Communicatievaardigheden
1 Inleiding
1.1 Communicatie
= een proces waarbij een zender een boodschap doorgeeft aan een ontvanger. De reactie van de
ontvanger = feedback zo wordt hij ook zender
1.2 Soorten communicatie
1.2.1 Indeling
Hiervoor zijn er 6 criteria:
1) Vorm: verbaal (bv. Gesprek) of non-verbaal (bv. Beelden)
2) Kanaal: mondeling of schriftelijk
3) Conventionaliteit: formeel-zakelijk of informeel-vrijblijvend
4) Situatie: intern (met medewerkers) of extern (bv. Persbericht)
5) Ontvanger:
- intrapersoonlijke communicatie: 1 ontvanger (zelfde als verzender bv. Aantekening in
agenda)
- interpersoonlijke communicatie: kleine groep ontvangers (bv. Een brief)
- massacommunicatie:I grote groep ontvangers (bv. Radiobericht)
6) Milieu of veld: bedrijfscommunicatie (in bedrijfswereld) of bestuurlijke communicatie (binnen
overheidsdiensten)
1.3.2 Eisen aan formeel-zakelijke communicatie
1) Correctheid
2) Duidelijkheid
3) Aantrekkelijkheid
4) Gepastheid
1.4 De communicatieprocedure
1) Communicatie plannen, de opdracht analyseren
2) De tekst ontwerpen, info verzamelen en ordenen
3) De tekst uitschrijven, taal en stijl kiezen en opmaak verzorgen
4) De tekst reviseren, controleren
1) Wie?
2) Wat?
3) Met welke randvoorwaarden houden we rekening ( praktische beperkingen)
4) Met welke situationele factoren houden we rekening? ( factoren buiten je om)
5) Hoe?
2.2 De opdrachtanalyse
2.2.1 Wat wil je bereiken?
Doelstelling Tekstsoort Gewenst effect (de ontvanger:)
Informeren (verstrekken of Informatieve tekst (bv. Artikel beschikt/verstrekt info
inwinnen) op wiki, interview)
Ontroeren Emotieve tekst (bv.gedicht) Heeft een gevoel
Overtuigen (mening of Persuasieve tekst (bv. Pamflet) Neemt mening of houding over
houding bijbrengen)
Overhalen (bereidheid Activerende tekst (bv. Verricht een activiteit of laat er
bijbrengen om iets te doen) Verkoopgesprek) een na
Amuseren Diverterende tekst (bv. Mop) Beleeft plezier
2.2.2 Voor wie spreek je?
wie is je doelgroep?
Informatief doel: welke voorkennis heeft de doelgroep?
Emotief doel: welke gevoelens heeft de doelgroep hierbij?
Persuasief doel: welke mening/houding heeft de doelgroep?
Activerend doel: welke voornemens heeft de doelgroep?
Diverterend doel: welk gevoel voor humor heeft de doelgroep?
2.2.3 Hoe breng je de boodschap het best over?
Criteria Kenmerken
Mondeling Schriftelijk
Doelgroep - nuttig voor een doelgroep - nuttig voor doelgroep met
met beperkte leesvaardigheid voldoende leesvaardigheid
- nuttig voor ruime doelgroep - nuttig voor ruime doelgroep
die op eenzelfde plaats bereikt die de zender op verschillende
kan worden plaatsen tegelijk wil bereiken
Betrokkenheid - persoonlijk en rechtstreeks - afstandelijker benaderen
benaderen - plechtige situaties
-informele situaties
Feedbackmogelijkheid - Interpersoonlijke Respons kan op termijn
, communicatie: grote kans op
direct respons
- massacommunicatie:
beperkte mogelijkheid op
directe respons
Controleerbaarheid Moeilijk, niet of nauwelijks Optimaal controleerbaar,
binden bindend
Toelichting De spreker kan zijn boodschap De schrijver kan niks wijzigen
nuanceren
Non-verbale middelen Spreker heeft uitgebreid Schrijver heeft beperkt
arsenaal arsenaal
Tempo Eigen tempo (spreker) Eigen tempo (lezer)
Toegankelijkheid Beperkt (eenmalige ontvangst) Aanzienlijk: wanneer het
uitkomt voor de lezer + kan
meermaals herlezen
Medium: waarmee je de boodschap verzend
Soorten media:
Criteria Soorten
Zintuig:
- gezicht Visuele media (bv.beamer)
- gehoor Auditieve media (bv. Audioapparatuur)
- beiden Audiovisuele media (bv. Tv)
Communicatiesoort:
- intrapersoonlijke Eigen medium (bv. Dagboek)
- interpersoonlijke Eigen medium (bv. Een brief)
- massacommunicatie Massamedium (bv. Krant)
2.2.4 Met welke randvoorwaarden moet je rekening houden?
Mondeling Schriftelijk
Tijd Hoeveel voorbereidingstijd? Hoeveel voorbereidingstijd?
Plaats Welk soort lokaal? Waar bezorg je je tekst?
Omvang Hoeveel spreektijd heb je? Hoeveel tekstruimte heb je?
Hulpmiddelen Welke middelen gebruik je? Welke middelen gebruik je?
Budget Welk budget kan je besteden? Welk budget kan je besteden?
2.2.5 Met welke situationele factoren moet je rekening houden?
Factor Vraag Voorbeeld
Tijdstip Wat is het geschikte tijdstip? Een vernieuwingsmailing doe
je beter niet op het einde van
de maand.
Concurrentie Welke andere boodschappen Reclame voor
kunnen een effect hebben? antidiefstalsystemen als er
veel inbraken zijn
Bereikbaarheid van de Wat is de bereikbaarheid? Een vraag voor je chef maar
doelgroep die is al overstelpt met info.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kjelldejaeger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.