corporate advertising (=a): adverteren door een bedrijf/organisatie waar het bedrijf zelf,
in plaats van zijn producten of diensten, worden benadrukt/gepromoot.
Marketing public relations (=e): het gebruik van wat traditioneel gezien werd als public
relations tools in marketingprogramma’s. Dit houdt in: product publiciteit, sponsoring,
branded content
Direct marketing (=b): directe communicatie via post, telefoon, online of email naar
consumenten en prospects, ook sales promoties (tactieken om consumenten te
engageren zoals kortingen, coupons, cadeaus, competities, vouchers, demonstraties en
bonus commisies.
Corporate public relations (=d): public relations activiteiten tegenover corporate
stakeholders, exclusief consumenten en prospects in de markt. Dit houdt in: issue
management, community relations, investor relations, media relations, interne
communicatie en public affairs.
Mass media advertising (=f): adverteren met als doel bekendheid vergroten, favour or
sales van een bedrijf zijn producten of diensten.
, Ivy Lee en PR: hij focust op eerlijkheid, begrip en compromis om te zorgen voor goede
relaties tussen organisaties en het publiek/
Edward Bernays en PR: volgens hem is PR, “de poging, door informatie, overreding en
aanpassing, om publieke steun voor een activiteit, oorzaak, beweging of instelling te
ontwikkelen”
Evolutie: the public be fooled the public be damned the public be manipulated
the public be informed the public be involved or accommodated
3 dimensies die de verschillen tussen de verschillende definities van PR kunnen
verklaren de 3 I’s : interest, initiative en Image
- Interest: organisatie vs maatschappij
- Initiative: reactief (reageren op bepaalde controverse) vs proactief (anticiperen op
bepaalde problemen)
- Image: perceptie (puur voor het imago) vs realiteit (echt iets verwezenlijken)
Persuasion: proactief, manipulatie van de perceptie, focus op voordelen voor de
organisatie. Publiek overtuigen om te denken of zich te gedragen op een manier die
voordelig is voor de organisatie. Bv promotie, propaganda of lobbyen. Bv artikel over
geneesmiddel maakt reclame voor bedrijf.
Advocay: eerder reactief, perceptie en realiteit, focus op voordelen voor organisatie.
Lijkt op persuasion, maar dan reactief. Vaak reactie op controverse. Vaak publiek
overtuigen om iets niet te doen of denken. Bv nieuwe voedingsdriehoek: vleesindustrie
was niet blij en bleef vlees promoten, vleesindustrie reageert op de controverse in de
maatschappij.
Public information: reactief, realiteit, focus op voordelen voor organisatie en
maatschappij. “educator” organisatie zal vooral educatief optreden. Bv NMBS
informeert het publiek over nieuwe dienstregeling, voordeel voor publiek maar ook
organisatie omdat hun producten gekender worden.
Cause-related public relations: pro-actief, perceptie en realiteit, focus op voordelen voor
maatschappij. Lijkt op persuasion op vlak van intenties (publiek op bepaalde manier
doen denken/handelen), maar doel is het welzijn van de maatschappij en niet een
organisaite. Dient breder publiek belang, eerder dan specifieke belangengroep of
individu. Vaak lobbyen en publiciteit. Bv antirookcampagne, affiche van
verkeersinsstituut, campagne van het rode kruis.
, Image/reputation management: pro-actief, perceptie, focus op voordelen voor
organisatie. Vooral publiciteit. Bv videoreclame van coca cola: ze doen dit ieder jaar met
kerstmis en dit is puur gericht om een bepaald imago op te brengen.
Relationship management: pro-actief, realiteit, focus op voordelen voor de organisatie
en maatschappij. Focus op identificeren van gemeenschappelijke belangen tussen
organisatie en maatschappij, compromissen en win-win situaties. Bv body-shop.
slechts 1 interpretatie kan dienen als definitie en als paradigma voor het domein van
PR relationship management. Op basis hiervan stelt de auteur een definitie voor van
PR: “het managen van strategische relaties”.
HOOFDSTUK 3
Het nieuwe medialandschap: nieuwe media, web 2.0, sociale media: facebook,
wikipedaio, youtube,.. verschillende soorten media: owned, paid en earned
- Owned media: website, branded content, blog, sociale media,… voordelen: controle,
goedkoop, mogelijkheid om stakeholders te engageren. Nadelen: geen garantie op
engagement, mogelijk scepticisme tegenover media die organisatie zelf in handen
heeft.
- Paid media: online advertenties, banners, gesponsorde links, betaalde influencers,…
voordelen: controle, rechtstreekse link met koopgedrag. Nadelen:
geloofwaardigheid, respons niet altijd even hoog, beschouw als ‘clutter’.
- Earned media: word-of-mouth, online buzz, virale content,… voordelen:
geloofwaardigheid, authentiek. Nadelen: geen controle, kan ook negatief zijn,
effecten moeilijk te meten.
2 belangrijkste gevolgen nieuwe media landschap: geen gatekeeping meer nodig,
iedereen wordt communicator.
Mogelijkheden: geen gatekeepers meer nodig om je boodschap te verspreiden, snel en
goedkoop, groot bereik, makkelijker om in interactie te gaan met het publiek,
mogelijkheid tot conversational human voice (je kan op een heel menselijke manier gaan
communiceren met je SH’ers), + WOM, ambassadeurs.
Uitdagingen: iedereen kan nieuws verspreiden, moeilijker om corporate communicatie
te controleren, communicatie onoverzichtelijker, communicatie onvoorspelbaarder,
negatie WOM kan zich snel verspreiden.
, HOOFDSTUK 4:
Input-output model: er zijn 4 stakeholders (investors, suppliers, employees en
customers): investors, suppliers en employees oefenen een invloed uit (one way) op de
organisatie en die oefent dan een invloed uit op de consumenten (ook one way) (oude
model dat vroeger gebruikt werd)
Stake-holder model: nieuwe model dat tegenwoordig gebruikt wordt. Er worden meer
stakeholders in kaart genomen (overheid, investeerders, politieke groepen,
consumenten, communities, werknemers, trade associations, suppliers) het zijn niet
enkel meer de groepen die voor economisch belang zijn. Er is hier ook sprake van een
two-way commmunicatie (pijlen in 2 richtingen), men gaat ervan uit dat SH’ers een
bepaalde invloed kunnen leveren aan een organisatie maar omgekeerd ook. Er is
constant interactie.
Stakeholder: elke groep of individu dat een invloed kan hebben of beïnvloed kan worden
door de prestatie van het doel van de organisatie of de doelstellingen van de organisatie.
Stake: een belang of aandeel in een onderneming, dat kan variëren van eenvoudigweg
een belang in een onderneming aan het ene uiterste tot een juridische claim van
eigendom op het andere uiterste.
Soorten stakes:
- Equity stakes: een bepaald aandeel hebben in een bepaalde organisatie. Bv
aandeelhouders, bestuurders
- Economic or market stakes: je hebt een bepaald economisch belang bij een
organisatie (die hebben geen aandelen in het bedrijf). Bv werknemers, klanten,
toeleveranciers, concurrenten
- Influencer stakes: hebben geen aandelen in het bedrijf, ook geen economisch
belang, maar je bent een stakeholder omdat je op een bepaalde manier beïnvloed
wordt, of zelf het bedrijf beïnvloedt. Bv consumentenorganisaties,
milieugroeperingen, handelsorganisaties, overheidsinstellingen
Stakeholdergroepn CLARKSON
- Primaire stakeholdergroepen: noodzakelijk voor het voortbestaan van een
organisatie. Bv klanten, werknemers
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MartheVM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.