De student benoemt mogelijke oorzaken van een afwijkende taalontwikkeling en verwoordt de
invloed van de stoornis op de taalontwikkeling
Redundantie is als het spraakverstaan om een of andere reden niet verstaanbaar. Als ik minder goed
verstaan bent door te zacht en dialect.
Interferentie over meertaligheid
Slechthorendheid Blijvende, matige tot ernstige
gehoorverliezen kunnen zorgen voor een
niet-specifieke TOS (TOS in combinatie met
een ander probleem). Lichte gehoorverliezen
hebben invloed op de taalontwikkeling. Deze
achterstanden worden ingehaald.
Afwijkingen in bouw of bewegingsmogelijkheden De fijn motorische ontwikkeling is vooral van
van de spraakorganen belang voor de fonologie activiteit zoals
articulatie. Bij productie van spraak wordt op
zijn minst een 100 tal of spieren gebruikt.
Kinderen met blijvende motorische
beperkingen zullen ook blijvend
moeilijkheden hebben om de spraakklanken
goed duidelijk uit te spreken.
Neurologische (ontwikkelings)stoornissen Beschadigingen van het centrale of perifere
zenuwstelsel kunnen zorgen voor afwijkingen
in de motorische besturing van de
spraakorganen. Deze beschadigingen kunnen
vanaf de geboorte aanwezig zijn of tijdens de
ontwikkeling ontstaan. Soms zijn de primaire
mondfuncties zoals zuigen, slikken en/of
kauwen ook aangetast. Zo komt het dat
baby’s met een slikstoornis later vaak ook
articulatiestoornissen hebben.
Sterk onvoldoende omgevingsfactoren, Bijvoorbeeld lage opleiding moeder
deprivatie beperkte woordenschat kind. Dit is niet
hetzelfde als TOS, maar komt door een
blootstellingsachterstand.
Algemene leermogelijkheden Het algemeen leervermogen stelt kinderen in
staat patronen te ontdekken. Het is een basis
voor het herkennen van patronen in het
taalaanbod, en voor het onthouden van
patronen en aldus herkennen van structuren.
Bij een zwak leervermogen kan taal zich
onvoldoende ontwikkelen.
Gedragsstoornis, o.a. autisme, pdd-nos Kinderen zijn snel afgeleid. Gedrag is moeilijk
voorspelbaar. Soms zullen kinderen helemaal
niet praten (mutisme), soms zullen ze niet
meer zeggen dan het hoognodige, soms valt
een vertraging in de totale ontwikkeling waar
te nemen die gepaard gaat met een zeer
Kennisdoelen Kennis Taal & Spraak 1
, specifieke afwijking autisme. Taal wordt
niet gebruikt om te communiceren.
Taalgebruik bestaat voornamelijk uit het
benoemen van dingen en situaties door
middel van letterlijk overgenomen zinnen.
Extreem slechte lichamelijke condities Kinderen moeten in fysiek opzicht ‘fit’ zijn
om dingen te kunnen leren. Het kan na ziekte
zo zijn dat de ontwikkeling bij kinderen
slechts geleidelijk weer op gang komt.
De student legt de begrippen rondom verschillende taalontwikkelingsstoornissen uit (Gerrits, et al,
2017, Goorhuis-Brouwer, 2010, DSM V):
Specifieke en niet-specifieke Kinderen onder de 3;0 jaar => altijd multidisciplinair onderzoek
taalontwikkelingsstoornissen (multidisciplinair is ook kijken naar medische problemen,
bijvoorbeeld gehoor). Je kijkt dus naar meerdere aspecten.
Onderscheid maken tussen specifiek en niet-specifiek kan vanaf een
leeftijd van 5;0 jaar.
Welke vragen kunnen er gesteld worden om te kijken of je te maken
hebt met een niet-specifieke of specifieke taalstoornis?
- Heeft het kind een goed gehoor?
- Heeft het kind goede/genoeg taalaanbod gehad?
- Komen taalontwikkelingsstoornissen voor in de familie?
- Is de zwangerschap en geboorte goed verlopen?
- Heeft het kind goed contact gehad met vader en moeder?
Specifieke TOS Is een taalontwikkelingsstoornis bij:
- Een gemiddeld IQ
- Geen groot gehoorverlies
- Geen duidelijke neurologische stoornis
- Geen contactstoornis, zoals autisme
- Geen extreme deprivatie of andere heel
ongunstige taalaanbodsituaties
Niet-specifieke TOS Taalontwikkelingsstoornis door:
- Auditieve stoornis (slechthorendheid, doofheid)
- Verstandelijke beperking
- Contactstoornis (autisme)/psychiatrische problematiek
- Lichamelijke beperking, waaronder afwijkingen aan spraakorganen
en neuromotorische stoornissen
- Sociale deprivatie of ongunstige taalaanbodsituaties in de eerste
levensjaren
- Syndromen, bijvoorbeeld Down
(Niet) Op zichzelf staande Niet op zichzelf-staande TOS = Secundaire TOS = Niet-specifieke TOS.
taalontwikkelingsstoornissen Op zichzelf-staande TOS = primaire TOS = SLI (Specific Language
Impairment) =ESM (Ernstige Spraaktaalmoeilijkheden) = dysfatische
ontwikkeling
Primaire en secundaire Taalstoornissen kunnen op zichzelf staan, maar kunnen ook een
taalontwikkelingsstoornissen gevolg zijn van een andere stoornis. Primair: Het is op zichzelf
staand.
2
, Secundair: Het is als gevolg van een stoornis: niet op zichzelf staand.
(Specific) Language In het Nederlands ook wel ernstige spraaktaalmoeilijkheden
Impairment (SLI) genoemd. Kinderen hebben moeite met de spraakproductie,
auditieve verwerking, grammaticale kennisontwikkeling en lexicaal-
semantische ontwikkeling.
Semantisch-pragmatische PLI
stoornis
Pragmatic Language Kinderen die soms wel goed de grammatica of semantiek beheersen,
Impairment (PLI) maar niet goed zijn in het toepassen van deze grammatica of
semantiek in de praktijk. Dus ze hebben moeite met het begrijpen
van zinnen en het snappen van wanneer ze welke 'taal' kunnen
gebruiken in een gesprek. Dus bijvoorbeeld problemen in
beurtname of problemen met bepaalde woorden (voorbeeld: het
kind zegt vrachtwagen in plaats van bus).
Vaak gekoppeld aan autisme of syndroom van Asperger.
Woordvindingsproblemen
Problemen in de formulator. Het woord zit wel in het lexicon van het
kind, maar het kind is niet in staat om dit woord terug te halen of
het duurt erg lang voordat ze een woord kunnen vinden.
Dysfatische ontwikkeling Dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraak-
taalontwikkelingsstoornis, dat wil zeggen dat de ontwikkeling van de
neurale netwerken die aan de spraak-taalontwikkeling ten grondslag
liggen, in meer of mindere afwijkend verloopt. Het kernsymptoom is
dat het kind veel meer taal begrijpt dan het zelf kan zeggen. 'Er zit
meer in dan er uit komt', wordt er dan gezegd. De term is in
Nederland niet erg gangbaar.
Zeker in de wereld van de spraak-taalscholen hanteert men liever
het begrip (primaire) spraak taalontwikkelingsstoornis, SLI (Specific
Language Impairment) of ESM (Ernstige Spraak- taalmoeilijkheden).
Globaal gaan al deze termen echter over eenzelfde stoornis.
Taalachterstand Te weinig Nederlands gehoord en gesproken, te weinig
gepraat en voorgelezen. Kan worden veroorzaakt door een
TOS, onvoldoende taalaanbod uit de omgeving
(blootstellingsachterstand) of een combinatie van beide.
Blootstellingsachterstand Taalachterstand door onvoldoende blootstelling aan de eerste
taal van een kind.
Kennisdoelen Kennis Taal & Spraak 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoniem670. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.