• 5 lijnen, tellen van onder naar boven
• 1 lijn = ritme
1.1.1. Hoog en laag
• plaats op notenbalk bepaalt de toonhoogte
• hoe hoger op de balk, hoe hoger de noot
• alle noten hebben vaste plek = naam van noot
1.1.2. Op en tussen de lijnen
• 11 noten op notenbalk:
o 5 op de lijnen
o 6 tussen, onder of boven de lijnen
1.1.3. Onder en boven de lijnen
• soms passen de noten niet tussen of op de lijnen
• we gebruiken hulplijnen (enkel in de laagte)
1.1.4. Hoe lezen?
• van links naar rechts
1.2. Notennamen
1.2.1. Solsleutel
• sleutel vooraan bepaalt naam van noot + toonhoogte
• 7 sleutels
• 1 kennen: Solsleutel
• = vervorming van letter G
• (Fasleutel voor pianisten en basgitaristen)
• Solsleutel tekenen: vertrekken 2e lijn, halve cirkel die 3e lijn raakt. Sluiten de cirkel
d.m.v. 1e lijn en schuine lijn tot net boven notenbalk. Rechte lijn tot onder notenbalk
en staart lichtjes afronden
1.2.2. Notennamen
• Guido van Arezzo → ut, re, mi, fa, sol,la, do
• later si toegevoegd en ut vervangen door do
• 7 notennamen
• meerdere noten met zelfde naam (voorvoegsel lage en hoge), bij lezen enkel de
notennaam
1.2.3. Notenwaarde
• Notenbalk bepaalt hoogte , elke noot krijgt bepaalde duur → verschillende vormen
• Lengte = relatief en afhankelijk van tempo stuk (noten zijn niet meetbaar in exacte
tijdsduur)
1
,Muziek inhouden (SMV) Alyssa Vansteenbrugge
2. Muzikale parameters
• = bouwstenen waaruit muziek bestaat:
o ritme = opeenvolging korte en lange klanken
o melodie = opeenvolging hoge en lage klanken
o harmonie = samenklinken van klanken
o klanksterkte (dynamiek) = luide of stille klanken
o vorm = structuur die aan muziek gebonden is
o klankkleur (timbre) = klankeigenschap waardoor instrumenten en stemmen
zich onderscheiden
• Factor betekenis → muziek doet iets met jou en jij doet iets met muziek
o 3 betekenisvormen
▪ programmamuziek: beeld verhaal uit dat betrekking heeft op
literatuur, geschiedenis of natuur
▪ Absolute / abstracte muziek: heeft geen onderwerp
▪ Functionele muziek: practische/psychologische reden: dansmuziek,
filmmuziek, luistermuziek, functionele liederen…
3. Ritme
3.1. Inleiding
• voortdurende afwisseling tussen korte en lange klanken in muziek
• kan je aflezen uit de vorm van de noten, de vorm geeft info over de duur
• RITME = ordening van klank (en stilte) in de tijd
• METRUM = hartslag/cadans van de muziek, steeds terugkerende beweging van zwaar
en licht. Maakt muziek dansbaar, stapbaar.
• MAAT= verdeling van een muziekstuk in gelijke delen. zware en lichte tellen, kan je
zien op partituur door maatstrepen.
3.2. Notenwaarden
• lengte van noot w aangeduid met notenwaarde:
o kop: zwart bolletje open of dicht
o stok: niet altijd, lengte van 4 lijnen. lage noten omhoog, hoge noten (vanaf 3 e
lijn) omlaag
o vlag: niet altijd, wanneer 2 vlaggen naast elkaar → waardestreep
• combinatie van kop, stok en vlag bepaalt de notenwaarde:
2
, Muziek inhouden (SMV) Alyssa Vansteenbrugge
3.2.1. Waardestreep
• Achtste noten soms los van elkaar, maar voor overzichtelijkheid verbonden door
waardestreep. Ook zestiende noten w aan elkaar geschreven
3.2.2. Notenboom
• hele noot (4tellen) heeft zelfde lengte als 2 halve noten van 2 tellen of als 4
kwartnoten van elk 1 tel.
• een halve noot bestaat uit 8 zestiende noten
3.2.3. Rusten
• = je zingt of speelt even niet
3.2.4. Gepunteerde notenwaarden
• noten van 3 tellen of anderhalve tel
• door . achter een noot te zetten → w anderhalf keer zo lang = GEPUNTEERDE NOOT
• kan ook na een rustteken
3.2.5. Koppelteken
• = boogje: je plakt 2 dezelfde noten qua toonhoogte aan elkaar, je telt ze bij elkaar en
laat ze lang klinken als 1 noot
• met boogjes kan je een noot tot in de volgende maat laten lopen, een noot van 2,5 of
4,5 tel maken. Dit kan niet met een punt
3.2.6. Ritmische figuren (per tel)
• Triool:
o noot in 3 delen
o kan met alle noten maar meestal de achtstentriool
o je speelt 3 achtste noten in de tijd van 2 achtste noten
o staat vaak een 3’tje onder
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Logo1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.