Deze samenvatting is gemaakt door een VWO 4 leerling en betreft H2 ethiek van durf te denken en mijn aantekeningen van de lessen gebundeld. Enige onderwerpen die aan bod komen zijn de ontwikkelingspsychologie, gevolgenethiek (utilitarisme), plichtenethiek (deontologie), deugdenethiek en de vermogen...
1) Intro ethiek
Ethiek: Wanneer handel je goed, wat is goed en slecht?
Prisoners dilemma: Elke situatie waarbij je een keuze hebt tussen a en b, en wanneer die uitkomst afhankelijk is
van andere die precies dezelfde keuze hebben
Oplossing = Goeie band vormen, zo weet je dat je beide gaat opruimen
Walter Mischel marshmallow experiment (Longsitunaal studie)→ Kinderen die het eten van een marshmallow 20
minuten kunnen uitstellen om er zo nog eentje te krijgen, bleken betrouwbaardere personen te zijn
Morele ontwikkeling
Kinderen krijgen te leren door (eerste fase):
Iets is goed → Beloning
Iets is fout → Straf
Metaethics: Crash Course Philosophy #32
Metaethics: Studies the foundations of morality
- Wat is moraliteit?
- What’s its nature?
- Is it an objective thing?
Moral realism: The belief that there are moral facts, in the same way that there are scientific facts
^-- Grounding problem: The search for a foundation for our moral beliefs, something solid that would make them
true in a way that is clear, objective and unmoving
Another metaethical view → Moral antirealism: The belief that moral propositions don't refer to objective features
of the world at all - that there are no moral facts
2) Moral development
Ontwikkelingspsychologie (1950) → Wanneer kan een kind wat begrijpen?
Piaget onderscheid een aantal fases (bv. wanneer kan een kind wiskunde en wanneer kan een kind rekenen)
Theory of mind → Voor ongeveer 3,5 jaar oud kan een kind niet liegen, het besef dat andere ook gedachten
hebben (dit is belangrijk voor ethiek, want je moet je kunnen verplaatsen in een ander moreel)
^-- Kohlberg is een opvolger en gaat hier verder op de morele ontwikkeling in,
Hij onderscheidt 3 niveaus waarin ontwikkeling doorloopt:
1. Preconventionele fase → Bij goed krijg je beloning en bij slecht krijg je straf
, 2. Conventionele fase → Goed is wat wij afgesproken hebben (de norm)
3. Postconventionele fase → Goed is je eigen principes (vaak opstandig)
Zie voorbeeld Heinz Dilemma
The theory of mind test
1. Anna verstopt een snoepje in de kamer terwijl Ben niet kijkt.
2. Ben weet dat Anna het snoepje heeft verstopt, maar hij weet niet waar.
3. Ben bedenkt dat Anna het snoepje vaak in de keuken verstopt.
4. Ben gaat rechtstreeks naar de keuken en vindt daar het snoepje.
5. Ben begrijpt dat Anna haar eigen gedachten en intenties heeft en kan redeneren over haar gedrag om het
snoepje te vinden.
Heinz Dilemma
Er is een man genaamd Heinz wiens vrouw ernstig ziek is. Het enige geneesmiddel dat haar kan redden is erg
duur. Heinz kan het geneesmiddel niet betalen, dus vraagt hij de apotheker om hem te helpen. De apotheker
weigert en vraagt een veel hogere prijs dan de werkelijke kosten. Nu is het de vraag of hij zijn vrouw redt door
iets te doen wat tegen de wet in te gaan, of haar laat sterven. Kohlberg zijn theorie is dat er 6 stadium zijn
van morele ontwikkeling onderverdeeld tot 3 niveaus.
1. Preconventioneel niveau: Hij moet de wet respecteren en zijn vrouw dood laten gaan. (Het gaat hier vooral om
het volgen van regels, iemand die dit gekozen heeft zal het beredeneren met: “Stelen is slecht en hij moet dit
niet doen.”
2. Conventioneel niveau: Hij moet de wet overtreden en de medicijnen stelen, maar wel naar de gevangenis gaan.
(Hier gaat het vooral om goedkeuring, iemand die dit gekozen heeft zal het beredeneren met: “Het is de normale
sociale verwachting om je geliefden te redden.”
3. Postconventioneel niveau: Hij moet de wet overtreden en de medicijnen stelen, maar niet naar de gevangenis
gaan. (Het gaat hier om het hoogste morele niveau, iemand die dit gekozen heeft zal het beredeneren met bv.:
“Het recht van een leven is belangrijker dan de wet.”
3) Behaviorisme
Behaviorisme: Alles is aan te leren (nurture)
Eugenetica: Goede genen selecteren (nature)
Watson: Het Little Albert Experiment → Little Albert is een kleine baby die allemaal “enge” dingen naar hem
krijgt te zien. Bijvoorbeeld een rat of brandend nieuwspapier. Albert vindt het op dit moment niet eng, maar dan
verandert er wat. Watson koppelt de voorwerpen/diertjes met harde geluiden. Nu wordt de baby bang van alle
harige diertjes, omdat Watson dit dus gekoppeld heeft aan de harde geluiden. Dit houdt in dat angsten aangeleerd
worden en niet aangeboren. Watson had zelf geen probleem met dit experiment, want hij dacht dat dit ook weer
kon worden afgeleerd.
John B. Watson
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nenahesse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.