• Schriftelijk examen, OP COMPUTER
• Gesloten boek
• Meerkeuzevragen (geen giscorrectie) en open vragen
• Er zal een formularium beschikbaar zijn
• Sterk gericht op berekeningen, enkele theorievragen
• Proefexamen in december
1 Doelstellingen en functies van financieel management
1.1 De rol van de financieel manager:
• In welke activa moet de onderneming investeren?
o Investeringsbeslissingen
• Hoe kan/moet de onderneming deze activa financieren?
o Financieringsbeslissingen: 2 financieringsvormen: schulden (leningen bij fami-
lie/bank/via obligatieleningen, kan op LT/KT) en eigen vermogen
• Hoe moeten de financiële stromen worden beheerd?
o Financiële planning: We moeten zien dat we niet zitten met reserves die niet worden
gebruikt want die cash brengt niets op. Te weinig geld is ook niet goed want dan is er
een risico of faillissement. → efficiënte financiële planning
• Dividendbeslissingen: bepaalt grootte gereserveerde winsten dus heeft invloed op eigen ver-
mogen van de onderneming
• Risicomanagement: voorgaande beslissingen beïnvloeden financieel risico dus daarom risico-
managementstrategie
1.2 Doelstelling van de onderneming vanuit financieel standpunt
1.2.1 Welke doelstelling?
• Maximalisatie van
o omzet?
o winst?
o winst per aandeel?
o waarde per aandeel?
• Voorbeeld
o Een onderneming heeft momenteel een rentabiliteit van 20% en een winst per aan-
deel van € 2 (geen schulden). De onderneming kan nieuw aandelenkapitaal aantrek-
ken en de opbrengst investeren in obligaties aan 10%
o Winst van nieuwe obligaties is 10% dus de winst is 10.
o De rendabiliteit daalt van 20% naar 15%.
1
, o Winst per aandeel gaat van 2 euro naar 1,5 euro dus de individuele aandeelhouder
gaat achteruit
o Winst per aandeel is dus een betere uitdrukking dan gewoon winst.
o Als winst per aandeel stijgt gaat dan de waarde per aandeel ook stijgen?
o Winst per aandeel vandaag en naar de verwachte, toekomstige winst per aan-
deel
o Risico: hoe hoger het risico, hoe lager de waarde van het aandeel.
• De creatie van waarde voor de aandeelhouders
o Waarde wordt niet bepaald door de huidige winst per aandeel, maar door de ver-
wachte toekomstige winsten en het risico verbonden aan die winsten!
o In een “efficiënte” markt geeft de marktprijs per aandeel de waarde per aandeel
weer (kan enkel als we de beurs als efficiënt beschouwen)
• Maar is de maximalisatie van de aandeelwaarde wel echt de doelstelling van ondernemin-
gen?
o Moeten we geen rekening houden met de bredere maatschappelijke context?
o Farmaceutische bedrijven vragen soms extreem hoge prijzen voor geneesmiddelen.
Sommige zeggen dat om de kosten te compenseren maar andere zeggen dat ze aan-
deelhouderswaarde willen creëren en geen zieken willen helpen
Door onderneming zelf gerapporteerde ondernemingsdoelstellingen:
• Ondernemingen vermelden een brede waaier aan doelstellingen
• Stakeholder is niet enkel de aandeelhouders maar iedereen die bij de onderneming betrok-
ken is (vb. medewerkers, omgeving)
• Csr: brede maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming
• Belangrijkste: tevredenheid van de klanten en csr wordt veel genoemd. Aandeelhouders-
waarde wordt niet zo veel genoemd, In België toch iets meer
• Veel landen hebben vaak veel verschillende doelstellingen
1.2.2 Corporate governance: management versus aandeelhouders
• Hoe kunnen de aandeelhouders er voor zorgen dat het management van de onderneming
de aandeelhouderswaarde maximaliseert?
• Belangenconflicten tussen het management en de aandeelhouders van een onderneming
• De agency-theorie = Principaals (= aandeelhouders) stellen agenten (= managers) aan voor
het dagelijks bestuur van de onderneming. De agent wordt veronderstelt om bepaalde din-
gen te doen voor de principaal.
2
,o Management versus aandeelhouders: De mensen die de onderneming managen zijn
vaak niet de aandeelhouders. Mensen die onderneming leiden zouden hun eigen be-
lang kunnen nastreven ipv de aandeelhouderswaarde te maximaliseren
o Controlerende aandeelhouders versus minderheidsaandeelhouders: We verwachten
dat de familie of de controlerende aandeelhouders optreden in het belang van de
minderheidsaandeelhouders
o Aandeelhouders versus schuldeisers: Schuldeisers (= principaal) verstrekken een le-
ning aan de onderneming (= agent) en de onderneming moet de lening terugbetalen
met interest maar aandeelhouders willen een maximalisatie van de aandeelhouders-
waarde (= meer dividend)
o 2 problemen:
▪ Manager heeft zijn eigen belang dat kan afwijken van dat van de aandeel-
houders → belangenconflict
▪ Assymmetrische informatie: de manager weet meer af van wat er aan de
gang is in de onderneming dan de aandeelhouders. Aandeelhouders zijn af-
hankelijk van de manager.
o Agency theorie uitbreiden naar klanten, leveranciers, overheid….
▪ We moeten voorzichtig zijn met de maximalisering van aandeelhouders-
waarde in een onderneming en er zijn soms belangenconflicten in de onder-
neming
3
, 2 Basisbegrippen van waardering
2.1 Enkelvoudig bedrag, te ontvangen of betalen na 1 jaar
• Veronderstel dat je € 1000 voor 1 jaar belegt tegen 5%. Wat is de waarde binnen een jaar?
o Interest = 1000 x 0,05 = 50
o Waarde binnen een jaar = hoofdsom + interest = 1000 + 50 = 1050
▪ Toekomstige waarde = 1000 x (1 + 0,05) = 1050
• Als je het geld vervolgens voor een jaar herbelegt, wat is dan de waarde na twee jaar?
o Toekomstige waarde = 1000 x (1,05) x (1,05) = 1000 x (1,05)2 = 1102,50
• Naarmate je belegt voor een langere termijn ga je interest op interest verdienen → samen-
gestelde interest
2.2 Enkelvoudig bedrag, te betalen of te ontvangen na n jaar
𝐸
Formule: 𝐸 = 𝐵 ∗ (1 + 𝑖)𝑡 en 𝐵 = (1+𝑖)𝑡
• E = eindwaarde of toekomstige waarde
• B = beginwaarde of huidige waarde
• i = interestvoet voor de beschouwde beleggingsperiode
• t = aantal beleggingsperioden
• (1 + i)t = interest- of verdisconteringsfactor
• Als je op lange termijn belegt, kan je veel geld accumuleren
Voorbeeld 1:
• Bij de geboorte van zijn jongste kleindochter schenkt opa haar een initieel kapitaal van €
30.000, dat wordt belegd aan een cumulatieve jaarlijkse interest van 7%.
o A) Over welk bedrag zal ze kunnen beschikken wanneer ze 21 jaar wordt ?
o B) Wat indien u slechts € 20.000 kunt schenken ?
• Bepaling toekomstige waarde:
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ann-sophielenaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.