100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting immunologische technieken $7.07   Add to cart

Summary

Samenvatting immunologische technieken

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting immunologische technieken

Preview 4 out of 37  pages

  • September 26, 2024
  • 37
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Inleiding
 Definitie: Wetenschap die de afweer van organismen tegen lichaamsvreemde stoffen, cellen
of organismen bestudeert.
 Studiegebied: Antigenen, antilichamen en diverse in vivo processen.
Immunologische Technieken:
 Definitie: In vitro analysemethoden die de specifieke binding tussen antigenen en
antilichamen benutten.
 Toepassingen: Detectie, identificatie, kwantificatie, aanrijking en opzuivering van specifieke
componenten.
 Gebruik in klinische en onderzoekslaboratoria.
Belang van Immunologische Technieken:
 Uitgebreide toepassingen in biochemische laboratoria.
 Uitbreiding en acceptatie als standaardanalysemethoden.
 Praktisch haalbaar en kosteneffectief vergeleken met alternatieven.
Historische Achtergrond:
 Beginpunt in 1798 met de koepokvaccinatie door Edward Jenner.
 Eerste in vitro waarneming van antigen/antilichaam-interactie in 1896.
 Paul Ehrlich suggereert in 1897 een chemische basis voor deze interactie.
 Term "immunochemie" geïntroduceerd door Svante Arrhenius in 1904.
 Jaren '40: Fundamentele gegevens over immunochemische reacties komen aan het licht.
 Evolutie van immunologische technieken, met in 1971 de eerste ELISA-test.
 Verdere ontwikkeling tot geavanceerde, gevoelige tests in de tweede helft van de 20e eeuw.
Huidige Stand:
 Immunologische technieken kunnen nu zeer kleine hoeveelheden (picogrammen) van stoffen
zoals eiwitten, hormonen of geneesmiddelen detecteren en kwantificeren.



DEEL I Antigenen, antilichamen en de immunologische reactie

Antilichamen

1.1 Inleiding
Definitie: Een glycoproteïne dat geproduceerd wordt door plasma-cellen (mature B-cellen) en
vreemde moleculen (antigenen) herkent en bindt
Immuunsysteem van Vertebraten:
 Beschermt tegen lichaamsvreemde moleculen, waaronder virussen, bacteriën, schimmels,
protozoa, parasieten, toxines en tumorgroei.
 Onderscheid tussen 'aangeboren' en 'verworven' immuniteit.
Aangeboren Immuniteit:
 Onmiddellijke respons bij eerste contact met lichaamsvreemde stoffen.
 Voornamelijk door witte bloedcellen van de myeloïde lijn (monocyten, macrofagen,
granulocyten).

,  Algemene, snelle, en effectieve 'eerstelijns'-verdediging.
 Weinig in vitro toepassingen in klinisch of biochemisch lab.
Verworven Immuniteit:
 Effectief na voorafgaande blootstelling aan lichaamsvreemde componenten ('antigenen').
 Hoofdzakelijk door T- en B-lymfocyten.
 Onderscheid tussen celgemedieerde en humorale verworven immuniteit.
Celgemedieerde Immuniteit:
 T-lymfocyten, zoals cytotoxische T-cellen, spelen een rol.
 Specifieke interactie met antigenen en activatie van immuno-biologische processen.
 Beperkte in vitro toepassingen, vooral voor immuunresponsstudie.
Humorale Immuniteit:
 Werking van antilichamen (oplosbare eiwitten).
 Geproduceerd door B-lymfocyten (plasmacellen).
 Antilichamen 'merken' antigenen voor afbraak door immuunsysteem.
 Antilichamen geschikt voor in vitro toepassingen vanwege specifieke eigenschappen.
Eigenschappen van Antilichamen voor In Vitro Toepassingen:
 Stabiele en oplosbare glycoproteïnen.
 Specifieke, hoog-affiniteit antigen/antilichaam-binding.
 Gemakkelijk te produceren, selecteren, isoleren, immobiliseren en koppelen aan andere
moleculen.
 Tegen elk antigen kan een specifiek antilichaam gemaakt worden
 Polyklonaal, monoklonaal, monovalent, bivalent, multivalent, en fragmenten mogelijk.
 Variabele delen koppelbaar aan verschillende constante delen.
 Maatwerk mogelijk via recombinante DNA-technologie.
 Kosteneffectieve in vitro toepassingen.
 Breed scala aan laboratoriumtechnieken in immunologische toepassingen.
Samenvatting:
 Immunologische technieken, gebaseerd op antilichamen en complementaire moleculen, zijn
essentieel voor onderzoek in immunologie en biochemie.
 Uitgebreid scala aan praktische en technisch haalbare tests.

1.2 Antilichaamstructuur
1.2.1 Algemeen: Antilichaamstructuur
 Antilichamen (immunoglobulines, antistoffen): Glycoproteïnen (82-96% eiwit, 4-18% suikers).
 Structuur: Vier eiwitketens - twee identieke zware (H) en twee identieke lichte (L), covalent
verbonden tot een Y-vormig geheel.
 'Hinge': Dubbele zwavelbrug tussen zware ketens.
 Moleculair gewicht: ± 150 kDa.
Antilichaamtaak in vivo:
 Bescherming tegen pathogene indringers.
 Binding met pathogeen en overdracht aan immuunsysteemcomponenten voor eliminatie of
neutralisatie.
Variabele en constante domeinen:
 Variabele domeinen (VH en VL) met grote aminozuurvariatie; vormen paratoop voor
antigenbinding.
 Hypervariabele regio's (CDR=complementarity determining region=loops) in variabele
domeinen. = paratoop
 Rest: Constante domeinen met minder variatie in aminozuursequentie.

, Proteolytische splitsing van antilichamen:
 Fragmentatie met proteolytische enzymen (papaïne, pepsine).
 Fab-fragmenten (antigen-binding), Fc-fragment (effector-functies).




1.2.2 Het variabele deel: de paratoop of antigenbindingsplaats:
 Paratoop: de antigenbindingsplaats of het hypervariabele deel van een
antilichaam dat interageert met het epitoop van een antigen. Samenwerking
VH en VL in variabele domeinen.
 Hypervariabele lussen of CDR's bepalen antigenbindingsspecificiteit.
1.2.3 Het constante deel bepaalt de klasse (isotype) van het antilichaam:
 Zware ketens (γ, α, μ, δ, ε) bepalen isotype (klasse): IgG, IgA, IgM, IgD, IgE.
 Zware ketens aangeduid met Griekse kleine letters.
 Functieverschillen tussen isotypen in immuunresponsmediatie.
 IgG: Voornamelijk in plasma, belangrijk in secundaire immuunrespons, vier subklassen (IgG1,
IgG2, IgG3, IgG4).
 IgA: Aanwezig op mucosa en in secreties, dimeerstructuur.
 IgM: Eerste verdedigingslijn, pentameerstructuur.
 IgD: Minder dan 1% van totaal immunoglobulinegehalte, functie niet volledig opgehelderd.
 IgE: Bescherming tegen parasieten, betrokken bij allergische reacties.
Lichte ketens:
 κ (kappa) en λ (lambda) soorten.
 Associatie met alle zware ketens mogelijk.
 Geen functionele verschillen; κ meer voorkomend bij mensen.

In vitro gebruik vooral van IgG, IgM, en IgA.


1.3 Monoklonale en polyklonale antilichamen

 Bron van antilichamen:
 Zoogdieren, voornamelijk muizen, konijnen, schapen, geiten.
 Voor immunologische technieken in laboratoriumgebruik.
 Gebruik van immunoglobulinen (Ig):
 IgG meest gebruikt in laboratorium (ook IgM en IgA).

,  IgE voor allergische of anafylactische reacties.
 IgD weinig tot niet gebruikt.
 Antilichaamproductie door B-lymfocyten:
 Rijpe B-lymfocyten produceren één specifiek antilichaamtype.
 Elke B-cel van dezelfde kloon herkent hetzelfde epitoop.
 Polyklonale immuunrespons:
 Multivalent antigeen activeert heterogene B-cellenpopulatie.
 Klonale expansie leidt tot plasmacellenpopulatie met diverse antilichamen.
 Polyklonaal antiserum bevat mix van antilichamen tegen verschillende epitopen.
 Monoklonale antilichamen:
 Identieke antilichaammoleculen uit één B-cel-kloon.
 Herkennen precies hetzelfde epitoop op multivalent antigeen.
 Toepassing:
 Polyklonale antilichamen: mengsel van antilichamen tegen verschillende epitopen.
 Monoklonale antilichamen: identieke moleculen tegen één specifiek epitoop.
 Beide worden gebruikt in immunoassays met specifieke sterktes en toepassingen




Hoofdstuk 2 Antigenen

2.1 Antigenen, immunogenen, haptenen

1. Definities:

 Antigenen: Moleculen (of cellen of micro-organismen) waartegen specifieke
immuniteit gericht is. Bindingspartners van antilichamen in de immunologische
reactie  moet geen reactie uitlokken

 Immunogenen: Moleculen (of cellen of micro-organismen) die humorale of
celgemedieerde immuunrespons kunnen uitlokken.

2. Typische Immunogenen:

 Oplosbare macromoleculen (eiwitten, glycoproteïnen, lipoproteïnen, polysachariden,
lipiden, nucleïnezuren).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arnewallens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82956 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07
  • (0)
  Add to cart