1
Wat gebeurt er met de pH?
Joan schenkt 10 mL zoutzuur met pH = 1,0 bij 15 mL zoutzuur met pH = 1,0.
a Leg uit of de pH van het mengsel groter of kleiner is dan 1,0 of gelijk aan 1,0.
Willem schenkt 10 mL zoutzuur met pH = 1,0 bij 15 mL water.
b Leg uit of de pH van het mengsel groter of kleiner is dan 1,0 of gelijk aan 1,0.
Marjolein schenkt 10 mL natronloog met pH = 13 bij 15 mL water.
c Leg uit of de pH van het mengsel groter of kleiner is dan 13 of gelijk aan13.
2
Rode roos
Uit de bloemblaadjes van een rode roos kan een kleurstof worden gehaald volgens het onderstaande
voorschrift.
• doe 50 mL ontkleurde spiritus in een rondbodemkolf;
• doe enkele bloemblaadjes van een rode roos in de rondbodemkolf;
• plaats een koeler op de rondbodemkolf;
• sluit de koeler aan op de waterleiding;
• verwarm de vloeistof met een elektrische verwarmingsmantel;
• laat de vloeistof enige tijd rustig koken tot de vloeistof (zwak)rood gekleurd is;
• filtreer tenslotte de inhoud van de rondbodemkolf.
In onderstaand figuur is een schematische tekening van de proefopstelling gegeven.
Voor het verwarmen van de vloeistof wordt een elektrische verwarmingsmantel gebruikt en geen
brander.
a Geef een reden waarom bij deze proef niet met een brander verwarmd mag worden.
De proef zou ook kunnen worden uitgevoerd zonder koeler (zie onderstaand figuur).
b Geef aan waarom uitvoering volgens de eerste figuur beter is dan volgens de tweede figuur.
,Timo en Santino maken de roodgekleurde vloeistof volgens het voorschrift. Zij hebben gelezen dat de
oplossing kan worden gebruikt als indicatoroplossing en gaan dit onderzoeken. Zij doen 5 mL
(gedestilleerd) water, 5 mL kleurloze azijn en 5 mL ammonia in drie aparte reageerbuisjes. Ze zetten
de drie buisjes in een rekje, maar letten daarbij niet op de volgorde. Ze bepalen eerst de pH van de
inhoud van de drie buisjes. Daarna voegen ze aan elk buisje enkele druppels van de roodgekleurde
vloeistof toe. Zij noteren hun waarnemingen in de onderstaande tabel:
c Waarmee hebben Timo en Santino de pH van de drie vloeistoffen kunnen vaststellen?
A alleen blauw lakmoespapier
B alleen rood lakmoespapier
C zowel rood lakmoespapier als blauw lakmoespapier
D universeel indicatorpapier
d Neem de onderstaande tabel over en zet de volgende namen in het juiste open hokje:
ammonia, azijn, water.
e Waar ligt het omslagtraject van de indicator die uit de rozenblaadjes is gehaald?
A lager dan pH 4
B tussen pH 4 en pH 7
C tussen pH 7 en pH 10
D hoger dan pH 10
3
pH-bepaling
Lara wil uitzoeken in welk pH-gebied de pH van elk van de drie vloeistoffen uit onderstaande tabel ligt.
Ze doet eerst een druppel broomthymolblauw bij elke vloeistof. Dan doet ze een druppel fenolftaleïen
bij elke vloeistof. In onderstaande tabel staat welke kleuren het broomthymolblauw en het fenolftaleïen
daardoor krijgen.
Leid voor elke vloeistof af in welk pH-gebied de pH ligt.
,4
pH-bepaling
Lucia wil uitzoeken in welk pH-gebied de pH van elk van de drie vloeistoffen uit onderstaande tabel
ligt.
Zij doet eerst een druppel methylrood bij elke vloeistof. Dan doet zij een druppel thymolblauw bij elke
vloeistof. In onderstaande tabel staat welke kleuren het methylrood en het thymolblauw daardoor
krijgen. Leid voor elke vloeistof af in welk pH-gebied de pH ligt.
5
Formuletaal
Hieronder staan formules van zuren en zure oplossingen door elkaar.
Welke naam hoort bij elk van deze formules?
a 3 H+(aq) + PO43–(aq)
b CH3COOH(l)
c HCl(g)
d 2 H+(aq) + SO42–(aq)
6
Zout of moleculaire stof
Natriumnitraat is een zout, salpeterzuur een moleculaire stof.
a Geef de formule van elk van bovenstaande stoffen en leg uit hoe je daaraan kunt zien dat
natriumnitraat een zout is en salpeterzuur een moleculaire stof.
b Welke binding(en) komen voor in de stof natriumnitraat?
c Welke binding(en) komen voor in de stof salpeterzuur?
d Geef de formule van een natriumnitraatoplossing en van een salpeterzuuroplossing.
e Is het oplossen van natriumnitraat eenzelfde proces als het oplossen van salpeterzuur? Goed
uitleggen.
7
Magnesium en zoutzuur
Je doet een stukje magnesium in zoutzuur. De volgende reactie vindt plaats:
Mg(s) + 2 H+(aq) → Mg2+(aq) + H2(g)
Je voegt 100 mg magnesium bij 10,0 mL 0,500 M zoutzuur.
a Laat door een berekening zien dat Mg in overmaat aanwezig is.
b Laat door berekening zien dat bij deze reactie maximaal 2,50∙10–3 mol waterstof kan ontstaan.
Onder de proefomstandigheden weegt 1,0 m3 waterstof 0,0827 kg.
c Bereken hoeveel cm3 waterstof bij deze reactie kan ontstaan.
8
Ammonium in een aquarium
In een aquarium ontstaan ammoniumionen door vissen en ander dierlijk leven. In het water komen
bacteriën voor die deze ionen omzetten tot nitraationen. Deze omzetting wordt het nitrificatieproces
genoemd. Dit proces verloopt in twee stappen:
Stap 1: de ammoniumionen worden met zuurstof omgezet tot water, nitrietionen (NO 2–) en H+ ionen.
Stap 2: de ontstane nitrietionen worden met zuurstof omgezet tot nitraationen (NO3–).
Het nitrificatieproces kan schematisch als volgt worden weergegeven (zie onderstaand figuur):
, a Wat is de formule van het ammoniumion?
A NH3
B NH4
C NH3+
D NH4+
b Leg uit welke invloed stap 1 van het nitrificatieproces heeft op de pH van het aquariumwater.
c Geef de vergelijking van de reactie die optreedt in stap 2.
Als het nitrificatieproces niet goed verloopt, wordt de nitrietconcentratie te hoog. Dat is schadelijk voor
de vissen.
d Welk van de stappen in het nitrificatieproces verloopt dan slecht?
A alleen stap 1
B alleen stap 2
C zowel stap 1 als stap 2
Een nitrietconcentratie groter dan 0,10 mg per liter is giftig voor vissen.
Nitrietionen reageren ook met H+-ionen tot HNO2-moleculen. HNO2 is nog giftiger dan nitriet. In een
aquarium mag de HNO2-concentratie niet groter zijn dan 0,0004 mg per liter. Bij de omzetting van
nitriet tot HNO2 spelen de concentratie van nitriet en de pH in het aquarium een belangrijke rol.
In het diagram is weergegeven hoe de HNO2-concentratie afhangt van de pH van het aquariumwater
bij een nitrietconcentratie van 0,10 mg per liter.
In een aquarium is de nitrietconcentratie 0,10 mg per liter.
e Bij welke pH-waarden is het aquariumwater volgens diagram 1 niet giftig voor de vissen?
A lager dan 5,4
B hoger dan 5,4
C lager dan 5,8
D hoger dan 5,8
Bij een goed functionerend nitrificatieproces ontstaan er na stap 2 veel nitraationen. Dat stimuleert de
groei van de altijd aanwezige algen. Te snelle algengroei in een aquarium is ongewenst. Daarom
moeten de nitraationen uit het water worden gehaald. Ook hiervoor zorgen bepaalde bacteriën: zij
zetten nitraationen om tot andere stoffen. Voor deze omzetting hebben de bacteriën een voedingsstof
nodig. De reactievergelijking van deze omzetting van nitraat kan als volgt worden weergegeven:
5 X + 4 NO3– + 4 H+ → 2 N2 + 5 CO2 + 7 H2O
In deze vergelijking stelt X de formule van de voedingsstof voor.
f Door welke formule kan X vervangen worden?
A CH4
B CH2O
C CH4O
D C5H10O5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chemistrymaster2012. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.