100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippen voor het aardrijksunde examen $4.28   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippen voor het aardrijksunde examen

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Level

In dit bestand zijn alle begrippen beschreven die je moet weten voor het Havo examen aardrijkskunde. De begrippen zijn gedefinieerd d.m.v. het boek. Per domein is er duidelijk gemaakt welke begrippen geleerd moeten worden.

Preview 3 out of 12  pages

  • September 25, 2024
  • 12
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Examenvoorbereiding
Aardrijkskunde begrippen

Domein B wereld
BBP: de waarde van alle goederen en diensten die in een jaar in een land worden
geproduceerd.
BRP: de waarde van alle goederen en diensten die in een gebied worden geproduceerd.
(Gemiddeld) inkomen (per capita): het totale inkomen van een land, gedeeld door het
aantal inwoners.
Koopkracht: de hoeveelheid goederen en diensten die je voor een bepaald bedrag kunt
kopen.
Samenstelling van beroepsbevolking: de manier waarop de beroepsbevolking is
verdeeld over de verschillende economische sectoren.
Bevolkingsspreiding: de verdeling van de bevolking over een bepaald gebied.
Bevolkingsdichtheid: het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer.
Bevolkingsgroei (fase in de demogra sche transitie): de toename van de bevolking in een
land of gebied.
Leeftijdsopbouw: de verdeling van de bevolking over leeftijdsgroepen.
Verstedelijking: de groei van stedelijke gebieden doordat mensen van het platteland naar
de stad trekken.
Analfabetisme: het niet kunnen lezen en/of schrijven.
Taal: de gesproken of geschreven wijze van communicatie tussen groepen mensen.
Godsdienst: een levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van een of meer goden.
Wereldsysteem: een geheel van relaties dat samenhangt met de tegenstelling tussen het
centrum en de periferie.
Centrum: het land of gebied met de meeste rijkdom en macht.
Semi-periferie: landen die een tussenpositie innemen tussen het centrum en de periferie.
Periferie: arm, achtergebleven gebied dat afhankelijk is van het centrum.
Vestigingskolonie: kolonie die diende als vestigingsgebied voor Europeanen.
Exploitatie kolonie: kolonie waar de nadruk lag op exploitatie (runnen) van grondsto en
en landbouwproducten.
Dekolonisatie: de ontwikkeling van koloniën naar zelfbestuur en onafhankelijkheid.
Demogra sche transitie: de verandering in de verhouding tussen geboortecijfer en
sterftecijfer in een land in de loop der tijd.
Demogra sche druk: de verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep (20-64) en de
niet-productieve leeftijdsgroepen (0-19 en 65+).
1


fi fi ff

, Cultuurgebied: een gebied waar mensen wonen met overheersend gelijke
cultuurelementen, zoals taak, godsdienst en levensstijl.
Di usie: de ruimtelijke verspreiding van een verschijnsel van een brongebied naar nieuwe
gebieden.
Triade: de economische driehoek waar in de wereld het grootste deel van de handel,
investeringen en industriële productie plaatsvind.
Vrijhandel: vrij verkeer van goederen en diensten tussen verschillende landen.
Ruilvoet: de verhouding tussen het exportprijspeil en het importprijspeil.
Multinationale onderneming (MNO)/ multinational: groot internationaal bedrijf dat in
verschillende landen onderneming heeft. Beschikt over veel kennis en kapitaal.
Arbeidsmigratie: vorm van migratie waarbij mensen elders gaan werken.
Push factoren: redenen om uit een gebied te vertrekken.
Pull factoren: redenen om naar een gebied toe te gaan.
Tijd-ruimte compressie: het verschijnsel dat in de wereld de afstanden in tijd, geld en
energie (moeite) steeds korter worden.
Transporttechnologie: de technologische ontwikkeling ten aanzien van transport.
Communicatietechnologie: te technologie van communicatiesystemen.
Global shift: de verschuiving van het economisch zwaartepunt van de wereld.
Nieuwe internationale arbeidsverdeling: wereldwijde arbeidsverdeling doordat
productienetwerken door de globalisering over de wereld worden gespreid.
Productieketen: een productieketen omvat alle stappen van een productieproces die
nodig zijn om van een idee of een grondstof een product of dienst te maken.
Regionale ongelijkheid: (economische) verschillen tussen regio’s binnen een land.
Sociale ongelijkheid: ongelijkheid in leefomstandigheden (welvaart,
woonomstandigheden, gezondheid) binnen een samenleving.
WTO: organisatie van 164 landen met als doel de vrijhandel te bevorderen en
handelscon icten op te lossen.
Amerikanisering: het verschijnsel dat mensen en bedrijven elementen overnemen uit de
Amerikaanse cultuur.
Lingua franca: de meest gebruikte, universale taal in de wereld.
Identiteit: het geheel van culturele kenmerken van een groep.
Mondiale netwerken: grensoverschrijdende netwerken op economisch, politiek of
sociaal gebied.
Wereldstad: een stad die een mondiaal beslissingscentrum is op economisch en politiek
gebied, een knooppunt in mondiale kapitaal- en informatiestromen en ook op cultureel
gebied vaak toonaangevend.
Industrialisatie: het in een land oprichten en/of uitbreiden van industrie.
De-industrialisatie: het verminderen of beëindigen van bestaande industrie.
2


ff fl

, Zakelijke dienstverlening: de commerciële dienstverlening die vooral gericht op
bedrijven. Zakelijke diensten worden onder meer geleverd door juristen, accountants en
uitzendbureaus.
Financiële dienstverlening: de dienstverlening die gericht is op nanciële producten,
zoals leningen en verzekering.


Domein C aarde
Plantentektoniek: het bewegen van de contanten, de platen, onder invloed van
convectiestromen.
(Mid)oceanische rug: een langgerekt gebergte op de bodem van de oceaan met
schuldvulkanen op de grens van twee divergerende platen.
Subductie: wanneer de zwaardere oceanische plaat door de dalende convectiestroom
onder de lichtere continentale plaat zakt.
Lithosfeer: de vaste buitenkant van de aarde die is opgebouwd uit poten die ten opzicht
van elkaar bewegen.
Convergente plaatgrenen: plaatgrens (botsingszone) waar platen naar elkaar toe
bewegen (convergeren).
Divergente plaatgrenzen: grens tussen twee uit elkaar bewegende platen boven een
opstijgende convectiestroom.
Transforme plaatgrenzen: grens tussen twee horizontaal langs elkaar, in tegengestelde
richting, bewegende platen.
Convectiestromen: de stroming van taai vloeibaar gesteente in de asthenosfeer,
verantwoordelijk voor platentektoniek.
Hotspot: plek op de aardkorst boven een geïsoleerde kolom heet gesteente die opstijgt
vanaf de onderzijde van de aardmantel.
Explosieve eruptie: heftige uitbarsting die veroorzaakt wordt door taai, stroperig magma
en een hoge gasdruk. Ontstaan vaak bij een convergerende plaatgrens.
E usieve eruptie: relatief rustige uitbarsting die veroorzaakt wordt door relatief vloeibaar
magma en weinig gasdruk. Ontstaan bij een divergerende plaatgrens of een hotspot.
Stratovulkaan: een kegelvormige vulkaan met vrij steile hellingen die ontstaan bij een
explosieve eruptie, vaak bij subductie.
Caldera: depressie die ontsta als na een explosieve eruptie de gelegde magmakamer
instort. Een caldera kan ook ontstaan doordat de top van de vulkaan door de eruptie is
weggeblazen.
Schildvulkaan: brede vulkaan met auwe helling. Ontstaat bij een divergente
plaatbeweging of bij een hotspot.
Schaal van Richter: een schaal die de sterkte (magnitude) van een aardbeving aangeeft
door de omvang van de trillingen (of vrijgekomen energie) te meten. De schaal loopt van 1
tot 12 en elke punt hoger op de schaal is een tien keer zo sterke trilling.



3


ff

fl fi

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmenhoogenkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28
  • (0)
  Add to cart