100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding tot de jeugdhulp $11.23
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding tot de jeugdhulp

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In iedere les aanwezig. samenvatting.

Preview 4 out of 67  pages

  • September 29, 2024
  • 67
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Inleiding tot Jeugdhulp SRW




Deel 1: Inleiding tot jeugdhulp
(ITJ)
Examen: schriftelijk, gesloten (meerkeuze vragen max 7 vragen) (geen giscorrectie) en open vragen ( min. 33 vragen)

Jo Vandeurzen = minister van Welzijn

Ben Weyts = minister van Onderwijs

Lydia Peeters = minister van Jeugd


1 Inleiding
1.1 De welvaartstaat en sociale zekerheid in België
1.1.1 De Belgische welvaartsstaat: een korte historiek en definitie
Onze samenleving heeft een evolutie ondergaan:

Nachtwakersstaat

 19e eeuw
 Overheid moeide zich niet met het maatschappelijk leven van de burgers
 Jeugdhulp werd behartigd door private initiatieven (niet door overheid)
 Overheid: veiligheid en orde te garanderen in de samenleving

Moderne Welvaartsstaat

 Wat is eigen aan Welvaartsstaat?
o Overheid waarborgt grondrechten (= rechten die in ons grondwet staat, grondwet is de basis
van de wetgeving van een land), ze gaan zorgen dat mensen niet in armoede etc. leven
 Vb, recht op onderwijs, vrije meningsuiting, degelijke huisvesting, recht op
gezondheid, recht op een menswaardig leven (OCMWS, CAW)
 Vanaf 1945
 Periode economische bloei
 Overheid: wilt iedereen welvaart en welzijn garanderen => bescherming tegen sociale risico’s
(kinderbijslag, werkloosheid)
o Overheid had geld om te investeren => ontstaan: sociale zekerheid
 Komen van: initiatieven om jongeren/ gezinnen te ondersteunen
 In deze periode: stijging lonen, daling arbeidsduur, democratisering onderwijs,
vervangingsinkomen, welzijnssector wordt sterker ontwikkeld
 Rechten van burgers

Actieve Welvaartsstaat

 Jaren 70
o Economische crisis: overheid had andere prioriteiten dan welzijn
o Gevolg => lange wachtlijsten in welzijn
o Sommige uitkeringen worden afgeschaft, andere verminderd
 Jaren 90 => actieve welvaartsstaat
o Rechten en plichten van de burgers


1
Katrien Meireman

,Inleiding tot Jeugdhulp SRW



o
Individu moet actief streven naar participatie (arbeid) en sociale integratie
 Hij moest zijn verantwoordelijkheid op nemen (plichten)
o Overheid moet daartoe kansen bieden (rechten)
o Evenwicht tussen rechten en plichten
o Mensen moesten langer aan het werk gezet worden => zodat de welvaartsstaat en
de sociale zekerheid betaalbaar blijven
 Mensen kunnen beroep doen op sociale rechten, maar worden gekoppeld aan een plicht
o Vb, een leefloon, je moet geslaagd zijn op zoveel vakken en dan krijg je je loongeld,
indien niet = geen leefgeld

Beleid is keuzes maken, de overheid moet beslissen. Onze overheid stapt meer en meer naar de
actieve welvaartsstaat.

Is de welvaartstaat voorbij?

 Welvaartstaat begint meer en meer onder druk te staan
 Men gaat samen zitten en overleggen wat men zelf kan doen
 Eerst gaan ze de omgevingsvorm bekijken
 België, er wordt geïnvesteerd in laagdrempelige zorg
 Wantrouwen t.o.v. burger die zorg ontvangt = profiteur (= mensen die profiteren van de
welvaartsstaat (werkloosheid))
 We zijn aan het evolueren => welvaartstaat komt beetje in de problemen

1.2 Sociale zekerheid
1.2.1 Wat houdt sociale zekerheid in?
= de basis van onze welvaartstaat

= geheel van voorzieningen met als doel de financiële bestaanszekerheid van de burgers te
garanderen en door bepaalde sociale risico’s te dekken.

= door de sociale zekerheid heb je kans op een vervangingsinkomen

= sociale zekerheid laat het armoede dalen in België

3 functies:

 Vervangingsinkomen
o Bij verlies van arbeidsinkomen
 Vb, werkloosheid, pensionering, ziekte-uitkering bij arbeidsongeschiktheid
 Aanvulling op het inkomen
o Voorzien bij bepaalde sociale lasten
 Vb, bijkomende kosten zoals ziektekosten
 Bijstandsuitkeringen
o Voor mensen die geen recht hebben op vervangingsinkomen
 Vb, leefloon, inkomensgarantie ouderen…

3 stelsels van de sociale zekerheid:

 Werknemersstelsel
o Mensen die in dienst zijn
o Hebben arbeidscontract
o Vaste uren en ontvangen een loon


2
Katrien Meireman

,Inleiding tot Jeugdhulp SRW



o Zijn verzekerd voor alle sociale risico’s (pensioen, kinderbijslagen, uitkering in geval van werkloosheid en
ziekte/ invaliditeit)
 Zelfstandigenstelsel
o Oefent een beroep uit zonder aangeworven te zijn
o Hebben geen arbeidscontract of statuut
o Niet beschermt tegen werkloosheid wel tegen de overige risico’s
 Ambtenarenstelsel
o Zijn vast benoemd
o Krijgen hun loon altijd doorbetaald
o Elke maand ook al zijn ze ziek, niet verzekerd tegen werkloosheid omdat ze
werkzekerheid hebben

1.2.2 Financiering van de sociale zekerheid
Financiering van de sociale zekerheid gebeurt door 3 bronnen:
(meestal vanuit arbeid, wordt afgenomen van brutoloon)

1. Sociale bijdrage:
a. berekent op het inkomen uit arbeid die in België geleverd wordt
b. worden betaald door, werkgever, werknemer, de zelfstandige en de ambtenaar
2. Subsidie van overheid
3. Alternatieve financiering
a. Doel: werkgeversbijdrage en de last op arbeid te verminderen
i. Taksshift (ingevoerd door overheid)
 Als je arbeid heb je een netto en bruto loon, nettoloon is wat
je overhoudt, brutoloon is wat de werkgever moet geven,
WN betaalt 13,07 procent aan de SZH, onze brutolonen zijn
heel hoog, maar de overheid geeft gezegd dat moet
goedkoper worden…


1.2.3 Basis van sociale zekerheid
 Principe van solidariteit en het verzekeringsprincipe

Verzekeringsprincipe = er is een verband tussen de bijdrage die men betaald en de uitkering die men
krijgt

- Iemand die een hogere premie betaalt, heeft recht op hogere uitkering

3 types solidariteit:

 Horizontale solidariteit
o Solidariteit tussen mensen met een lager en mensen met een hoger risico
 Vb, kinderbijslag
 Verticale solidariteit
o Solidariteit tussen hoge en lage inkomens
 Vb, pensioen en kinderbijslag
 Intergenerationele solidariteit
o Solidariteit tussen verschillende generaties
o Mensen die werken zijn solidair met de generatie voor hen, want zij (de werkenden)
betalen voor het pensioen van de generatie voor hen
 Vb, pensioen en kinderbijslag

3
Katrien Meireman

, Inleiding tot Jeugdhulp SRW




1.2.4 Concrete toepassing: kinderbijslag/ gezinsbijslag
= bescherming tegen het ‘sociaal risico’ hebben van kinderen

 2 systemen voor kinderbijslag
o Kinderen die geboren zijn voor 1 januari 2019
o Kinderen die geboren zijn vanaf 1 januari 2019
 Progressief universalisme = er wordt voor elk kind een gezinsbijslag gegeven

Kinderbijslag wordt bepaald op:

 Bepaalde categorieën of inkomensgroepen krijgen een hoger bedrag dan de anderen
 Het inkomen bepaalt ook een stuk de kinderbijslag

1.2.4.1 Kinderbijslag voor kinderen, geboren voor 1 januari 2019
Wij zitten in het ‘Gewone kinderbijslag’

 Basisbedrag per kind
 Vanaf wanneer het oudste kind begint te werken het gaat 2e kind naar de 1e rang en verlies
je zo een beetje kinderbijslag

Wezenbijslag

 Basisbedrag € 360,83 ongeacht de rang van het kind
 Wanneer een kind opgroeit in een pleeggezin, ontvangen de pleegouders het kindergeld

Bijkomende bijslag

 Leeftijdsbijslag = hoe ouder, hoe meer bijslag
 Eenoudergezinnen = hebben een extra inkomen als ze onder 31 000 verdienen per jaar
 Jaarlijkse bijslag
 Sociale bijslagen = mensen die langdurig werkloos of ziek zijn
 Bijslag voor kinderen met een handicap tot 21 jaar
 Kraamgeld
 Adoptiepremie

Waarom krijgt het 1e kind minder geld?

 Na WO II waren er weinig geboortes en de overheid wou dat er meer kinderen kwamen en
daarvan het systeem, hoe meer kinderen hoe meer geld

1.2.4.2 Kinderbijslag voor kinderen, geboren vanaf 1 januari 2019: het
groeipakket
 Principe van ‘elk kind is gelijk’:
o Bij geboorte/adoptie: 1122 euro per kind
o Basisbedrag: 163,20 euro
 Schoolbonus
 Sociale toeslagen enkel op basis van inkomen van het gezin
 Zorgtoeslagen voor (half)wezen, kinderen met beperking en pleegkinderen
 Participatietoeslagen
= overheid wilt gezinnen stimuleren om gebruik te maken van kinderopvang en onderwijs
= men krijgt een toeslag als ze hun kind naar school sturen
o Kinderopvangtoeslag: als kind naar erkende niet-inkomensgerelateerde opvang

4
Katrien Meireman

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LLiezeLC. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.23
  • (0)
Add to cart
Added