Uit elk hoofdstuk worden de begrippen behandeld, met uitleg uit de cursus en handboek.
December 21, 2019
25
2018/2019
Summary
Subjects
1ste jaar
rechten
begrippen
examen
politieke geschiedenis van belgië
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Rechten
Politieke geschiedenis van België
All documents for this subject (20)
3
reviews
By: rechtenvub2 • 2 months ago
By: anasblondeau • 2 year ago
By: verjansanthony • 4 year ago
Seller
Follow
kaitlynvanspauwen
Reviews received
Content preview
Standensolidariteit: Gebeurt in het ultramontanisme, ze gaan de standen verenigen en er gaat
solidariteit ontstaan.
Daensisme: Adolf Daens ( 1892) heeft in het parlement 2 zetels maar de katholieken willen hem weg
want is volgens hen een verrader. Was de eerste christendemocratenpartij en was voor het
algemeen enkelvoudig stemrecht. Treedt buiten de structuur vd katholieke partij.
Algemeen Meervoudig Stemrecht: Ingevoerd door 1ste minister August Beernaert (Katholiek), dit
betekent dat alle meerderjarige mannen ( +25) mogen gaan stemmen. Sommige mannen kregen
meerdere stemmen.
Gemeentekieswet 1894: Zeer conservatief. Doel: macht socialisten verminderen) regel: enkel
stemmen als je ouder bent dan 30 jaar of als je 3 jaar in de gemeente hebt gewoond.
Evenredige Vertegenwoordiging: Werd ingevoerd in 1899. Dit is dat de zetels evenredig werden
verdeeld met het behaald aantal stemmen.
Feminisme Belle Epoque: ‘ In de mooie tijd’: de bloei van wetenschappen en vrouwenrechten in de
19de eeuw, in België en Frankrijk.
Leerplicht: Komt er in 1914, alle leerlingen moeten tot hun 14 jaar naar school.
Trucksysteem: In 1887,werkgevers gaan hun werknemers voor een deel in natura betalen (bv: nieuw
uniform). Dit is omdat er veel alcoholisme was bij de arbeiders. (Geld werd verdronken op café).
Arbeidsongevallen: 1903, werknemers verzekeren zich onderling en keren dan geld uit aan arbeiders
die slachtoffer worden van een ongeval.
Zondagsrust: Voor Franse Revolutie : meer dan de helft van de kalenderdagen waren kerkelijke
feestdagen ( = niet werken). Vanaf 19de eeuw is dit gedaan-> fabriek werken op zondag. In begin 20 ste
eeuw onder druk van katholieke arbeidersbeweging wordt zondagsrust terug ingevoerd.( in 1905)
Arbeidsvoorwaarden: worden gemaakt in cao’s, zijn deel van de arbeidsovereenkomst tussen WN
en WG.
Ziekteverzekering: Ontstond op vrijwillige basis in het begin van de 19 de eeuw van de werknemers,
vb is arbeidsongeval. Wordt uitgekeerd als iemand niet kan gaan werken wegens ziekte.
Werkonbekwaamheid: Het niet in staat zijn om te werken. Werd door de katholieke partij ingevoerd
onder een arbeidersbeweging. Wat gebeurt er als je niet meer kan werken= werkonbekwaamheid.
Werkloosheid: Geen werk hebben.
Pensioen: Vanaf 1900 werk je in de mijn -> op je 60 ste op pensioen. Vanaf 1900 overlevingspensioen.
Vanaf 1924-1925 verplicht pensioen.
Subsidiariteitsbeginsel: Het subsidiariteitsbeginsel of subsidiariteitsprincipe is een organisatiewijze
of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin
in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.
(bv voor werk: werknemers hebben zelf een verzekering, maar krijgen klein beetje steun van de staat
op financieel vlak).
,Indirecte Belastingen: Na de oorlog moet België wederopgebouwd worden. Voor het eerst
inkomszijde van de staat. Indirecte belastingen zijn belastingen die de staat heft op moment van
transactie ( bv. Invoerrechten etc)
Industrialisatie in Vlaanderen: Zorgt voor meer investeringen in Vlaanderen => industrialisatie
buiten in de textiel.
Taal = Sociaal: = economie, meer mensen kunnen stemmen dus automatisch moeten politieke
partijen zich daarop richten dus taal wordt belangrijker. Langs andere kant: meer kiezers kunnen
stemmen in Vlaanderen -> alle partijen moeten propaganda voeren in het Nederlands.
Vlaamse Volkskracht: Onder de Vlaamse beweging werd er vanaf 1905 propaganda gevoerd voor het
bevorderen van de Vlaamse economie, door Lodewijk De Raet ook Vlaamse volkskracht genoemd.
Dit impliceerde geen anti-Belgische houding.
Eentalig Vlaanderen: Aan de universiteit Gent is er de keuze tussen les volgen in het Nederlands of
Frans. Velen kiezen toch, om de lessen in het Frans te volgen. Dit omdat het meer prestige heeft en
ze gegeven worden door buitenlanders die grote namen zijn in de wetenschap. Nl zal altijd de keuze
verliezen. Dus wordt er gestreden voor een eentalige universiteit in Gent -> eentalig Vlaanderen.
Botst met de manier waarop politieke partijen georganiseerd zijn.
Vlaamse Katholieke Landsbond: Kath. Partij zal iets moeten doen in het Nederlands om de boeren te
kunnen strikken. Dus richten ze eigen verenigingen op. Dit is een soort drukkingsgroep die ijvert voor
Vlaamse zaken.
Het Laatste Nieuws: Liberale krant engageert zich voor de Vlaamse zaak.
Liberaal Vlaams Verbond: Met Louis Franck ( 1913) medestander van Van Cauwelaert, advocaat van
Marie Popelin. In het begin gestreden voor vernederlandsing van de UGent.
Gelijkheidswet: 1898, bepaalt dat elke nieuwe wet gepubliceerd in het BS in beide talen ( Nl en Fr)
moet worden gepubliceerd. ( 95 in de kamer en pas in 98 goedgekeurd door senaat)
Hogeschoolcommissies: Eerste Hogeschoolcommissie stelde een trapsgewijze vernederlandsing in
het hoger onderwijs in het verschiet met als uiteindelijke doel het eentaligheidsprincipe maar moest
optornen tegen het argument dat de RUG studentenverlies zou hebben. De tweede
Hogeschoolcommissie in 1908 onder impuls van L. De Raet en M. Rooses was in staat om alle
Vlaamse krachten te mobiliseren voor de RUG waardoor het probleem van de vernederlandsing niet
langer te negeren was. Het wetvoorstel daaromtrent werd door 3 partijen ingediend in 1911 maar
werd voor de eerste WO niet meer behandeld in het parlement.
Waalse Beweging: Antiflamingantistische beweging in Wallonië (linksen en liberalen) bij het ontstaan
van de taalwetten, die zich verzette tegen de tweetaligheid en de verplichte kennis van het
Nederlands in Wallonië. Voor Vlaanderen en Brussel vond ze dat de uitstraling van de Franstalige
culturele invloedssfeer moest blijven bestaan en in de Vlaamse emancipatiestrijd zag ze een
gevaarlijke aantasting van de francofone machtsstructuur die sinds 1830 gedijde in België.
Kolonisatie: Vestigen van een deel van de eigen bevolking in een landstreek die nog niet door het
eigen volk bewoond wordt. (vb: België had als kolonie Congo).
, Beschavingsstandaard internationaal recht:
Dwangarbeid Congo-Vrijstaat: (1885-1908) Lepold II verplichtte de bevolking om te werken voor
hem. Hij ging het land uitbuiten om rubber te exploiteren.
Akte van Berlijn: 1884-1885, 15 landen gaan aan tafel zitten om te onderhandelen over Afrika. Hier
krijgt Leopold II als erkende Congo in privé-eigendom.
Congo-Vrijstaat: Privé-eigendom van koning Leopold II tussen 1885-1908. Na zijn dood ging de staat
naar België. Werd een kolonie.
Koninklijke Stichting: De Koninklijke Schenking (stichting) is een Belgische autonome openbare
instelling die het beheer en de beschikking heeft over de roerende en onroerende goederen van het
Belgische koningshuis. De schenking beheert onder meer de talrijke gronden, kastelen en andere
gebouwen die koning Leopold II van België in 1900 aan de Belgische staat schonk ter gelegenheid van
zijn 65ste verjaardag. De Belgische staat aanvaardde deze schenking.
Koloniaal Charter: Principes van het koloniale systeem staan hierin. 18/11/1908 opgericht om de
politieke organisatie vast te leggen.
Coalitieregeringen: mechanisme ontstaan om ervoor te zorgen dat de katholieken niet eenzijdig aan
de macht komen. Houdt in dat verschillende partijen samen een regering vormen tegen een
bepaalde partij ( vb: liberalen+ socialisten tegen katholieken.)
Technocratie: Wanneer er veel kritiek is op parlementaire democratie; men probeert te regeren aan
de hand van raad van deskundigen ( vb. wetenschappers, ingenieurs).
Besluitwetten: Tijdens de oorlogen kon het parlement niet samenkomen om wetten goed te keuren.
Daarom gaat de regering samen met de koning aan de hand van deze wetten proberen te regeren.
Besluit met kracht van de wet.
Union Sacrée: Tijdens de inval van de Duitsers in WOI kwam er een golf van patriottisme in België
maar politiek vertaalde dit zich in de Union Sacrée. De vooroorlogse politieke en
levensbeschouwelijke conflicten werden tijdelijk begraven.
Zelfbestuur: (politiek) systeem waarbij men zelf het beleid bepaalt en zelf de eigen regel- en
wetgeving maakt.
Passivisme: Tegengestelde van activisme. Vlamingen die niet gingen meewerken met de Duitsers
tijdens de oorlog.
Activisme: in de periode van de Eerste Wereldoorlog de benaming voor het deel van de Vlaamse
Beweging dat via de collaboratie met Duitsland een aantal Vlaamse grieven en zelfs Vlaamse
onafhankelijkheid hoopte te verwezenlijken. Werd na de oorlog bestraft.
Flamenpolitik: duidt het beleid aan dat de Duitsers in België voerden tijdens de bezetting van België
in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het doel was de Vlaamse bevolking te overtuigen om zich
aan de zijde van de Duitsers te scharen en om zo hun greep op het bezette België te vergroten.
Raad van Vlaanderen: Pseudoregering opgericht door activisten tijdens de eerste wereldoorlog.
Eisen in december 1917 politieke autonomie voor Vlaanderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaitlynvanspauwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.23. You're not tied to anything after your purchase.