100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychologie Een inleiding (PSW) $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychologie Een inleiding (PSW)

 87 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting heb ik geschreven tijdens de hoorcolleges en daardoor zijn alle begrippen uitgebreid met voorbeelden van de docent, die er voor zorgen dat het beter te begrijpen is en makkelijker te leren. Voor de samenvatting heb ik alle PowerPoint van school gebruikt en het boek Psychologie Een...

[Show more]
Last document update: 4 year ago

Preview 7 out of 45  pages

  • Unknown
  • December 29, 2019
  • December 29, 2019
  • 45
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Perspectieven ( psychologie )
Week 6 Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Psyche = geest
-ologie= gebied van de studie




Extern voorbeeld : iemand met een dwangstoornis tikt 3 keer de deur aan voor hij vertrekt.
Gedrag: je ziet dat hij 3 keer de deur aan tikt.
Waar werken psychologen?
• Experimenteel psychologen
• Docenten psychologie
• Toegepaste psychologen
• Arbeids- & Organisatiepsychologen (A&O)
• Sportpsychologen
• Schoolpsychologen
• Klinisch psychologen en counselers
• Forensisch psychologen (justitiele hoek)
• Omgevingspsychologen
• Gerontopsychologen ( richten zich op ouderen )




Psycholoog en psychiater houden zich beiden bezig met de psyche van de mens.



1

,Een psychiater schrijft medicatie voor. Hij is de hoofdbehandelaar, heeft een kleiner vakgebied.
Hij kijkt naar het gestoorde gedrag. Behandeld “patiënt”
De psycholoog kijkt naar het gedrag in het algemeen. Behandeld “cliënt”.
Pseudopsychologie : niet onderbouwde wetenschappelijke aannamen die wel als waarheden
worden gezien. Kijk naar horoscopen.


Kritisch denken:
6 vaardigheden:
1. Wat is de bron? ( heeft de gene die iets bewaard er belang bij, denk aan vaccinaties)
2. Is de bewering redelijk of extreem? ( als je deze pil neemt, haal je alle toetsen: extreem)
3. Wat is het bewijsmateriaal?( Anekdotisch bewijs: reviews, wetenschappelijk bewijs etc)
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias ( vervorming, denkfout) ?
– Emotionele bias ( een vervorming op basis van emoties. Je zou
heel graag willen dat iets werkt, waar is)
– Confirmation bias( je gaat bevestiging zoeken om te bewijzen dat
het werkt. Elke keer als je geen bewijs hebt, negeer je dat. Je
benoemd alleen de keren dat het wel werkt)
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?
– ‘Gezond verstand’ als wetenschappelijk bewijs gebruiken (dat het
logisch klinkt, wil niet zeggen dat het ook echt waar is. )
– Correlatie-causaliteit denkfout ( als het een, dan ook het ander..
er zit een verband. Oorzaak, gevolg. ) vb. studenten die de
colleges volgen, halen over het algemeen de toets. Toch wil het
niet zeggen dat het gevolg komt door de genoemde oorzaak.
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig? ( is het
belangrijk om naar verschillende kanten te kijken? Vanuit studenten, psychologische
hoek, medische hoek)




2

,Week 7 perspectieven van de psychologie
Rene Descartes was een Franse rationalistische filosoof die de basis legde voor de moderne
psychologie: hij ontdekte een scheiding tussen spirituele geest en fysieke lichaam.
De perspectieven:
1. Biologisch perspectief
2. Cognitief perspectief
3. Behaviouristisch perspectief
4. Perspectief vanuit de gehele persoon
5. Ontwikkelingsperspectief
6. Sociaal cultureel perspectief

• Biologisch perspectief
Neurowetenschap :Richten zich op begrip van hoe de hersenen gedachte, gevoelens, motieven,
bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren. ( hoe komt het nou dat we ons blij of
bang voelen?)
Evolutionaire psychologie: relatief nieuw specialisme dat gedrag en mentale processen beschouwt op
basis van hun genetische( erfelijkheid) aanpassingen aan overleving en voortplanting. ( richt zich op dat
we ons aanpassen op onze omgeving).
Het biologische perspectief richt zich op:
- zenuwstelsel ( hoe kan het nou dat als je op lego trapt, je meteen je voet wegtrekt en pijn voelt?)
- hormoon stelsel ( worden we echt chagrijnig van ongesteldheid?)
- genetica ( erfelijkheid )
- fysieke kenmerken ( is iemand met een grotere neus agressiever?)
Belangrijkste : al het gedrag kun je verklaren met wat er in je lijf gebeurt.

• Cognitieve perspectief

Opkomst psychologie:
Wilhelm Wundt introduceerde de term introspectie: je innerlijke gevoelens beschrijven. Wat gebeurt er in
iemands hoofd om.
Daaruit kwam het structuralisme: de elementen van scheikunde kwamen uit. Er werd toen bedacht dat
zoiets ook voor de geest nodig zou moeten zijn. Ze gingen op zoek naar basisstructuren vd geest en
gedachten. Elementen vd bewuste ervaringen. Zij probeerde een structuur in de hersenen te ontdekken.




Gestaltpsychologie: De som is meer dan het geheel der delen

Functionalisme: Psychische processen begrijpen in het licht van hun adaptieve functie en nut.

3

,De cognitieve psychologie : Richt zich op de geest als een computerachtige machine. Hoe emotie en
motivatie gedachten en perceptie beinvloeden. Richt zich op mentale processen zoals gedachten, leren,
geheugen en perceptie. Het gaat over het leven, wat denk je erbij? Dat maakt je gedrag.

• Behavioristisch perspectief
Vonden cognitieve psychologie niet objectief. Ze vonden dat je het moet kunnen meten en waarnemen.
Richt zich op :

- Leren: richten zich op hoe leer je?( je kunt mensen alles leren, wordt geboren als blanco
blad, je doet wat je is aangeleerd ( kopie gedrag)).
- Beheersing van gedrag door de omgeving ( de omgeving kan de persoon sturen. Ze
gaan ervan uit dat het niet in het hoofd zit, maar dat de omgeving ze stimuleert en
vanuit daar komt een respons.
- Stimuli en responsen- maar geen mentale processen ( belonen en straffen)


• Perspectief vanuit de gehele persoon (gestalt)
Gedrag is meer dan al die elementen samen. Het is een geheel( gestalt).
De eerste theorie die hier op aansluit: psychodynamische perspectief. Gedrag word geuit door iets wat in
ons onderbewust zijn zit. Je driften, libido, ego, super ego. Etc.
Drift: je wilt hier aan toegeven. Eros (libido) en Thanatos (woede)
Super ego: je geweten die je tegenhoud ( ik-ideaal)
Ego: je daadwerkelijke gedrag. (realiteitsprincipe)
De tweede theorie: humanistische perspectief. Gericht op potentie en
groeimogelijkheden. Je kijkt vooral naar wat iemand al kan. Dat past bij
de participatiesamenleving.
De derde theorie: karaktertrekken en temperament perspectief: de
nadruk ligt op karakter en temperament. Het ligt erg aan je
persoonlijkheid. Heb jij de karaktertrekken om snel nerveus te zijn, ben je
nerveuzer dan iemand die van zichzelf rustig is. Het handelen blijft
constant omdat je volgens temperament etc handelt.

• Ontwikkelingsperspectief
Gaat ervan uit dat een persoon zich zijn hele levend ontwikkeld. Zowel fysiek als psychologisch. Gedrag
hoort bij de leeftijdsperioden. Wat is normaal op een bepaalde leeftijd?
Ook kijkt dit perspectief naar de combinatie van erfelijkheid( nature) en omgeving (nurture) en
levensfase.

• Socioculturele perspectief
Je omgeving bepaald het gedrag wat je laat zien.
Richt zich op:
- Sociale invloeden op gedrag en mentale processen: hoe kan de omgeving nou het gedrag
beïnvloeden?
- Hoe individuen functioneren in groepen.
- Culturele verschillen: cultuur heeft invloed op je blik over dingen en het gedrag dat je laat zien.



4

,Cultuur: mix van taal, opvattingen, gewoontes, waarden en tradities ontwikkeld door een groep mensen
en gedeeld met andere in dezelfde omgeving.
Crosscultureel psychologie: geïnteresseerde in de manier waarop psychologische processen verschillen
tussen mensen en verschillende culturen.




Hier komen toets vragen over!

Hoe vergaren psychologen kennis?
Wetenschappelijke methode:




5

,Toetsen van de hypotese:




Experiment:
Correlatie onderzoek : verband
Stelling: hoe meer je leert, hoe hoger je cijfer.
Positieve correalatie: hoe meer iemand leert hoe hoger het cijfer
Negatieve correlatie: meer leren, slechter punt.
Geen correlatie: je kunt er geen verband uit halen.
Verschil met experiment: je kunt niet zeggen of het oorzaak-gevolg is. En je gaat áchteraf opzoek naar
verbanden.
Denk ook aan het voorbeeld van de giftige verf. Door ethische redenen.
Surveys : vragenlijst opstellen
Natuurlijke observaties: in de natuurlijke omgeving observeren. Apen observeren bv,
Gevalstudie: bijzonderen gevallen onderzoeken. Gebruik maken van bijvoorbeeld een toeval. je haalt daar
informatie uit.
Wat je niet kunt beantwoorden: ethiek, waarden, moraal, verkeuren, estethiek, exestentiele vragen, religie,
wetgeving.




6

, Week 11 Biopsychologie
Evolutietheorie: geleidelijke proces van biologische veranderingen van een soort doordat die zich
succesvol aanpast aan zijn omgeving.
Natuurlijke selectie: Het beste aangepaste individue overleeft.
Adaptieve kenmerk: het kenmerk van een soort dat is ontstaan gebaseerd op aanpassing van omgeving.
Bv. De witte kleur van een beer.

• Genen en erfelijkheid




• Chromosoom: lange dunne, spiraalvormige draad waarlangs genen
zijn gerangschikt; bouwplan voor het lichaam
• 23 chromosonen van moeder en 23 chromosonen van vader
• Geslachtschromosoom( laatste paar)bepaalt geslacht
– XX = meisje
– XY = jongen
• Autosoom: de overige 22 chromosonen
• Gen: erfelijke informatie voor 1 eigenschap (bv. Oogkleur of
haartype); onderdeel van het DNA
• Syndroom van Down: 21ste paar heeft I chromosoom meer.


Volgorde : Cel, genoom, chromosoom, DNA




7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Iris25. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  4x  sold
  • (0)
  Add to cart