Energie-uitgaven en
vermoeidheid
Energie-uitgaven meten
Calorimetrie
Direct calorimetrie
Energie substraten + O2 Warmte + CO2 + H2O
Bij metabolisme zal 40% hoeveelheid E die gestockeerd is in vetcellen of als glycogeen, omgezet
worden in ATP.
De efficiëntie van het menselijk lichaam is ongeveer 25% dus voor 100kcal die je in je voeding
opneemt ga je slechts 25 Kcal verbruiken om je fiets te doen voortbewegen.
ATP is de enige E bron die voor spiercontractie zorgt. De resterende 60% gaat “verloren” aan
warmte.
Hoeveel energie we verbruiken onder rust of inspanningsomgeving. Hoe meer energie we
produceren, hoe meer warmte. Dit wordt dus onze maatstaf om de energie uitgaven te meten.
Vroeger werd er een calorimeter gebruikt waarbij de P in een gesloten kamer op een loopband
loopt. De warmte die de persoon tijdens de inspanning afgeeft werd dan gemeten ( 5kcal warmte:
Mix van KH, vetten en proteïnen in 1l verbrande O 2). Het probleem bij dit toestel is dat de loopband
warmte afgeeft, even als de testafnemer die in dezelfde ruimte is. Daarnaast is het ook heel duur. Als
er dan nog een ergospirometer werd gebruikt dan was dit nog een extra warmte in de ruimte.
Voordelen Nadelen
Accuraat over de tijd Duur en traag
Goed om rust metabolische waarden te meten Extra warmte door apparatuur
Er werd een steady state inspanning Beïnvloedbaar door zweet
uitgevoerd Niet praktisch of accuraat
Indirect calorimetrie
Warmte opmeten is moeilijk dus we gaan zuurstofverbruik meten.
Substraten + O2 warmte + CO2 + H2O.
Dit gaan we doen (zuurstof meten) door ergospirometrie. Er zijn 2 technieken
- Uitgeademde lucht komt in zak. Toestel meet hoeveel O 2 verbruikt is en hoeveel CO2 (Douglas
bag gouden standaard): Trager maar accurater.
- Wij gebruiken ergospirometer: Sneller maar duur
Hoe gebeurt deze berekening?
Puntje boven de V wijst dat het een eenheid in tijd
VO2: volume O2 verbruikt per min per l/min. berekening: Formule Ingeademde O 2-volume –
uitgeademde O2-volume.
- I: inspired
- E: expired
- F: fractie
1
, Ook voor CO2 meten we de snelheid van CO2 productie (VCO2).
Er zijn toestellen die continu ingeademde lucht analyseren en ook uitgeademde lucht, door deze
twee af te trekken weet je wat de fractie van O 2 is die het lichaam verbruikt heeft.
De ingeademde lucht meten we voor de inspanning en gaan ervan uit dat de concentratie gelijk
blijkt.
Haldane transformatie: Volume aan ingeademde O2 is niet altijd gelijk aan uitgeademde CO 2. Maar
volume aan ingeademde N2 al wel gelijk zijn aan uitgeademde N2.
Het toestel zal continu in- en uitgeademde lucht meten en in functie hiervan gaat die volume aan
verbruikte O2 kunnen meten.
De Haldane transformatie laat ons dus toe om een onbekende hoeveelheid ingeademde lucht te
berekenen uit een gekende volume uitgeademde lucht.
Belangrijk om te weten hoe systeem werkt, formule NIET kennen.
Respiratoir Quotiënt – Respiratory Exchange Ratio
Hoeveelheid zuurstof die lichaam verbruikt hangt af van wat je doet (rust of inspanning) en bij
inspanning afh aan welke intensiteit je de inspanning uitvoert. Je hebt verschillende
energieleveringssystemen. Aeroob of anaeroob, vetten of suikers. De drie systemen gaan op andere
manier zuurstof verbruiken.
Wanneer er meer KH-atomen in molecule zitten, zal er meer O2 nodig zijn.
Stel: Inspanning op de fiets met ergospirometer: O 2 en CO2 worden gemeten. Welke
energiesubstraten worden gebruikt in rust?
- Vetten en koolhydraten: Het is altijd de combinatie van beide. Maar hoeveel vetten en
hoeveel KH? En dit hangt af van de getraindheid: hoe beter getraind, hoe in verhouding je
meer vetten gaat gebruiken (vandaar meer sporten om gewicht te verliezen om continu in
rust vetten te verbruiken)
RQ
Stel we zouden enkel glucose verbranden dan zouden we een RQ hebben van 1. Bij enkel vetten zal
RQ 0,70 zijn. In rust verbruiken we vetten en KH dus zit RQ bij mix tussen 1 en 0,7.
Dankzij RQ kunnen we dus weten hoe getraind je atleet is. Als je aan inspanning begint gaat je RQ
afhangen van de intensiteit:
- Bij maximale test: stijgende inspanning zal je meer glucose gebruiken. De
afbraak van glucose is sneller dan bij vetten. In begin gebruik je van beide,
- Bij submaximale inspanning ga je veel meer vetten willen verbanden
omdat het meer energie levert. Dus in begin van de inspanning zal RQ laag
zijn, maar als intensiteit stijgt zal vetmetabolisme aan maximum komen en
deze extra E wordt geproduceerd vanuit verbranding van glucose, dus je
RQ gaat geleidelijk aan naar 1 stijgen.
Niet vergeten dat vetmetabolisme blijft doordraaien. Als intensiteit nog
meer stijgt ga je anaeroob werken en komt er dus verzuring op.
RQ enkel proteïnen : 0,80. Onder normale omstandigheden (voldoende voeding) verbrand je geen
proteïnen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emiliea. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.