Centraal zenuwstelsel = binnen de schedel en het ruggenwervels (ruggenmerg/hersenstam/kleine
hersenen serum pellum, en de grote hersenen serum rum).
Perifeer zenuwstelsel = alles wat daar buiten ligt.
Verschillende modellen die het zenuwstelsel proberen weer te geven:
Vegatatieve zenuwstelsel = niet willekeurige (autonoom). Waarbij je de parasympaticus en
orthosympaticus hebt.
Reflexen:
Je krijgt een output zonder dat je daar invloed op hebt.
Pupilreflex = als je met iets in het oog schijnt -> pupil wordt kleiner. Het gaat veel sneller als je van
een donkere ruimte naar een lichte ruimte gaat dan andersom (meteen goed kan zien).
Iets lekker ruikt -> extra speeksel gaat aanmaken.
Kenmerken van een reflex:
Snel -> direct output;
Onbewust -> geen invloed op;
Automatisch -> automatisme.
Waarom heb je die reflexen?
In principe om jezelf te beschermen.
Behoud van homeostase;
= het evenwicht houden van verschillende
processen, ondanks veranderingen.
Behoud van houding.
Je wilt dat je blijft staan en niet valt.
Schade voorkomen en je houding rechtop blijft.
Ruggenmerg (medulla spinalis):
Onderdeel van het CZS;
Witte stof (axonen -> geminiliseerde uitlopers) en grijze stof (celkernen).
Reflex:
Op allerlei plekken zijn sensoren (bijvoorbeeld je zintuigen) die allerlei waarnemingen doen, en die
dan de informatie doorgeven. Die informatie wordt doorgegeven naar het ruggenmerg en wordt
overgebracht van een sensibele neuron naar een motor neuron. Deze overdracht kan direct (in een
loep -> van sensibel direct naar motorisch), of het kan via een interneuron gaan.
, Via een interneuron is bijvoorbeeld wanneer je een houding heb, dan moet niet alleen je voet
worden opgetrokken, maar aan de andere kant moet je voet stabiel blijven. Er gaan meerdere
signalen naar meerdere kanten -> hiervoor heb je een interneuron nodig -> deze stuurt meerdere
motorneuronen aan.
Via een directe overdracht, gaat het van sensibel direct naar motorisch. Maar er gaat ook altijd een
signaal naar de hersenen. Het signaal naar de hersenen komt altijd later aan dan het signaal naar de
spieren.
Voorbeeld van een ruggenmerg:
Te zien is de ruggenwervels met de tussenwervelschijven. Om dat heen liggen een soort
schokdempers, deze beschermen het ruggenmerg nog beter.
Sensibele neuronen: cellichaam buiten het ruggenmerg.
Motorische neuronen: cellichaam in het ruggenmerg.
Receptor = het uiteinde van een neuron, hetgeen wat de prikkel gaat omzetten in een impuls
Het axon kan tot 1 – 1,5 m zijn.
Het gaat van de receptor helemaal naar de spieren.
De sensibele neuron heeft niet echt dendrieten, wel een uitloper naar de receptoren.
Blauw = sensibele neuron
Rood = de motorische neuron
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romyvanderzanden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.