Forensische psychologie veel breder dan de psychologie of onderzoek naar de dader.
Forensische psychologie is de tak van de psychologie dat aanleunt of toch een gedeeld
domein heeft met het recht. Het is een recente tak, en wordt in Vlaanderen nog altijd niet
erkend als sub domein van de Psychologie, daarom moeten we vooral gaan kijken naar de VS
om te kijken hoe ze dit domein kaderen. Er bestaat geen consensus over wat forensische
psychologie nu juist inhoudt. Niet alleen psychologie van de daders maar ook van
slachtoffers.
Verschillende sub domeinen van de psychologie zullen ook toepasselijk zijn bij de
Forensische psychologie; ontwikkelingspsychologie, sociale psychologie, klinische
psychologie, … de fundamentele psychologie blijft heel belangrijk ook in dit veld.
Er zijn wel bepaalde aanpassingen aan nodig het wordt niet zomaar overgenomen.
Het heeft een academisch en toepassingsluik.
Criminologische psychologie is een sub tak van de Forensische psychologie, het is bedoeld
om het inzicht te vergroten in crimineel gedrag. Deze vormen van psychologie zijn
voortdurend in beweging en worden door verschillende zaken beïnvloed; bv door
wijzigingen in het recht, de visie op krankzinnigheid, …
Psychologie en recht gaan gepaard met elkaar maar niet altijd hand in hand.
Spanningsvelden
De rechter en/of de advocaat zouden graag een ja of nee antwoord willen, maar de
psychologie is heel complex daarom kunnen ze dit zelden geven. Ze kunnen nooit
100% voorspellen hoe iemand zich gaat gedragen. Een eenvoudig antwoord is niet
mogelijk. Er is altijd een foutmarge. Weinig consensus tussen psychiaters, niet
iedereen zegt hetzelfde of is het eens met elkaar.
Ontoerekeningsvatbaarheid is het gebrek aan controle over het delictsgedrag
vanwege een stoornis. Er moet een link zijn tussen de stoornis en het plegen van een
misdrijf. Het is niet omdat iemand een stoornis heeft dat die per definitie
ontoerekeningsvatbaar is.
Vaak feiten van een tijdje geleden dus dit vermoeilijkt het inschattingsvermogen.
De ontoerekeningsvatbaarheid van een persoon is eigenlijk een juridische vraag en
moet beantwoord worden door een rechter en niet door een psychiater/psycholoog.
Zij mogen enkel argumenten geven die wijzen in een richting en aantonen of er een
connectie is tussen de stoornis en het delict. In de praktijk vallen er heel wat
psychologen over deze valkuil en behandelen ze zelf deze vraag.
Cijferagrument: teruggrijpen naar de literatuur is goed maar het nadeel aan dit
argument is dat het maar één studie is met 70 mensen. Dit is niet representatief
genoeg. Het is mogelijk dat uw persoon niet gelinkt kan worden aan die 70 personen
van in de studie. Waar de context en dergelijke verschillend is waardoor deze theorie
mogelijks niet strookt met het individu in kwestie. Er zijn verschillende studies die op
groepsniveau gevoerd zijn maar dan blijft er altijd de vraag hoe zit dat nu voor deze
persoon.
, Taalverschillen: rechters en psychologen gebruiken hun eigen jargon dat niet altijd
verstaanbaar is voor elkaar. Waardoor ze dingen moeten gaan opzoeken en een
eigen interpretatie geven aan bepaalde dingen waar misverstanden van kunnen
komen.
Verschil in attitude: hulpverleners hebben de neiging om mensen te willen gaan
helpen, daders, verdachten, slachtoffers. Terwijl advocaten vooral de focus hebben
op het recht, de rechtvaardigheid en deze verschillende houding komen in de praktijk
vaak in conflict.
Verschillen in paradigma’s: verschillende invalshoeken, bij het recht gaan ze uit van
de vrije wil, dat de mens in staat is om zelf keuzes te maken. Terwijl de psychologen
een deterministische houding hebben waar ze de vrije keuze niet ontkennen maar er
vooral van uit gaan dat er verschillende dingen invloed hebben op uw gedrag,
emoties of cognities.
Rechters en advocaten willen feiten terwijl dit bijna onmogelijk is. Hulpverleners
denken vaak vanuit een preventie om dus vooral te voorkomen dat iemand nog eens
(ergere) feiten zal plegen of problemen ontwikkelen. Advocaten willen het conflict
opdrijven en oplossen met een compromis. Dit verschil botst erg in de praktijk.
Forensische psychologie in beweging
Daniel M’Naghten die pleegde een moord op Edward Drummond in de 19e eeuw. Zijn
advocaat pleitte dat Daniel leed aan wanen en hallucinaties op het moment van de feiten en
dus niet besefte wat hij aan het doen was, daardoor mocht hij ook niet berecht worden door
die feiten en zo ging de bal aan het rollen om de criteria voor ontoerekeningsvatbaarheid te
ontwikkelen.
Evolutie van de algemene psychologie bv; tools van getuigenverklaringen
Sociale omwentelingen: visies op bepaalde delictsvormen zoals bv: kindermisbruik.
Vroeger gingen ze ervan uit dat kindermisbruik zelden voorkwam en het kind lokt het
misbruik zelf uit. De moeder moest dit maar voorkomen. De schuldvraag richting kind en
moeder durft er vandaag de dag nog altijd doorkomen. Door feministische invloed is er
hedendaags toch wel wat verandering gekomen in deze visie. Heel veel media invloed is er
ook geweest zoals met de #metoo.
Er heerst een verbazing over het feit dat dit soort dingen gebeuren terwijl misbruik echt iets
is van alle tijden en vormen.
Ontwikkelingen binnen justitie en psychologie bv: stalking, voyeurisme
Er ontwikkelen zich nieuwe delictsvormen en moeten dan onderzocht worden.
Ontwikkeling van antisociaal gedrag
Casus: Lionel Tate
Was 12 jaar toen hij dat meisje vermoordde. Het verhaal was dat hij en zijn moeder op haar
moesten letten. De moeder vond dat ze te veel lawaai maakte en zij dat ze rustiger aan
moesten doen. Nadat de moeder na een tijdje terugkwam merkt ze dat het meisje niet meer
ademde. Lionel bevestigde dit ook, hij was in paniek en zei dat hij enkel geprobeerd had om
haar te bedaren. Nu blijkt dat dit verhaal niet klopt met de bevindingen. Het meisje was zo
hard toegetakeld dat het te vergelijken was alsof het meisje drie verdiepingen naar beneden
was gevallen. Haar ribben en verschillende beenderen waren gebroken als ook een
schedelbreuk, dus het strookte niet met zijn verhaal. Dit was enorm in zijn nadeel omdat hij
,dan werd weergegeven als een koelbloedige moordenaar. Hij is berecht geweest als
volwassene. Na een aantal jaren waren er advocaten voor hem beginnen pleiten waardoor
hij voorwaardelijk vrijkwam. Dit heeft niet lang geduurd doordat hij een pizzabezorger met
een mes bedreigde om hem te overvallen.
Door dit soort verhalen is men een idee beginnen ontwikkelen dat jongeren/ kinderen die op
jongen leeftijd feiten pleegden, altijd crimineel zullen blijven.
Het voorkomen van jeugddelinquentie
De grafiek daalt maar het is afhankelijk van de leeftijd.
Psychiatrische visie: gebruik gemaakt van DSM V, criteria voor gedragsstoornis
Specifiers: wanneer is het gedrag begonnen?
Kwetsbaarheden van de jongeren bevinden zich vooral in het brein.
Bij het opgroeien van kind naar adolescent gaan ze van externe gedragscontrole naar
interne. Eerst vertellen de ouders wat wel en niet mag maar dit begin je gaandeweg te leren
en begin je zelfcontrole uit te voeren op je gedrag. Dit komt ook doordat je de morele
situaties beter kan inschatten. Kinderen kunnen onmogelijk hetzelfde empathisch vermogen
hebben als een volwassene. Dit is een heel belangrijk punt waar rekening mee gehouden
moet worden.
Executief functioneren: controle over de impulsen, plannen, taken doen,
probleemoplossende vaardigheden, …
⟹ prefrontale cortex: belangrijk deel bij criminaliteit, als er disfuncties zijn zit het vooral in
dat gebied.
Als adolescent ben je beïnvloedbaar door peerinvloeden. Dit kan voor een negatieve
stimulus zorgen.
Jongeren denken op korte termijn en later durf je meer voor lange termijn te denken:
temporele inschatting.
⟹ limbisch systeem: dit staat voor de emotiebeleving, hierin heb je de amygdala die staat
voor de primaire emoties zoals angst. Deze twee staan in contact. Prefrontale context zorgt
ervoor dat je controle hebt over je emoties. Problemen zitten meestal in een van deze twee
gebieden of in het contact daarvan. Dit wil niet zeggen dat dit altijd is of alleen daar.
Theorieën ontwikkeling antisociaal gedrag
Emotionele deprivatie stelt dat de ontwikkeling van empathie heel belangrijk is en hier moet
tijdens de opvoeding veel aandacht aan besteed worden anders kan het kind wel eens
antisociaal gedrag vertonen.
Sociaal leren stelt dat bij het kijken naar gedrag van andere, mensen het antisociaal gedrag
gaan aanleren.
Verschillende mogelijke invalshoeken, zorgen er ook voor dat geen enkele theorie alles kan
verklaren. Je kan niet AL het gedrag verklaren vanuit één theorie.
Er wordt vaak gefocust op één risicofactor, terwijl in de praktijk er veel meer speelt. Het gaat
altijd over het samenkomen van verschillende risicofactoren.
Ontwikkelingstheorieën
, Statistieken tonen aan dat op leeftijd van de adolescentie een piek is bij crimineel gedrag
maar er daarna wel een daling komt. Een andere studie toonde aan dat een grote groep van
adolescenten die crimineel gedrag vertoond hebben ook wel stoppen na een tijd maar er is
een bepaalde groep die blijft persisteren. Het is die groep dat later ook met justitie in
contact komt. Het is die groep die behandeling nodig heeft om delicten te voorkomen.
Theorie Loeber & Hay
Identificatie van verschillende groepen kinderen.
Groep 1: Het kind begint met agressief gedrag en eindigt met ernstiger agressief gedrag
Groep 2: rebelse houding, zetten zich af tegen autoriteiten kan zich bv ontpoppen tot
chronisch spijbelgedrag of weglopen
Groep 3: delinquent gedrag maar niet noodzakelijk agressief of gewelddadig, dit kan
verergeren maar wordt niet noodzakelijk verdergezet
Hoe jongeren ze beginnen hoe meer kans dat ze verder doen in hun volwassentijd.
(Continuïteit)
Hoe jongeren ze beginnen hoe ernstiger het kan worden.
Bedenkingen?
Het beschrijft een mogelijk pad maar het toont de grondslag bv niet.
Moffitt-theorie
Deze theorie focust zich op de kenmerken van het individu, het kind. Hij vertrekt vanuit een
groep die op jonge leeftijd begint en die persisteert tot laat in de volwassenheid (the life
course persistent group). Dan heb je ook een groep die ongeveer rond 10 jaar begint maar
ook stopt rond de leeftijd van 18-19 (adolescense limited group).
Hij focust zich op de vroege starters, er zijn kinderen die voor de leeftijd van 3 jaar al ergere
probleemgedragingen vertonen, en we zien door heel hun leven dat hun delict gedrag
verergert. Je ziet een patroon waar het verergert. Deze kinderen hebben ook heel veel
problemen op andere vlakken. Ze groeien ook meestal op in een nadeligere context. Deze
groep bevat heel wat risicofactoren.
Fragment: James Bulgar
Het probeert te verklaren waarom de kans groot is dat de kinderen delinquent gedrag gaan
blijven vertonen. Hierdoor stelt hij dat de sociale context belangrijk is. De kinderen hebben
een tekort aan de ontwikkeling van pro sociale vaardigheden. Ze hebben niet geleerd om
probleemoplossend te denken, er gewoon over te praten, daarom handelen ze anders. Ze
weten niet hoe ze conflicten moeten oplossen, ze weten niet hoe ze op een gezonde manier
aandacht moet krijgen omdat het hen niet geleerd is.
Op verschillende niveaus gaan verschillende risicofactoren met elkaar interacteren. Het
betekent niet dat iedereen al die risicofactoren vertoont.
Late starters: die beginnen in de adolescentie en stoppen rond 18 jaar. De verklaring voor dit
gedrag is voornamelijk een rebelse houding. Ze streven naar autonomie en ze willen tonen
dat ze het zelf kunnen. Het is een normaal proces dat iedereen ondergaat maar sommige
gaan dat op een antisociale manier uiten door bv weg te lopen.
De peers worden heel belangrijk, als je te maken hebt met antisociale peers kan dit
gewelddadig gedrag stimuleren.
Bedenkingen?
Dit gedrag is niet minder ernstig, niet alleen vertrekken vanuit de ernst of frequentie
om onderscheid te maken van de twee groepen
Deze groep heeft ook andere problemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinerojaspalma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.