Deze samenvatting is gemaakt door een VWO 5 leerling en betreft de complete lesbrief wereldeconomie. Alle hoofdstukken zijn samengevat met de doelen die in de lesbrief staan en je bent dus goed voorbereid voor de toetsen hiermee. Daarnaast staan de kennen en kunnen aan het begin van elk hoofdstuk n...
Lesbrief 2 - Wereldeconomie
Hoofdstuk 1 - Internationale handel
WAT TE LEREN DIT HOOFDSTUK?
Kennen
● Globalisering: Verdwijnen van nationale grenzen, ● Tarifaire maatregelen: Protectionistische maatregelen
spreiding van productie over de wereld die invloed hebben op de prijs van een product
● Importeren (invoeren): Het kopen van goederen of ● Importheffing: Belasting op geïmporteerde goederen
diensten in het buitenland die wordt doorberekend in de prijs
● Exporteren (uitvoeren): Het verkopen van goederen ● Exportsubsidie: Subsidie aan binnenlandse
en diensten aan het buitenland producenten zodat ze kunnen concurreren met
● Comparatief kostenvoordeel: Een comparatief buitenlandse producenten
kostenvoordeel ontstaat bij goederen waarbij een ● Non-tarifaire maatregelen: Protectionistische
land qua productiekosten ten opzichte van een ander maatregelen die geen directe invloed hebben op de
land de grootste voorsprong of de kleinste prijs
achterstand heeft bij de productie van dat goed ● Invoerquotum: Maximale hoeveelheid goederen die
● Absoluut kostenvoordeel: Een land heeft een absoluut mag worden ingevoerd
kostenvoordeel bij de productie van een bepaald goed ● Wereldhandelsorganisatie (WTO): (World Trade
als de productiekosten van dat goed in het Organisation) Organisatie die zich inzet voor
betreffende land ten opzichte van andere landen het vrijhandel
laagste zijn ● Vrijhandelszone: Hierbij vervallen alle onderlinge
● Opofferingskosten: De gederfde opbrengsten van het handelsbelemmeringen, zoals importtarieven en
beste, niet gekozen, alternatief importquota, er dus sprake van vrijhandel
● Internationale arbeidsverdeling: Het verschijnsel dat ● Gemeenschappelijk buitentarief: Alle lidstaten
(bedrijven van) landen zich toeleggen op het hanteren dezelfde importheffing ten opzichte van
produceren van goederen en diensten waar ze relatief niet-lidstaten
goed in zijn of waar de voorwaarden om te ● Douane-unie: Een vrijhandelszone met een
produceren gunstig zijn gemeenschappelijk buitentarief
● Arbeidsproductiviteit: De productie per persoon per ● Gemeenschappelijk markt (interne markt): Een vorm
tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur of per arbeidsjaar) van economische integratie, waarbij er tussen de
● Schaalvoordelen: Kostenvoordelen die ontstaan door landen vrij verkeer van goederen, diensten, personen
productie op grote schaal en kapitaal is
● Verzonken kosten: Kosten die als ze eenmaal zijn ● Economische unie: Hiervan is sprake als lidstaten,
gemaakt niet meer kunnen worden terugverdiend als naast een gemeenschappelijke markt, ook afspraken
een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere maken over verdergaande sociaaleconomische
gebruiksmogelijkheden zijn samenwerking tussen landen
● Multinationals (mno’s): Grote onderneming die in ● Muntunie (monetaire unie): In een muntunie hanteren
meerdere landen economisch actief zijn met de lidstaten dezelfde munt en is er één centrale bank die
productie en/of verkoop van hun goederen en het monetaire beleid voor de gehele muntunie
diensten uitvoert
● Vennootschapsbelasting: Belasting die geheven wordt ● Menselijk kapitaal: De kennis en vaardigheden die
over de winst van een bv en nv werknemers bezitten en waarover een bedrijf kan
beschikken. Het geheel aan kennis, ervaring en
, ● Protectionistische maatregelen: Maatregelen ter vaardigheden van een persoon of van de
bevordering van de export en belemmering van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking kun je als
import ‘kapitaal’ beschouwen waarin je kunt investeren door
bijvoorbeeld bijscholing
Kunnen
* Uitleggen dat comparatieve kostenverschillen ervoor zorgen dat internationale handel voordelig is voor alle deelnemende landen
* Berekeningen uitvoeren met comparatieve kostenverschillen en opofferingskosten
* Uitleggen dat vrijhandel nodig is om te komen tot een internationale arbeidsverdeling waarbij alle deelnemende landen profiteren
* Beschrijven welke oorzaken er zijn voor het ontstaan van comparatieve kostenvoordelen
* Beschrijven welke voor- en nadelen multinationals voor een samenleving met zich meebrengen
* Beschrijven van verschillende soorten protectionistische maatregelen
* Beschrijven van situaties waarbij de voorstanders van vrijhandel protectionistische maatregelen (tijdelijk) gedogen
* Beschrijven van het nut van internationale samenwerking bij grensoverschrijdende problemen
* Beschrijven van de verschillende vormen van economische integratie
INTERNATIONALE HANDEL
= Ruiltransacties waarbij nationale grenzen worden overschreden
Soorten internationale handel:
• Inter-industriële handel
Een situatie waarin producten uit de ene industrie worden
geëxporteerd, terwijl producten uit een andere industrie worden
geïmporteerd.
• Intra-industriële handel
Een situatie waarin producten uit een bepaalde industrie worden
geëxporteerd, terwijl uit diezelfde industrie ook producten worden
geïmporteerd.
COMPARATIEVE KOSTEN (DAVID RICARDO)
Door globalisering wordt de productie steeds meer over de wereld verspreid, waardoor de rol van internationale handel ook belangrijker wordt.
Landen kunnen hierbij voordeel behalen als zij zich gaan specialiseren in die productie waar zij verhoudingsgewijs het goedkoopste in zijn,
oftewel waar zij de laagste opofferingskosten bij hebben. De theorie van de comparatieve kostenverschillen vormt een bewijs voor dit te
behalen voordeel.
Absoluut voordeel: Iemand kan een activiteit sneller uitvoeren
Comparatief voordeel: Als iemand bij een activiteit in verhouding/procentueel de kleinste achterstand of procentueel de grootste voorsprong
heeft
Dit kan je dus met landen doen en dat gaat dan zo,
, Een Spaanse en een Nederlandse producent hebben 300 arbeidsuren die ze kunnen inzetten voor de productie van wol of melk
- Nederland heeft bij beide landen een absoluut voordeel, maar als we kijken naar de relatieve kosten gaat het anders
- De arbeidskosten zijn in spanje bij zowel wol als melk hoger dan in Nederland, maar bij melk zijn ze drie keer zo hoog en bij wol “slechts” twee
keer zo hoog, hier kan je dus de opofferingskosten van berekenen
Opofferingskosten als ze voor wol kiezen Opofferingskosten als ze voor melk kiezen
Spanje 30/15 = 2 15/30 = 0.5
Nederland 15/5 = 3 5/15 = 0,333
- Spanje heeft dan dus een comparatief voordeel bij het maken van wol, want hiervoor zijn de opofferingskosten het hoogst en moet zich dan
dus hier in specialiseren
Oorzaken van het ontstaan van comparatieve kostenvoordelen:
1. Natuurlijke hulpbronnen: Klimaat, natuurlijke grondstoffen
2. Arbeid: Arbeidsintensieve productie, sociale rust, arbeidsproductiviteit, kwaliteit
3. Kapitaal: Machines, infrastructuur, schaalvoordelen
4. Productdifferentiatie: Veel landen maken ‘hetzelfde’ alleen dan anders
5. Totale factorproductiviteit: Hoe efficiënt arbeid en kapitaal wordt ingezet
MULTINATIONALS
Multinationals (MNO’s): Zijn het gezicht van de globalisering, grote wereldwijde bedrijven die meerdere vestigingen hebben verdeeld over
meerdere landen/continenten
^-- Zij produceren waar de kosten het laagst zijn
Voordeel → De klant profiteert en ze blijven vernieuwend/innovatief
Nadeel → Ze spelen overheden tegen elkaar uit (bv. heeft een land strenge milieueisen → stijgen de kosten → gaan ze weg)
PROTECTIONISME
Protectionisme: Een interventionistisch economisch beleid dat door een staat of een groep staten wordt gevoerd om binnenlandse producenten
te beschermen
Er zijn 2 soorten protectionisme:
1. Tarifaire middelen = de prijs verandert
- Invoerrechten: Deze producten komen dus duurder op de binnenlandse markt en zijn minder aantrekkelijk voor de consument
- Exportsubsidie: Subsidie aan binnenlandse producenten om producten in het buitenland te verkopen. Deze producten komen zo
goedkoper op de buitenlandse markt en zijn daardoor goedkoper voor de buitenlandse consument.
2. Non-tarifaire middelen = de prijs verandert niet
- Invoercontingenten (invoerquota): Er mag dan van een bepaald product maar een beperkte hoeveelheid worden ingevoerd
- Kwaliteitseisen: Soms worden kwaliteitseisen opgelegd aan buitenlandse fabrikanten
Argumenten voor protectionisme:
• Infant industry-argument
Jonge bedrijven moeten de kans krijgen om te groeien zonder meteen weggevaagd te worden door grote buitenlandse bedrijven
• Werkgelegenheid
Door binnenlandse bedrijven te beschermen tegen buitenlandse concurrentie, raken mensen in het binnenland niet werkloos
• Anti-dumping argument
Voorkomen dat landen producten beneden de kostprijs verkopen (dumpen) om afzetgebied te veroveren
Vrijhandel
Vrijhandel bevordert een internationale arbeidsverdeling door landen aan te moedigen zich te specialiseren in hun comparatieve voordelen, wat
leidt tot efficiëntere productie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nenahesse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.