Samenvatting Nederlands hoofdstuk 1, 6 en 10 Havo 5
10 views 0 purchase
Course
Nederlands
Level
HAVO
In dit document is een samenvatting te lezen van hoofdstuk 1 Basis, hoofdstuk 6 Argumenteren en hoofdstuk 10 Examen. Dit is samengevoegd tot één samenvatting. Er zijn plaatjes en voorbeelden toegevoegd om de tekst te ondersteunen/ verduidelijken.
Onderwerp en hoofdgedachte
Elke tekst gaat over een onderwerp en heeft een hoofdgedachte. Het onderwerp van de
tekst is een woord dat, of een woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat; het is
géén zin.
De hoofdgedachte is een mededelende zin (dus geen vraag), die het belangrijkste
weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. Er moet dus een
persoonsvorm in zitten.
Tekstdoelen
Een schrijven of spreker wil met zijn tekst iets bereiken bij zijn publiek: hij heeft een
bepaald doel. Er zijn verschillende tekstdoelen:
- Amuseren: het publiek vermaken met iets wat leuk, spannend of ontroerend is.
- Informeren: het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit, hoe iets is.
- Opiniëren: het publiek zelf een mening laten vormen.
- Overtuigen: het publiek een mening laten overnemen.
- Activeren: het publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen).
Een tekst heeft een van deze doelen als hoofddoel. Soms heeft een tekst een tweede,
bijkomende doel.
Vaak heeft de hoofdgedachte aanwijzingen over het tekstdoel:
- De hoofdgedachte is een constatering: het tekstdoel is informeren of opiniëren.
- De hoofdgedachte is een mening: het tekstdoel is overtuigen en/of activeren.
Titels
Bij een geschreven tekst staat de titel boven de tekst. Bij een gesproken tekst wordt de
titel soms genoemd in de introductie of vooraankondiging (een a che of
programmagids).
Er zijn twee soorten titels:
- Een informerende titel geeft aan waarover de tekst gaat, bijvoorbeeld Denen, het
gelukkigste volk van de wereld.
- Een motiverende titel maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst, bijvoorbeeld Lol in
Legoland.
Geschreven teksten h ebben vaak een combinatie van een motiverende titel en een
informerende ondertitel: PARADIJSJES OP AARDE, 6 verrassende bestemmingen.
2 Inleiding en slot
Inleiding: de aandacht trekken
Een goede tekst bestaat uit drie delen: inleiding middenstuk en slot. De inleiding van een
tekst heeft twee functies:
- De aandacht van het publiek trekken.
- Het onderwerp van de tekst introduceren.
1
ffi
,De inleiding van een tekst moet de aandacht van het publiek trekken. Schrijvers en
sprekers willen immers dat het publiek verder leest of aandachtig blijft luisteren. de
inleiding moet dus aantrekkelijk zijn.
Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken:
- Naar een actuele gebeurtenis verwijzen
- Kort de voorgeschiedenis beschrijven.
- Een aantrekkelijk voorbeeld geven (anekdote: een kort, grappig (waargebeurd)
verhaaltje).
- Het belang voor het publiek aangeven.
Een inleiding wordt ook aantrekkelijk door een sterke eerste zin. Klassieke manieren zijn:
- Een intrigerende vraag: Dames en heren, ik wil beginnen met een vraag: Hoeveel keer
per dag liegt u?
- ‘Schokkende’ of opvallende cijfers: Een op de zee en jongens in 4 havo blijft zitten.
- Een paradox (een schijnbare tegenstelling): Hoe gespecialiseerder iemand is, hoe
minder hij kan.
- Een prikkelend citaat: ‘Ik denk, dus ik besta’, schreef de Franse losoof en wiskundige
René Descartes.
- Een suggestieve of raadselachtige opsomming: Drieëntwintig stripboeken, een weduwe
en een jonge Engelsman. Wat, geacht publiek, hebben die met elkaar te maken?
Inleiding: het onderwerp van de tekst introduceren
De tweede functie van de inleiding is duidelijk maken waarover de tekst gaat. Een
onderwerp kan op de volgende manieren geïntroduceerd worden:
- Er worden een of meer vragen gesteld.
- Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
- Er wordt een probleem geschetst.
In het middenstuk worden dan die vragen beantwoord, de argumenten bij het standpunt
gegeven, of de verklaringen en/of oplossingen voor het probleem gepresenteerd.
Bij gesproken teksten kondigt de spreker in de inleiding vaak de deelonderwerpen aan die
hij in het middenstuk van zijn tekst gaat bespreken.
Slot
Een tekst wordt afgerond met een slot. Het slot bevat meestal de hoofdgedachte (de
conclusie) van de tekst (meestal in één zin geformuleerd). Vaak begint het slot met een
signaal, zoals kortom, al met al, we hebben dus gezien dat …, ik rond nu af met…
Naast de hoofdgedachte bevat het slot soms (een combinatie van):
- Een samenvatting in enkele zinnen (niet bij korte teksten).
- Een afweging.
- Een aansporing of aanbeveling.
- Een toekomstverwachting.
De manier waarop een tekst wordt afgerond, wordt onder meer bepaald door het doel van
de tekst en door de inleiding. Een activerende tekst kan bijvoorbeeld eindigen met een
aanspring.
2
fi
, Manieren om aantrekkelijk te eindigen:
- Een aansluiting bij het begin (de cirkel rondmaken): in het slot wordt teruggekomen op
(de aandachttrekker uit) de inleiding:
- Een uitsmijter (pakkende slotzin): bijvoorbeeld een retorische vraag of citaat.
Rond niet af met clichés zoals ‘De tijd zal het leren’ of ‘De meningen hierover zijn verdeeld
en dat zal nog wel lang zo blijven’.
3 Middenstuk
Deelonderwerpen
Het onderwerp van de tekst wordt in het middenstuk uitgewerkt in deelonderwerpen:
vragen uit de inleiding worden beantwoord, het standpunt wordt beargumenteerd, er
worden oplossingen en/of verklaringen gegeven voor het probleem enz. het middenstuk
bevat een aantal deelonderwerpen. Zo’n deelonderwerp bestaat soms uit één alinea,
maar meestal uit meerdere alinea’s.
Een deelonderwerp kan worden aangekondigd door een structurerende (eerste) zin of
door een (informatief)tussenkopje. Vaak wordt een deelonderwerp geformuleerd als
vraag. De antwoorden op die vraag zijn uitgewerkt in de alinea’s die samen het
deelonderwerp vormen.
Tekststructuren
Voor de opbouw van een tekst in inleiding, middenstuk en slot bestaan verschillende
tekststructuren. De structuur van een tekst hangt vaak samen met het tekstdoel en de
deelonderwerpen. Zo heeft een betogende tekst meestal een argumentatiestructuur of
een voor- en nadelenstructuur:
We onderscheiden de volgende tekststructuren:
- Argumentatiestructuur
- Aspectenstructuur
- Probleem- oplossingsstructuur
- Verklaringsstructuur
- Verleden-heden(-toekomst)structuur
- Voor- en nadelenstructuur
- Vraag-antwoordstructuur
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmenhoogenkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.