HOOFDSTUK 1: ONDERNEMINGSVORMEN
De rechtsvormen van het ondernemingsrecht zijn facilitair. Aan het Nederlandse recht ligt de vrijheid van keuze
van rechtsvorm ten grondslag. Het ondernemingsrecht regelt vooral drie onderwerpen; het kent drie
hoofdthema’s:
- hoe steekt de interne structuur van een onderneming in elkaar (met andere woorden: de juridische
organisatie, de inrichting ervan)? Ondernemingsrecht is dus organisatierecht;
- wie mogen en kunnen voor de onderneming transacties afsluiten (het gaat hier om vragen van
vertegenwoordiging)?; en,
- hoe zijn de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid (van bijvoorbeeld belangrijke functionarissen)
voor de gang van zaken in de onderneming uitgewerkt?
Besloten vennootschap (BV)
Art. 2:175 BW geeft een omschrijving van de BV. Doordat men slechts via een aandeel kan participeren in een
BV wordt een BV ook wel een kapitaalassociatie/kapitaalvennootschap genoemd. Eénpersoons-BV indien
één aandeel wordt uitgegeven. Functies aandeel:
1. Vermogen aantrekken;
2. Zeggenschapsfuntie (d.m.v. het stemrecht);
3. Winstverdelingsfunctie;
4. Vermogensobject doordat aandelen verhandelbaar zijn (verpanden: 2:198 BW of beslag 474c-474a Rv).
De bv is besloten. Dit houdt in dat de door haar uitgegeven aandelen op naam staan en overdracht ervan in
beginsel niet vrijelijk kan plaatsvinden. Een aandeelhouder in een bv die zijn aandelen wil overdragen dient in
beginsel zijn over te dragen aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden (art. 2:195 lid 1 BW). De
statuten mogen de aandelenoverdracht vrijmaken. Dit type voorschriften wordt ook wel de blokkeringsregeling
genoemd.
Aansprakelijkheid art. 2:175 BW. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam
van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag, dat zijn aandelen behoort te worden
gestort in de verliezen van de vennootschap, bij te dragen.
Toepasselijke bepalingen naast de speciale bv-bepalingen (art. 2:175-274 BW):
- Algemene bepalingen van Boek 2 BW (art. 2:1-25 BW);
- De art. 2:308-333l BW (juridische fusie);
- De art. 2:334a-334ii BW (juridische splitsing);
- De art. 2:335-359 BW (geschillenregeling en het recht van enquête);
- De art. 2:360-446 BW (de jaarrekening en het bestuursverslag)
- Wet op de ondernemingsraden (vanaf 50 werknemers);
- Handelsregisterwet 2007;
- Last, but not least: statuten (art. 2:177 BW oprichting en “openbare” inzage art. 2:180 lid 1 BW);
- Algemene leerstukken van Burgerlijk Recht ar. 3:60 e.v. BW, art. 6:162 BW, EU-wetgeving.
Modernisering van het BV-recht d.d. 2012 hield onder andere in de afschaffing van het minimumkapitaal van
€ 18.000,- en afschaffing blokkeringsregeling. De statuten van een bv kunnen onder het nieuwe bv-regime
stemrechtloze en winstrechtloze aandelen invoeren. In het nieuwe BV-recht komt sterker dan in het oude het
idee naar voren dat vennootschapsrecht voor ondernemers die ervan gebruik willen maken een facilitair karakter
heeft. Het is minder regulerend geworden.
Naamloze vennootschap (NV)
Minimumkapitaal bedraagt € 45.000,- (art. 2:67 BW). Een NV kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk
kapitaal (art. 2:64 BW). Net als de bv is de nv een kapitaalassociatie. Het aandeel vervult bij een nv dezelfde
functies als bij een bv. Zie art. 2:80 BW (aantrekken vermogen), art. 2:105 BW (winstverdeling) en art. 2:118
BW (stemrecht).
De aanduiding naamloze vennootschap is overigens enigszins misleidend, omdat een nv wel degelijk aandelen
op naam mag uitgeven (art. 2:82 BW). Als een nv aandelen op naam uitgeeft, moet het bestuur een register
bijhouden met de namen van de aan- deelhouders op naam (art. 2:85 BW).
,Voor een NV gelden dezelfde toepasselijke bepalingen zoals hierboven genoemd. Daarbij opmerking dat de voor
een NV relevante bepalingen in Boek 2 zijn: art. 2:64-164 BW.
De oorzaak tussen de overeenkomsten inzake de BV-bepalingen en NV-bepalingen is dat in het Nederlandse
recht de bv oorspronkelijk als een afgeleide van de nv is opgezet. De wetgever heeft voor beide rechtsvormen
afzonderlijke wetsteksten in boek 2 BW opgenomen, om ruimte te hebben in de loop van de tijd de bv steeds
meer van de nv afwijkende trekken te geven. Van die mogelijkheid is vooral met de wijziging van het BV-recht
per 1 oktober 2012 ruimschoots gebruikgemaakt.
De aandeelhouders met elkaars belangen rekening houden. Dit volgt uit art. 2:8 lid 1 BW. Daarin is bepaald dat
aandeelhouders zich jegens elkaar overeenkomstig de maatstaven van redelijkheid en billijkheid dienen te
gedragen. Uit art. 2:8 lid 1 BW volgt dat aandeelhouders ook met elkaar in betrekking staan. De nv en de bv zijn
immers in de eerste plaats intuitu pecuniae (om wille van het geld) aangegaan. Soms sluiten de aandeelhouders
een samenwerkingsovereenkomst (ook wel een aandeelhoudersovereenkomst genoemd) die onder andere
verplicht tot de vaststelling van een gezamenlijk beleid op het gebied van de financiering van de bv en in
verband daarmee op het gebied van investeringen. Bij zo’n bv zijn de aandeelhouders nauw betrokken. Men
spreekt in zo’n geval over een joint venture.
De maatschap en vennootschap onder firma (VOF)
De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van twee of meer personen. Zoals
voor de meeste obligatoire overeenkomsten geldt, is het sluiten van een maatschapsovereenkomst in beginsel
vormvrij. De maatschap is gericht op het door middel van samenwerking behalen van vermogensrechtelijk
voordeel dat aan de vennoten ten goede komt.
Een maatschap strekt tot een actieve samenwerking van de maten (ook wel aangeduid als vennoten of
compagnons) die erop gericht is om door middel van hun inbreng voor gemeenschappelijke rekening voordeel te
behalen dat aan hen allen ten goede komt. De maatschap is geregeld in Titel 9 van Boek 7A BW (art. 1655-1688
BW).
Als een maatschap onder gemeenschappelijke naam (onder een firmanaam dus, als een eenheid, zou men kunnen
zeggen) een onderneming of een bedrijf uitoefent, gelden voor haar naast de art. 7A:1655-1688 BW art. 16-34
K. De maatschap wordt dan een vennootschap onder firma genoemd.
Over het samenwerkingsvereiste in de maatschap en de vof het volgende: de vennoten dienen op voet van
gelijkheid samen te werken. Zo mag een vennoot niet in een positie van ondergeschiktheid verkeren ten opzichte
van een andere vennoot want dat zou veeleer op het bestaan van een arbeidsovereenkomst wijzen.
Men zegt wel dat een maatschap of vof intuitu personae (dat wil zeggen om wille van de persoon;
hoogstpersoonlijk) wordt aangegaan. Een vennootschapsovereenkomst sluit men niet met een willekeurig
iemand af. Men noemt om deze reden de maatschap en de vof wel personenassociaties of
personenvennootschappen.
Een gezamenlijke uitoefening van een beroep zoals van een advocaat of een chirurg kan ook op een voor derden
wel duidelijk kenbare wijze naar buiten, onder een gemeenschappelijke, als zodanig gevoerde naam, worden
uitgeoefend. Zo’n type maatschap noemt men een openbare maatschap. Van een gemeenschappelijke naam is
geen sprake, indien slechts de namen van de vennoten onder elkaar worden vermeld op briefpapier van de
vennootschap.
Het onderscheid tussen beroepsuitoefening en bedrijfsuitoefening van belang, omdat voor de gezamenlijke
bedrijfsuitoefening onder gemeenschappelijke naam als gevolg van het wettelijke regime voor de vof strengere
aansprakelijkheidsregels gelden dan voor de beroepsuitoefening.
Bij beroepsuitoefening staan de persoonlijke kwaliteiten van de dienstverrichter voorop. Een beroepsbeoefenaar
wordt geacht het welzijn van zijn cliënt te behartigen. Als beroep worden bijvoorbeeld beschouwd: advocaat,
medicus, notaris en accountant.
Bij bedrijfsuitoefening staan de transacties centraal. Denk bijvoorbeeld aan leveranciers van materiaal die in een
bedrijf worden verwerkt, waarvoor transacties met derden dienen te worden aangegaan.
,Omdat de vennootschap een overeenkomst is, zijn in beginsel op de maatschap en de vof ook de bepalingen uit
Boek 6 BW over verbintenissen uit overeenkomst van toepassing. Omdat een overeenkomst op haar beurt een
meerzijdige rechtshandeling is, kunnen ook bepalingen uit Boek 3 BW een rol spelen. In art. 3:32-59 BW
worden bijvoorbeeld algemene regels gegeven voor rechtshandelingen. Deze gelaagde toepasselijkheid van
bepalingen vloeit voort uit de gelaagde structuur van ons burgerlijk wetboek.
Op de maatschap en de vof is de Wet op de ondernemingsraden van toepassing (voor zover een
ondernemingsraad dient te worden ingesteld). Art. 29 K de vof wordt bij het achterwege laten van de
inschrijving geacht te zijn aangegaan voor alle zaken en voor onbepaalde tijd. De vertegenwoordigings-
bevoegdheid van de vennoten is in zo’n geval onbeperkt, zodat een vennoot van zo’n vof als hij op naam van de
vof handelt, de vof en zijn medevennoten voor alle mogelijke transacties kan verbinden. Dit is dus een zeer
riskante situatie. Waarschijnlijk geldt wel een zekere verzachting: de gebondenheid van de vof (en van de
vennoten) geldt niet wanneer de wederpartij van de vof van een beperking of uitsluiting van de
vertegenwoordigingsbevoegdheid niet onkundig kon zijn. Alleen een stille maatschap die geen onderneming
in stand houdt, hoeft niet in het handelsregister te worden ingeschreven
Verschillen tussen maatschap en VOF:
- Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet (art. 17 lid 1 K) vertegenwoordigingsbevoegdheid. Bij
een maatschap daarentegen mag een vennoot in beginsel slechts namens de andere vennoten optreden
indien deze hem daartoe een volmacht hebben gegeven (zie art. 7A:1679 BW). De reden voor dit
verschil is dat de wetgever de maatschap als een meer intern gerichte samenwerkingsvorm beschouwt
die minder gericht is op het afsluiten van profijtelijke transacties met derden.
- Voor schulden van de vof zijn alle vennoten (en niet bijvoorbeeld slechts de handelende vennoot)
hoofdelijk verbonden (art. 18 K). Het aansprakelijkheidsregime voor de maatschap is in vergelijking
met de vof minder streng: art. 7A:1679 en 1680 BW bepalen dat de vennoten van een maatschap in
beginsel slechts voor gelijke delen verbonden zijn voor vennootschapsschulden.
Verschillen tussen NV/BV en maatschap/VOF
Bij een nv en een bv zijn de aandeelhouders in beginsel niet aansprakelijk voor hetgeen in naam van de nv of de
bv is verricht (zie art. 2:64 BW respectievelijk art. 2:175 BW). Voor de vennoten van een maatschap en een vof
gelden strengere aansprakelijkheidsregels.
De NV en BV moeten een jaarrekening opmaken, vaststellen en openbaar maken (titel 9 van boek 2 BW). Een
aandeelhouder kan de kapitaalvennootschap niet opzeggen; een vennoot van een personenvennootschap heeft
wel een mogelijkheid de vennootschap te verlaten.
Een NV en een BV dienen twee organen te hebben, te weten de aandeelhoudersvergadering met bepaalde in de
wet en de statuten genoemde bevoegdheden en het bestuur met andere bevoegdheden. Daar kunnen op grond
van de statuten andere organen aan worden toegevoegd, zoals een raad van commissarissen (art. 2:140/250 BW)
of een vergadering van een bijzondere groep aandeelhouders (art. 2:78a/189a BW). Boek 2 BW laat toe dat de
aandeelhoudersvergadering en het bestuur slechts één en dezelfde persoon bevat.
Bij een maatschap en een vof is het wettelijke uitgangspunt tegenovergesteld. Daar gaat de wetgever ervan uit
dat de vennoten ook besturen. Hier geldt dus niet het uitgangspunt van een duale organisatiestructuur.
Tussenvormen: commanditaire vennootschap en coöperatie
De cv is een samenwerkingsovereenkomst tussen een of meer gewone vennoten (dat wil zeggen hoofdelijk
aansprakelijke vennoten) en een of meer commanditaire vennoten. Van belang zijn artikelen 19, 20 en 21 K. Als
de commanditaire vennoot zich aan art. 20, lid 2 K niet houdt (bijvoorbeeld de commanditaire vennoot verricht
een daad van bestuur of beheer: hij verkoopt servies in de porseleinwinkel die de cv drijft), dan is de
commanditaire vennoot in beginsel jegens hen hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de cv.
Lunchroom De Katterug arrest De aansprakelijkheid van de commanditaire vennoot wordt verlicht, als
deze in een onevenredige verhouding staat tot de aard en de ernst van de overtreding van het beheersverbod.
De coöperatie is ook een rechtsvorm die gesitueerd kan worden tussen de maatschap en de vof en de nv en de
bv. Boek 2 BW kent voor de coöperatie een aantal specifieke bepalingen (art. 2:53-63j BW).
, Een rechtbank kan op vordering van een belanghebbende of het openbaar ministerie een coöperatie ontbinden,
indien deze zich niet aan dit voorschrift houdt (art. 2:21 lid 3 BW).
Combinatievormen: concern
Soms worden verschillende rechtsvormen gecombineerd om één onderneming te drijven. Het komt voor dat een
nv de meerderheid van de aandelen in een aantal bv’s houdt. De nv noemt men in zo’n geval wel moeder-
maatschappij of moedervennootschap. De bv’s worden wel dochtermaatschappijen of dochtervennootschappen
genoemd (zie art. 2:24a BW). Het geheel van deze rechtsvormen (de combinatie dus) heet concern of groep (zie
art. 2:24b BW). Het concern of de groep vormt één onderneming.
Rechtspersoon
Rechtspersoon zijn onder andere de bv, de nv en de coöperatie (zie art. 2:3 BW). Personenvennootschappen zijn
geen rechtspersonen, maar bijzondere typen van overeenkomsten. Rechtspersoonlijkheid heeft als belangrijkste
gevolg dat de rechtspersoon zelf drager van rechten en plichten kan zijn. Een rechtspersoon is rechtssubject.
De wetgever stelt in art. 2:1-3 BW vast welke lichamen rechtspersonen zijn: het staat partijen niet vrij om andere
typen rechtspersonen op te richten dan die in Boek 2 BW zijn genoemd. Wij kennen dus een gesloten systeem
van rechtspersonen. Op een rechtspersoon zijn de algemene bepalingen van Boek 2 BW van toepassing (art. 2:1-
25 BW).
Eenmanszaak
Natuurlijk persoon die een onderneming drijft, waarbij geen onderscheid tussen privéschulden en zakelijke
schulden. Daardoor is de ondernemer aansprakelijk voor zowel privé – als zakelijke schulden. Een eenmanszaak
dient te worden ingeschreven in het handelsregister (art. 5 onder b Hrgw 2007).
Vereniging en stichting
De vereniging en de stichting mogen geen winstuitkeringen doen aan de leden respectievelijk aan hun oprichters
en personen die van hun organen deel uitmaken (art. 2:26 lid 3 BW respectievelijk art. 2:285 lid 3 BW). Voor
een stichting geldt nog een aanvullend bijzonder voorschrift: deze mag slechts uitkeringen doen aan anderen dan
haar oprichters en degenen die deel uitmaken van haar organen, voor zover deze uitkeringen een ideële strekking
hebben.
Voor een stichting geldt een ledenverbod (art. 2:285 lid 1 BW), waardoor geen ledenvergadering zoals bij een
stichting.
Op verzoek van het openbaar ministerie of een belanghebbende kan de rechtbank de desbetreffende vereniging
of stichting ontbinden (zie art. 2:21 lid 3 BW) vanwege een verboden winstuitkering. De verrichte winstuitkering
is onverschuldigd gedaan en kan zij door de vereniging of stichting worden teruggevorderd.
Handelsregister
Art. 6 Hrgw 2007 bepaalt dat onder andere NV’s en BV’s, coöperaties, stichtingen en verenigingen in het
handelsregister worden ingeschreven. Deze verplichting geldt ook als de desbetreffende rechtspersoon geen
onderneming drijft.
Indien overigens aan een rechtspersoon een onderneming toebehoort die al in het handelsregister is
ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming als inschrijving van de rechtspersoon (art. 7 Hrgw
2007). Er behoeft dan dus geen tweede inschrijving van een rechtspersoon plaats te vinden.
Art. 8 onder b Hrgw 2007 bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur nader kan worden bepaald wanneer
sprake is van een onderneming. In het Handelsregisterbesluit 2008 is hieraan uitvoering gegeven. Art. 2 Hrgb
2008 geeft een definitie van onderneming voor toepassing van de Handelsregisterwet 2007. Deze definitie luidt:
‘Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één
of meer personen bestaat waarin door vol- doende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden
diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel
voordeel te behalen (Coöperatieve Flat- exploitatievereniging ‘Mariahoeve’ Hirschmann).
In twee beleidsregels is uitgewerkt hoe de Kamer van Koophandel deze definitie moet toepassen in concrete
gevallen. Daaruit volgt dat van een onderneming vrij snel sprake is. Zo is bij het louter beheren van vermogen of
het uitvoeren van pensioenverplichtingen al sprake van een onderneming. Als sprake is van een lege
rechtspersoon, waarin geen middelen meer aanwezig zijn, of als de omvang van de activiteiten of de omzet heel
gering is, is van een onderneming in de regel geen sprake.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AESAnouk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.