Samenvatting van het boek "Wetenschapsfilosofie in veelvoud" van Bersselaar. Deze samenvatting is gemaakt aan de hand van een leeswijzer en oefententamen van het vak Wetenschapsfilosofie van de RU. Bij vrijwel elke bladzijde zijn 1 of meerdere vragen beantwoord om de essentie van de stof uit het bo...
Bersselaar leeswijzer:
1: inleiding
p. 11-12 Probeer in eigen woorden de strekking uit te leggen van de vraag: ‘Is
meten weten?’
Van empirisch onderzoek krijgen we uit de data feiten over de huidige situatie.
Daarvan kunnen we dingen afleiden maar dat gaat niet over de enkele persoon
omdat we hierdoor banden met de beleving verbreken. Mensen worden misschien
‘arm’ genoemd maar dat betekent niet dat ze zich zo voelen.
Welk probleem met het beschreven armoedeonderzoek stelt de auteur hier aan
de orde?
Een aantal factoren is niet meegenomen in het onderzoek, zoals bijkomsten en dat
er maar weinig mensen echt kunnen reageren. Zo heb je dus niet een goed genoeg
beeld van de ‘armoede’. Niet alles wat relevant is, kan gemeten worden.
Daarnaast zien we vaak dat de beleving van hoe mensen zich voelen enzo afwijkt
van wat de empirische data voor feiten laat zien. Dit is omdat ze gebonden zijn aan
de persoon, tijd enz en die zijn moeilijk onder 1 abstraherende noemer te laten
vallen. Door objectivering weet je niks over de belevingswereld.
p. 13 Omschrijf in eigen woorden wat sciëntisme is.
Sciëntisme is volgens Husserl de reductie van geesteswetenschappen tot de
empirische component net als bij de natuurwetenschappen. Zo wordt de
interpretatieve kant van geesteswetenschappen geschrapt als het ware. Alleen
objectieve, meetbare aspecten zijn goed en rationeel → Waardevrije empirische
wetenschap.
p. 14 Hoe deelt het angelsaksische model de wetenschap op?
Dit maakt onderscheid tussen 2 titels: bachelor/ master of science en bachelor/
master of arts. Science is de exacte wetenschap en arts gaat over humanities. Dit
levert problemen op voor geesteswetenschappen, taal-/ rechts-/
geschiedwetenschap.
Wat zijn alfa-, beta- en gammawetenschappen? Karakteriseer ze in eigen
woorden.
Alfawetenschappen zijn de cultuur en geesteswetenschappen met interpretatieve
onderzoek (recht, gs, filologie, taal/literatuur enz), Beta is natuurwetenschappen met
empirisch onderzoek (de kunde’s, bio, astronomie, aardwetenschappen) en Gamma
zijn de gedrags en maatschappijwetenschappen die de onderzoeksvormen
combineren (eco, sociologie, psychologie enz).
p. 16 Hoezo gaat het bij wetenschappelijk onderzoek ‘meer dan om de feiten
alleen’?
Wetenschap bestaat uit 6 domeinen, feiten, beleving, regels, betekenissen,
begrippen en belangen. Door begrippen (bv armoede) te operationaliseren in
objectieve termen kan het in strijd komen met de beleving van mensen (voelen niet
arm). Dit komt door de betekenis die zij hebben van welzijn en arm (meer dan geld
alleen). Dit begrip van arm zijn kan echter veranderen en het onderzoek kan laten
zien dat het begrip van de mensen inadequaat kan worden. Dan is de vraag
uiteindelijk in wiens belang het is.
,Dit laat zien dat er dus met meer rekening gehouden moet worden dan alleen de
feiten en objectivering. Je hebt met echte mensen te maken en 6 domeinen daarin.
Waarom geeft de auteur de voorkeur aan zijn ‘onderzoeksdomeinen’ boven een
alfa/beta/gamma indeling van wetenschapsgebieden?
Omdat de Alpha/beta/gamma niet de complexiteit van de structuur van onderzoek
laat zien. De domeinen laten duidelijk zien dat onderzoekers te maken hebben met
problemen in verschillende onderzoeksdomeinen tegelijk, in elk wetenschapsgebied.
Welke onderzoeksdomeinen onderscheidt de auteur? karakteriseer ze in eigen
woorden
Feiten gaat echt over de objectivering van de cijfertjes enz. in een definitie. Beleving
gaat over hoe de mensen zelf hun situatie zien. Betekenis gaat over de interpretatie
van het onderwerp of datgene van het onderzoek (arm zijn). Regels gaat over het
reguleren van mensen betrokken bij het onderzoek (verwachtingen en gedrag).
Begrippen laat zien dat de definitie niet kan kloppen met onderzoeksgroep en
onderzoekers maar dat het wel kan veranderen. Het belang gaat over wrm je het
onderzoek uitvoert.
p. 17
Probeer in eigen woorden het onderscheid te formuleren tussen: sociaal-
filosofisch; ontologisch; epistemologisch; methodologisch
Sociaal filosofisch: waar komen problemen vandaan en wat is het belang van een
oplossing (moet waardevrij zijn bv?). → wat is de functie van kennis en de gevolgen.
Ontologisch: wat is de aard van het object? zintuiglijk waarneembaar, algemeen of
uniek verschijnsel, constant of veranderlijk?
Epistemologisch: welke voorwaarden (en hoe krijg je) voor het verkrijgen van kennis?
Methodologisch: Wat is de manier van werken?
p. 18-19
Wat is methodenpluralisme?
Elk domein heeft zijn eigen onderzoeksprocedure, maar die mogen ook voor anderen
gebruikt worden, zolang ze niet opeisen of meer rechten krijgen buiten hun eigen
domein. Er moet dus ook onderlinge kritiek vanuit verschillende benaderingswijzen
binnen 1 domein mogelijk zijn.
Waarom vindt de auteur zulk pluralisme vooral in de sociale wetenschappen
wenselijk?
Sociaal wetenschappelijk onderzoek bestrijkt meerdere domeinen tegelijk. Er is een
driehoek van betekenis, begrip en feit waarin de sociale wetenschappen opereren
afhankelijk van het specifieke onderzoeksobject.
p. 20
Kun je aan elk onderzoeksdomein een wetenschappelijke discipline koppelen?
nee
Waarom zijn de onderzoeksdomeinen niet scherp van elkaar af te bakenen?
Veel onderzoeksdomeinen zijn verwant aan elkaar. Bv de beleving is verwant aan de
zintuigelijke waarneming aangezien ze een ervaring is, en daarmee verwant aan de
betekenis door de betekenisvolle werkelijkheid.
Je hebt een discipline en daarin vind je alle domeinen terug, miss in sommige de ene
wat meer. Alle domeinen in elke discipline.
p. 21
, Waarom vindt de auteur dat wetenschapsfilosofie belangrijk is voor WO-
studenten?
Reflectie op onderzoek is heel belangrijk, zeker voor studenten die voorbereiden op
een wetenschappelijke carrière.
p. 22
Welke (enge en ruime) inhoud van het begrip ‘feit’ komt hier aan de orde?
Door zintuiglijke waarneming constateerbare standen van zaken of gebeurtenissen.
Deze houdt er echter geen rekening mee dat in sociale wetenschappen het object
vaak niet waarneembaar is, en zo zouden ze voorbij gaan aan de symbolische
lading. Drm hier ruimer dat ook menselijke uitingen als feit kunnen worden
geregistreerd.
2: Het domein van de feiten
p. 26 Waarom gebruiken gedragswetenschappers de redenen die mensen
geven voor hun gedrag niet als data? Gelooft men de ondervraagde personen
niet?
Omdat gedragswetenschappen empirische wetenschappen zijn en de redenen van
mensen voor hun gedrag zijn geen waarneembare feiten. Ze zijn object van
onderzoek maar geen bron van kennis.
p. 27 Welk onderscheid maakt de auteur tussen feiten en ervaringen?
Feiten zijn zelf niet waarneembaar. Het feit is dat iets op dat moment is (de bladeren
zijn groen), deze moet wel nog bevestigd worden door anderen voor vastgesteld kan
worden dat het echt zo is, en een ervaring kan afwijken van het echte (geel-bruin
eerst). Een ervaring kan je niet ongedaan maken. Een feit wordt naar aanleiding van
een waarneming beweert.
Waarom kunnen waarnemingen volgens de auteur ‘niet door de feiten weerlegd
worden’? Kunnen beweringen dat volgens de auteur wel?
Je ziet wat je ziet, en je hoort wat je hoort. Wel kunnen ze subjectief blijken te zijn.
Een bewering dat iets een feit is kan wel weerlegd/ aangevochten worden. Hier gaat
het namelijk om een claim/ aanspraak en dus is het afhankelijk van instemming van
anderen.
p. 28 Beweert de auteur hier bovenaan dat of een bewering (bijv. ‘roken
verhoogt de kans op longkanker’) waar is of niet afhangt van de instemming
van de betrokkenen?
Ja want iets kan alleen als feit doorgaan als alle betrokkenen het daarover eens zijn.
Hierdoor ook weer twijfel of iets een feit is.
Waarom vindt de auteur het te beperkt als de wetenschap zich alleen met
het ‘zintuiglijk waarneembare’ bezighoudt?
Dan grote delen van menselijke werkelijkheid voor empirisch onderzoek
ontoegankelijk zijn. Alleen de uiterlijke omstandigheden en gedragingen in
aanmerking. De betekenis is dan irrelevant. En geluiden niet als zinvolle
taaluitingen.
Kun je volgens de auteur waarnemen of het een feit is dat iemand een gelukkig
huwelijk heeft?
Enerzijds moet, om betrouwbare vaststelling van feiten te komen, precieze
eenduidige begrippen hanteren om controleerbaarheid te garanderen. Anderzijds
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IreneWaals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.