Bij vergelijkende biologie leer je veel nieuwe termen. Het is belangrijk dat goed weet wat die termen betekenen. Dit is een mooi overzicht van alle termen met hun betekenis.
Lichtmicroscopen = onderscheiden structuren die 200nm van elkaar liggen
Elektronenmicroscopen = onderscheiden structuren die 0.2 nm van elkaar liggen
Gene sch materiaal = in kern of nucleus
Neclolus/nucleoli = kernlichaampje in nucleus
Cytoplasma = een semivloeibare matrix met cytosol en de organellen
Plasmamembraan = dubbele fosofolipide laag bestaande uit eiwi en en cytosol
Gramposi ef = dikke laag pep doglycaan in celwand
Gramnega ef = dunne laag pep doglycaan in celwand
Organellen = onderdeel va een cel met een specifieke func e
Endomembranair systeem = de verzameling van (door membranen omgeven) compar menten
of organellen binnen een eukaryote cel
Cytoskelet = netwerk van vezels en buisjes dat zorgt voor steun en behoud van celstructuur
Chroma ne = complex van DNA en eiwi en in de celkern van eukaryote cellen
Nucleaire enveloppe = bestaat uit 2 dubbele fosfolipide lagen die de celkern omringen van
eukaryote cellen
Ribosomaal RNA = is onderdeel van de ribosomen en wordt gebruikt om de erfelijke informa e
van het DNA te kopiëren, de DNA replica e
Modificeren = func e van de vesikel wijzigen
Autogagie = a raak van oude celorganellen
Fagocytose = proces waarbij lichaamsvreemd materiaal wordt ingesloten en dan afgebroken
Microbodies = membraan omgeven vesikels met enzymen
Peroxisomen = beva en oxida eve enzymen zoals catalase die de nevenproduc e van H2O2
a reken tot H2O en O2
Centrale vacuole = blaasje gevuld met vocht dat omgeven is door een tonoplast en dat zich in het
cytoplasma van een plantencel bevindt
Cristae = lagen van de gevouwen inwendige membranen dat de mitochondria omgeven
Matrix = gelegen binnen het inwendige membraan van de mitochondria en is van belang voor de
produc e van ATP
Intermembranaire ruimte = ruimte tussen de buitenste membraan en de binnenste membraan
Thylakoide = membraan-omsloten compar ment in chloroplasten
Grana = stapel van thylakoiden
Motor proteine = proteine dat helpt bij de beweging van materiaal in het cytoskelet in de cel
Ac ne filamenten = of microfilamenten zijn cellullaire contrac es, kruipen , pinching die zorgen
voor beweeglijkheid
Microtubili = bestaan uit alfa en beta tubuline die zich in het cytoskelet bevinden. Ze zorgen voor
de organisa e en de beweging in de cel en ze worden gevormd vanuit de centriolen in het
centrosoom
Centriool = opgebouwd uit microtubili. Per centrosoom komen al jd 2 centriolen voor die
loodrecht op elkaar staan. Ze spelen een belangrijke rol bij de celdeling
Centrosoom = bestaat uit 2 centriolen die loodrecht op elkaar liggen
Intermediair filament = onderdeel van het cytoskelet van een dierlijke cel
Cellulose = hoofdbestandeel van de celwand van planten en sommige pro sta en zorgt voor
stabilisa e
, Chi ne = komt voor als bouwstof in de celwand van fungi
Glycoproteïnen = eiwi en waaraan polysachariden zijn gekoppeld die voorkomen in de
extracellulaire matrix van dierlijke cellen
Fibreuze eiwi en = eiwi en die als structurele materialen worden gebruikt in de extracellulaire
matrix van dierlijke cellen
Integrines = membraanreceptoren aanwezig in het plasmamembraan die de verbinding vormen
tussen de cellulaire matrix en het cytoplasma
Messenger RNA (mRNA) = uitwisseling van info ts de kern en het cytoplasma voor verdere
processing
Ribosomaal RNA (rRNA) = RNA gevonden in ribosomen en essen eel voor hun func e in proteïne
produc e
Transfer RNA (tRNA) = molecule dat aanwezig is ts mRNA en eiwitsynthese -> noodzakelijk om de
eiwitsynthese te voltooien
HF2: celdeling
Clonale reproduc e = reproduc e waarbij het dochter individu gene sch gelijk aan het moeder
Monosomie = 1 chromosoom i.p.v. 2
Trisomie = 3 chromosomen i.p.v. 2
Heterochroma ne = inac ef DNA, het komt niet tot expressie
Euchroma ne = ac ef DNA, het komt wel tot expressie
Karyotype = specifieke array van chromosomen van een individueel organisme
Homologe chromosomen = de maternale en paternale kopieën van eenzelfde chromosoom
Gerepliceerde chromosomen = bestaan uit 2 chroma den
Kinetochoren = verbind gerepliceerde chromosomen
Cohesine = complex van eiwi en dat gerepliceerde chromosomen verbind
Chroma de = Tijdens de kerndeling (mitose of meiose) verkeren chromosomen in een
verdubbelde toestand. Elk van de beide exemplaren wordt een chroma de genoemd
Metafase plaat = plaat waarin de chromosomen bij mitose worden gecentreerd
Contrac ele klievingsring = ring van ac nefilamenten dat de cytokinese mogelijk maakt
Celplaat = plaat tussen 2 kernen in plantencellen, gevormd door plasmamembranen. Aan de 2
kanten worden door de dochtercellen cellulose afgezet => primaire celwand
Gameten = geslachtelijke voorplan ngscellen die de hel van het aantal chromosomen in een
adulte cel beva en
Haploïd = slechts één exemplaar van ieder chromosoom (n)
Diploïd = beide chromosomen van een chromosomenpaar (2n)
Soma sche cellen = adulte lichaamscellen met uitzondering op de kiemcellen
Seksuele reproduc e = geslachtelijke voortplan ng
Fer liza e = fusie (versmel ng) van gameten om een diploide zygote te vormen
Synaps = homologe chromosomen hechten zich aan elkaar
Synapscomplex = eiwitcomplex waar de homologe chromosomen samen worden gehouden
crossing-over = gene sche recombina e tussen twee niet-zusterchroma den
Chiasmata = plaatsen van crossing-over
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellendetroij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.