kloosters onder de Franse en Oostenrijkse bezetters in de 18e eeuw.
Maurits Gysseling: Gentse taalkundige bekend om zijn Corpus Gysseling.
Lodewijk van Velthem: zette de Spiegel historiael van Jacob van Maerlant voort.
Erasmus Neustetter: een Duitse geestelijke en humanist, die in de Lage Landen had gestudeerd
en nadien in het Ritterstift Comburg heeft verbleven. Aan dat klooster in het zuidwesten van
Duitsland liet hij het Comburgse Handschrift na dat hij eerder verworf.
Lodewijk van Gruuthuse: Brugse edelman naar wie het Gruuthusehandschrift is vernoemd. hij
kreeg het handschrift na verloop van tijd in handen en liet er zijn wapen in na.
Jan van Boendale: schreef drie teksten van het Oxfordse Marshallhandschrift (Melibeus, Jans
Teesteye, Boec vander wraken). Leefde in de 13e-14e eeuw en was stadsklerk in Antwerpen.
Grote thema’s in zijn teksten van wat men de Antwerpse school noemt, zijn ethiek en
geschiedenis. De eerste tekst die van Boendaele voltooide was Der leken spiegel. Het geschrift
fungeerde als een spiegel voor de lezer, die kreeg daarbij een ideaalbeeld voor ogen.
Thomas Marshall: in de 17e eeuw moet het Oxfordse Marshallhandschrift door Thomas Marshall,
die een tijdlang in de Nederlanden werkte, naar Oxford zijn meegenomen, waar hij als kenner van
onder meer het Gotisch aan de universiteit verbonden was. Na zijn dood kwam het in de
universiteitsbibliotheek terecht.
Karel Van Hulthem: Gentse bibliofiel naar wie het Handschrift-Van Hulthem werd genoemd. Hij
bezat zelf meer dan 30000 drukkenen zo’n 1000 manuscripten, vaak uit kloosters die op het einde
van de 18e eeuw waren opgeheven. Daaronder bevond zich ook het handschrift dat naar hem is
genoemd. Na zijn dood gingen veel van zijn boeken naar de KB, zo ook het Hnadschrift-Van
Hulthem
Geert Grote: Geert Grote uit Deventer stond aan de basis van de Moderne Devotie, een religieuze
hervormingsbeweging die vanuit het noorden van de Lage Landen grote invloed had op het
geestelijke leven in de Lage Landen en ook in grote delen van het Duitstalige gebied. De klemtoon
lag op het verspreiden van geestelijke teksten in de volkstaal. De populairste Middelnederlandse
tekst was het ’getijdenboek van Geert Grote’, een devotieboek dat door de grondlegger van de
Moderne Devotie op basis van een aantal Latijnse versies werd gemaakt.
Romein Quintilianus: hij meende dat de beste manier om een tekst te doorgronden bestond uit het
hardop lezen ervan. Met zijn stem kan men de geest bij de zaak houden, en bovendien
ondersteunt ze het geheugen. Die middeleeuwse manier van zelfstandig lezen kan voor een deel
verklaren dat we in nogal wat werken voordrachtformules vinden.
Eleonora van Aquitanië: 12e eeuw, een vrouw die eerst met de Franse koning was gehuwd en na
een scheiding de echtgenote van de Engelse koning werd. De hoofse roman ontstond
vermoedelijk aan het hof van Eleonora van Aquitanië.
Heinric van Veldeken: 12e eeuw. Veldekes lyriek is enkel in het Hoogduits overgeleverd.Maar
Veldekes liederen blijken niet zuiver Hoogduits te zijn. Sommigen leiden daaruit af dat de teksten
in het Limburgs waren geschreven en nadien naar het hoogduits werden vertaald.Van Veldeken
mikte van meetaf aan op een ruim publiek en verwerkte daarom vormen uit de beide streektalen in
zijn lyriek.Van Veldeke is een dertigtal minneliederen overgeleverd. In tegenstelling tot veel andere
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estephedc. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.