Ik deel graag mijn samenvatting voor Inleiding tot de Rechtswetenschap, gegeven door professor Bernard Tilleman aan de KU Leuven, Kortrijk. Alles is gebaseerd op zijn boek en behandelt de volledige cursus. Er zijn duidelijke vergelijkingen, schema’s en extra uitleg toegevoegd, de samenvatting bev...
Inleiding tot de
rechtswetenschap
Afdeling 1. Wat is recht?
1. Objectief en subjectief recht
Objectief recht Subjectief recht
Het geheel van gedragsregels voor Een aanspraak die een subject
het maatschappelijk leven, ontleent aan een rechtsnorm, hetzij
waarvan respect wordt om een zaak te gebruiken, hetzij
afgedwongen door de overheid. om van een ander individu een
prestatie te vereisen.
= een maatschappelijk gegeven = individueel
Het objectieve en subjectieve recht hebben een nauwe samenhang; het
objectieve recht is het geheel van de door de overheid afgedwongen
gedragsregels ter ordening van het maatschappelijk verkeer.
Gedragsregels bestaan uit algemeen verbindende bevelen, waaruit
verplichtingen ‘rechtsplichten’ voor de bestemmeling voortvloeien.
Rechtsplichten bestaan uit iets te doen ‘positieve daad’ of uit iets niet
te doen ‘onthouding’.
Een voorbeeld van hoe het objectieve recht subjectieve recht creëert, is
art.1382 Oud BW: die objectieve rechtsregel bevat het algemeen
verbod van een ‘onrechtmatige daad’ dat is het foutief veroorzaken van
schade in een buitencontractuele context.
Er vonden aanvulling van dit artikel plaats, zie art.1383-1386
oud BW.
Zowel art. 1382 (foutief handelen) als 1383 (onzorgvuldigheid)
betreffen een onrechtmatige daad, de bestanddelen van een
onrechtmatige daad zijn
i) De fout
De fout heeft een objectieve en subjectieve component:
Objectieve component Subjectief component
Verwijst naar de daad nl. de Men handelt pas foutief als men
overtreding van een in staat is om bewust te
rechtsnorm die een handelen dus wanneer men
resultaatsverbintenis of schuldbekwaam is.
inspanningsverbintenis oplegt. Uitz: - Zeer jonge kinderen
Bij het beoordelen van de fout, Geesteszieken
gaat de rechter na of je als een ❗️ De handeling is pas foutief als
voorzichtig en redelijk persoon er geen sprake is van een
hebt gehandeld. vreemde oorzaak.
1
IRW
, ii) De schade
Het foutief gedrag kan hetzij materiële hetzij immateriële
schade veroorzaakt hebben.
Schadeloosstelling: het geheel aan herstelmaatregelen die er
vooral op gericht zijn om de benadeelde zo goed mogelijk te
plaatsen in de situatie waarbij de fout niet zou zijn gebeurd.
De omvang van de aansprakelijkheid staat in verband met de
schade die is teweeggebracht.
BV: wanneer iemand een gehandicapt persoon doodt lijkt dat
veel moreel verwerpelijk dan wanneer diezelfde persoon een
arbeidsgeschikt persoon doodt want ‘die kon zich tenminste
verzetten’. Vanuit aansprakelijkheidsperspectief is de
economische schade bij de tweede groter dan bij de eerste.
Een schade hoeft niet noodzakelijk het verlies van een
subjectief recht inhouden, het volstaat om aan te tonen dat er een
schending van de belangen van de eiser is. Wanneer een subjectief
recht geschonden wordt DOOR EEN DERDE resulteert dat niet
automatisch in vergoedbare schade: men moet bewijzen dat een
belang geschonden werd met een in geld waarneembaar verlies
tot gevolg.
iii)Oorzakelijk verband
Een derde voorwaarde is het oorzakelijk verband tussen de fout en
de schade, het doel van het aansprakelijkheidsrecht wil naast het
vergoeden ook preventief optreden door schadeverwekkend
handelen te ontraden wat zij doen aan de hand van verschillende
principes:
‘Ieder draagt zijn eigen schade’ en ‘berokken een ander
geen schade’
‘Wanneer je aan een ander schade hebt veroorzaakt, moet
je die schade vergoeden.’
In België hanteert men de “equivalentieleer”: daarbij geldt dat
elke fout zonder dewelke de schade zich niet zou hebben
voorgedaan als oorzaak van de schade wordt aangemerkt. De fout
moet dus de noodzakelijke voorwaarde zijn voor het intreden
van de concrete schade. Er wordt geen verder onderscheid
gemaakt tussen ‘zwaardere’ of ‘lichtere’ oorzaken, alle oorzaken zijn
equivalent of gelijk.
Een interessant voorbeeld; pantoffel-eierschedelarrest.
Dit is een arrest uit de Nederlandse rechtspraak waar men de
theorie van ‘adequate oorzaak’ huldigt (enkel de
voorzienbare schade) in plaats van de equivalentietheorie.
2
IRW
, ❗️ Art. 1382 handelt over ‘buitencontractuele aansprakelijkheid’
wat wil zeggen dat de bepalingen niet worden toegepast op personen
die in een contractueel verband met elkaar verbonden zijn; voor hen
geldt de ‘contractuele aansprakelijkheid’.
2. Klassieke definitie van objectief recht
“Het objectief recht is het geheel van imperatieve door de
overheid afdwingbare regels voor de uiterlijke gedragingen van
rechtssubjecten.”
Het objectief recht heeft vijf kenmerken:
i) Imperatief karakter: rechtsregels gebieden of verbieden
ii) Rechtsregels regelen uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag
iii) De rechtsregel heeft een algemeen en onpersoonlijk karakter
iv) De rechtsregel heeft een (on)bepaalde werkingssfeer
v) Afdwingbaarheid van het recht
i) Imperatief karakter: rechtsregels gebieden of verbieden
Er zijn twee soorten regels
Indicatieve Imperatieve regels:
regels: Drukken uit wat anders kan,
Drukken uit wat maar niet anders mag.
is BV: rechtsregels
BV: wetten van
Kenmerkend voor de juridische denkmethode is haar deductief
karakter, waarbij men vanuit het algemene tot het bijzondere komt:
men vertrekt van een algemene rechtsregel waaruit men de gevolgen
afleidt voor een concreet geval. Deze deductieve methode is zeker een
contrast met de natuurwetenschappelijke methode waarbij men eerder
een inductieve methode gebruikt waar men vanuit de observatie
algemene regels destilleert.
❗️ Uitzonderlijk gaan juristen ook inductief te werk, waarbij
men bij open wettelijke normen een zekere systematiek in de casuïstiek
probeert te vinden. Daarin probeert hij specifiek diverse categorieën
van gevallen te onderscheiden om op basis daarvan de uitkomst van
een geschil in te schatten.
Imperatieve regels: het eerste wat bij een rechtsregel opvalt is dat
ze de vrijheid van een persoon beperkt; ze gebieden of
3
IRW
, verbieden. Die rechtsregels kunnen positief (beklemtoont wat
toegestaan, verplicht of beschermd is) of negatief (beklemtoont
wat verboden of beperkt is) verwoord zijn. Sommige gedragingen
zijn echter gewoon verboden.
Permissieve regels: aar soms kunnen rechtsregels ook
toelatingen inhouden, in dat geval gaat het vaak over een
uitzondering op een tevoren bepaald verbod. In andere gevallen
gaat het over een toelating die wordt beperkt.
Constitutieve regels: regels die de staat organiseren;
Attributieve regels: gedragsregels voor de overheid.
4
IRW
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yourfuturelawyer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.77. You're not tied to anything after your purchase.