Hi, Mike. 
I'd like to know what you didn't like about my summary.
Seller
Follow
ikoekman
Reviews received
Content preview
Tractus Circulatorius
Het hart zorgt voor het transport van bloed in het lichaam. Het
bloed vervoert zuurstof naar de organen en voert CO2 af naar
de longen. In het bloed zitten allerlei nutriënten die nodig zijn
als voedingsstoffen voor de organen. Daarnaast is het bloed
een belangrijk transportmiddel voor hormonen en ionen. Via
het bloed komen ook immuun cellen op de plek van de
ontsteking. Daarnaast kunnen afvalstoffen naar de nieren,
lever en longen worden getransporteerd.
Cardiovasculaire systeem
De holle ader voert het zuurstofarme bloed aan. Het bloed gaat naar het rechter atrium en het
rechter ventrikel. Daarna zal het bloed naar de longen worden gepompt. In de longen vindt de
gasuitwisseling plaats. Hier wordt zuurstof opgenomen en CO2 uitgeademd. Dit wordt de kleine
bloedsomloop genoemd. Zuurstofarm bloed wordt hierbij omgezet in zuurstofrijk bloed.
Zuurstofrijk bloed gaat vervolgens naar het linker atrium en het linker ventrikel. Vervolgens wordt
het bloed vervoert naar de aorta waar het zuurstofrijke bloed het lichaam in wordt gepompt. Het
bloed gaat vanuit de aorta naar diverse organen. In de haarvaten in de organen vindt de uitwisseling
van zuurstof en CO2 plaats. Dit wordt de grote bloedsomloop genoemd.
Rechter atrium → rechter ventrikel → longslagader → longader → linker atrium → linker ventrikel
→ aorta.
Arteriën zijn slagaderen. Ze vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart af naar de organen toe. Venen
zijn aderen. Ze vervoeren zuurstofarm bloed naar het hart toe. Vervolgens zal het bloed naar de
longen stromen, waardoor het weer zuurstofrijk zal worden. Er gaat ook bloed direct naar de lever.
Het first-pass-effect betekent de eerste leverpassage en vindt plaats wanneer een geneesmiddel na
opname in de darmen via de leverpoortader voor het eerst de lever passeert. Het hart wordt via de
kransslagaders voorzien van zuurstof.
Het rechter ventrikel is minder gepierd dan het linker ventrikel. In het rechter ventrikel is minder
weerstand, omdat het bloed alleen naar de longen moet worden vervoerd. Het linker ventrikel is
sterker gespierd, omdat het bloed naar de rest van het lichaam moet worden getransporteerd.
1
,Hartritme
Diastole is de fase waarin het hart zich ontspant en weer volzuigt met bloed. Alle kleppen staan
open. Systole is de fase waarin de boezems/kamers van het hart contraheren. Daarna sluiten de
kleppen van de ventrikels en vindt er isovolumetrische contractie plaats. Isovolumetrische
contractie is contractie terwijl het volume hetzelfde blijft. De kleppen zijn dan dicht. De interne druk
in een ventrikel zal hierdoor toenemen en de kleppen richting de longslagader en de aorta zullen als
gevolg hiervan opengaan. Het bloed wordt door de druk uit de ventrikels in de longslagader en aorta
gestuwd. Dit leidt tot een onderdruk in de ventrikels, waardoor het bloed weer de atria in zal gaan
stromen. Er is dan sprake van isovolumetrische relaxatie.
1. Late diastole: de fase waarin het hart zich ontspant en volzuigt met bloed. De AV-kleppen
staan open. Het bloed stroomt de atria in en voor een gedeelte in de ventrikels.
2. Atriale systole: de atria contraheren en duwen het laatste restje bloed in de ventrikels.
3. Isovolumetrische contractie: de kleppen van de atria naar de ventrikels sluiten, waarbij het
volume in de ventrikels gelijk blijft. De druk stijgt door het sluiten van de kleppen.
4. Ventriculaire ejectie: uiteindelijk wordt de druk in de ventrikels zo hoog dat de kleppen naar
de aorta en de longslagader zullen openen. Dan ontstaat contractie, waarbij het bloed uit de
ventrikels wordt gepompt naar de longslagader, de aorta en de rest van het lichaam.
5. Isovolumetrische ventriculaire relaxatie: doordat het bloed uit de ventrikels is gestuwd
ontstaat onderdruk, waardoor de kleppen van de atria ook weer opengaan. De hartcyclus
begint weer van vooraf aan.
2
,A. Diastole; er is sprake van een leeg ontspannen hart. Van A naar B zal het volume van het
linker ventrikel toenemen. De druk in het linker ventrikel neemt als gevolg hiervan een klein
beetje toe.
B. EDV is eind-diastolische volume: het is de hoeveelheid bloed in de ventrikels aan het eind
van de diastole. De atria gaan contraheren; de kleppen sluiten zich. Het volume blijft gelijk.
Er is sprake van een gevuld hart. Van B naar C neemt de druk in het linker ventrikel toe door
atriale systole. Het laatste beetje bloed wordt hierbij in de ventrikels gepompt. Door de
drukverhoging sluiten de kleppen.
C. Er is sprake van isovolumetrische contractie. De kleppen van de ventrikels zijn gesloten. De
interne druk in een ventrikel zal hierdoor toenemen en de kleppen richting de longslagader
en de aorta zullen als gevolg hiervan opengaan. Het volume wordt van C naar D minder,
omdat het bloed uit het hart naar het lichaam wordt gestuwd.
D. Er is sprake van ventriculaire ejectie. ESV is eind-systolische volume: het is de hoeveelheid
bloed die in het ventrikel blijft na de ejectie De druk daalt daarna weer, omdat er niks meer
in de ventrikel zit en dus kan relaxeren. Dan kom je weer terecht bij A, waar de cyclus
opnieuw begint.
De bloeddruk is ook hierin af te lezen. D geeft
de bovendruk, C de onderdruk.
3
, Elektrische geleiding in het hart
Het hart kan uit zichzelf pompen door de aanwezigheid
van pacemakercellen, dit zijn auto-ritmische cellen. De
sinusknoop (SA-knoop) bevat pacemakercellen. De
sinusknoop bevindt zich op het rechteratrium. Het
bepaalt de frequentie van het hart. Ze hebben geen
rustpotentiaal, alleen een instabiel
membraanpotentiaal. De potentiaal wordt door
calciuminflux gereguleerd. Deze auto-ritmische
pacemakercellen zijn zelf niet contraherend. De
membraanpotentiaal van de auto-ritmische cellen
wordt doorgegeven aan de spiercellen, die vervolgens
kunnen contraheren.
De SA-knoop depolariseert vaak door een membraanpotentiaal en vuurt dus regelmatig signalen
naar de AV-knoop en het rechteratrium. In de AV-knoop treedt dan een vertraging van dit signaal op.
De reden hiervoor is dat de atria volledig leeg moeten zijn, voordat de ventrikels hun bloed weg
kunnen pompen. Na de AV-knoop gaat er een signaal naar de bundel van His en dan naar de
Purkinjevezels. De Purkinjevezels sturen de ventrikels aan. Bij sommige aandoeningen is sprake van
schade aan de sinusknoop. De pacemakercellen kunnen dan niet meer goed functioneren. Bij
dergelijke schade kunnen de pacemakercellen van bijvoorbeeld de AV-knoop het ritme van het hart
overnemen en daarmee stabiliseren. Normaal gesproken vormen de pacemakercellen in de SA-
knoop de leidende pacemaker.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ikoekman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.39. You're not tied to anything after your purchase.