Deze samenvatting is gemaakt voor de studenten aan de pabo Inholland voor de toets: taal in de onderbouw. De juiste bladzijdes die je moet kennen voor deze toets zijn samengevat. Deze samenvatting is goedkoper wanneer je de hele bundel koopt. Dan heb je meteen alle drie de boeken bij elkaar!
De hoofdstukken die de studenten van inholland moeten lezen voor dit tentamen
January 1, 2020
36
2019/2020
Summary
Subjects
portaal
onderbouw
taal in de onderbouw
kennisbasis
leren lezen
taal
inholland
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Vakopdracht Nederlands 2.3
All for this textbook (1)
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
Leraar Basisonderwijs PABO
Kennis basis taal in de onderbouw
All documents for this subject (7)
5
reviews
By: loladeletter • 3 year ago
By: 625335 • 3 year ago
By: Ilseswiers • 2 year ago
By: marleenzuurbier • 3 year ago
By: meganspuij • 3 year ago
Seller
Follow
lisannevduyn
Reviews received
Content preview
H1.2.2 visies op taalonderwijs
In het taalonderwijs kennen we acht verschillende visies:
Het traditionele taalonderwijs bij deze vorm ligt de nadruk vooral op de schriftelijke
onderwijs, zoals de grammatica. De benoeming van woordsoorten en ontleding van
zinsdeling is daarbij het belangrijkste voor een betere beheersing van taal volgens
deze visie. Ook bij lezen en bij spelling ligt de nadruk ergens op waardoor veel
oefenen bij deze visie centraal staat om uiteindelijk iets te beheersen. De leerkracht
wordt in deze visie gezien als de overdrager van de leerstof. Een voordeel hiervan is
dat het overzichtelijk is, maar daarin tegen vinden veel leerlingen dit geen fijne
manier.
Bij Thematisch-cursorisch taalonderwijs wordt vooral gewerkt in thema’s. de
leerlingen leren van alles over de taal van een bepaald onderwerp wat geïntegreerd
is vanuit een ander vak. Leerlingen geven bijvoorbeeld presentaties over
onderwerpen die erbij aansluiten. Als leerkracht ben je hierbij begeleider. Maar er zijn
ook onderdelen die niet altijd in het thema passen dus worden deze gegeven in
cursussen. Denk hierbij aan grammatica, technisch lezen en spelling. Een voordeel
hiervan is dat de leerlingen dit al zinvol ervaren, maar daarintegen kost het veel tijd
om dit te ontwerpen.
Taal bij alle vakken is de derde visie. Hierbij is het de bedoeling dat de leerkracht bij
de vakken een grote instructie geeft waardoor de leerlingen taalvaardiger worden. Je
moet als leerkracht de denkprocessen van de leerlingen ontwikkelen. De leerlingen
gebruiken de taal daarintegen wel in een situatie die voor hen betekenisvol is.
Andere zaken zoals technisch lezen worden dan ingezet bij het lezen van teksten uit
bijvoorbeeld de geschiedenisboeken. Ook op de middelbare school is dit taalgerichte
vakonderwijs van belang.
Communicatief taalonderwijs richt zich op hoe de informatieoverdracht plaats vind.
Denk hierbij aan mondeling en schriftelijk communiceren. Spreken. Schrijven.
Luisteren en lezen zijn hierbij de hoofddoelen die centraal staan. Door als leerkracht
leuke situaties uit te kiezen zullen de leerlingen gemotiveerder raken, daarin tegen
kunnen ze ook onnatuurlijk kunnen worden voor de leerlingen.
Bij whole-languagebenadering worden alle kleinere onderdelen in een keer
aangeboden. Zo zijn er methodes die lessen aanbieden waarin alle groepen in een
keer aan bod komen. Zo kan er een gesprek worden gestart, een brief worden
gespreken naar aanleiding van dat gesprek en die wordt daarna besproken, gelezen
en samengevat.
Strategisch onderwijs biedt de leerlingen hulp. Er worden aan de leerlingen
verschillende middelen, strategieën en manieren aangeleerd om ervoor te zorgen dat
zij een opdracht kunnen uitvoeren. Zoals nieuwsbegrip de leerlingen een
stappenplan bied zodat zij de hoofdgedachte uit een tekst kunnen halen.
Taakgericht taalonderwijs biedt leerlingen een taak aan die boven hun niveau zit. Op
deze manier moeten de leerlingen moeite doen om de opdracht uit te voeren
waardoor ze alleen maar meer leren. Door deze kloof te moeten overbruggen zorgt
dit voor meer motivatie bij de leerlingen. Ook kunnen zij zelf de taak kiezen wat hun
leuk vinden. Doordat hun interesse hierbij aansluit ontwikkelen de leerlingen hun taal
sneller.
Interactief taalonderwijs is de laatste visie van de acht. Deze visie is als laatste
ontwikkeld door het expertisecentrum Nederland. Deze visie zorgt voor betekenisvol
leren, sociaal leren en strategisch leren. Bij betekenisvol leren wordt bedoeld dat de
leerlingen echt datgene leren wat zij nodig hebben. Sociaal leren is in samenspraak
met anderen en strategisch leren bied de leerlingen concrete strategieën om
,taalproblemen op te lossen. Bij deze vorm van onderwijs is er zichtbaar sprake van
een goede balans in het taalonderwijs.
Vrijwel geen enkele leerkracht geeft les op basis van een soort visie. Iedere
leerkracht wisselt onbewust van visie. Zelf wanneer er een methode gebruikt wordt
komen elementen uit verschillende visies.
1.3 inhouden en doelen
de leerlingen leren daadwerkelijk iets als het gaat om het vak Nederlands. Er zijn vier
zaken die altijd in contact staan met elkaar. Daarbij is het meest gegeven op school
de vaardigheden: lezen, schrijven, spreken en luisteren. Daarom vallen deze onder
een onderdeel. Daarnaast zijn de overige drie delen: woordenschat, jeugdliteratuur
en taalbeschouwing. Wanneer kinderen op school komen hebben ze de
vaardigheden spreken en luisteren al ontwikkeld. Op school wordt verder gewerkt
aan het leren lezen en schrijven. Ook wordt er afgelopen jaren meer aandacht
besteed aan het woordenschat van de leerlingen en aan de jeugdliteratuur. Door te
lezen en kijken leren de leerlingen meer van de wereld om ons heen. Dan hebben
we nog taalbeschouwing. Hiermee wordt het reflecteren op de taal bedoeld. Door te
reflecteren op de taal gaan leerlingen de vaardigheden beter beheersen. Een andere
reden is dat de taal fascinerend kan zijn voor kinderen.
1.3.2 doelen
In het onderwijs zijn er heel veel doelen terug te vinden. De eerste doelen die er zijn,
zijn de doelen die vastgesteld zijn door de overheid. Dit zijn globale eisen waar de
leerlingen aan het einde van hun basisschool carrière aan moeten voldoen. De
scholen zijn verplicht hun doelen zo af te stemmen dat ze deze doelen kunnen halen.
Op tule.slo.nl staan al deze doelen vermeld. Om te weten hoe je moet beginnen in
groep 1 om uiteindelijk het kerndoel te behalen zijn er tussendoelen vastgesteld. Op
deze manier weet de leerkracht wat hij/zij moest doen om de leerlingen in deze
tussen te voorzien.
In 2010 is de wet van referentiekader ingevoerd om de drempels te verlagen voor de
kinderen. Dit referentiekader biedt de leerkrachten een eis waar ze aan moeten
voldoen in ieder schooltype. Alle leerlingen moeten namelijk minimaal 1F behalen. 1
Fundamenteel. Dit loopt op tot het vwo 4F niveau. Dit niveau is er alleen voor taal en
rekenen. Zo zijn er wel verschillende boeken uitgebracht, leerstof lijnen bij het
referentiekader taal. In deze boeken staat uitgewerkt wat de leerlingen per leerjaar
moeten bereiken om uiteindelijk het 1F niveau te behalen.
Dan zijn er nog doelen vanuit een methode of zelfgekozen doelen. Methodemakers
maken hun lessen en verzinnen daarbij de eisen wat de leerlingen moeten
beheersen aan het einde van die les. Wanneer je zelf iets opvalt in de klas kun je
zelf doelen stellen voor je klas om bijvoorbeeld het niveau omhoog te krijgen.
Wanneer je begint met differentiëren kunnen deze doelen vervallen of aangepast
worden. Op dat moment spreek je van groeps- en individuele doelen.
,1.4 didactiek van het taalonderwijs
We weten dus nu dat voor elke school staat vastgesteld wat er aangeleerd moet
worden. Maar hoe dit gebeurt heeft de overheid niet bepaald. Zo mag de school zelf
kiezen hoe het onderwijs gegeven wordt. De visie van de school op het taalonderwijs
is daarbij wel van belang. Is het een traditionele school zal het onderwijs er anders
uit zien als op een democratische school. De manier waarop leerlingen daadwerkelijk
leren kan op twee manieren: incidenteel of intentioneel. Wanneer iets spontaan wordt
aangeleerd is het incidenteel. Wanneer een kind er bewust voor kiest om iets te gaan
leren spreek je van intentioneel. Ook in de klas zijn er twee soorten leersituaties
waarin de leerlingen kunnen leren, dit hangt wel af van de leerkracht. Zo kunnen de
leerlingen leren in een instructieve leersituatie leren, in deze situatie krijgen de
leerlingen een directe instructie en worden er oefeningen aangeboden ter
ondersteuning. De andere manier is de constructieve leersituatie. Hierbij wordt er
gebruik gemaakt van ankers en routines. Een anker is een gezamenlijk startpunt in
de klas waarin een probleem wordt geïntroduceerd. Een routine is een terugkerende
gebeurtenis waardoor op gebied van taalonderwijs de communicatie leidt tot een
betekenisvolle taalactiviteit. Een voorbeeld van een routine is bijvoorbeeld hoe alles
wordt opgeruimd bij het eten en drinken.
, H2 taal
2.1 wat is taal?
Wanneer een kind van school af gaat heeft het niet alleen op school, maar ook
buiten school een hoop geleerd over taal. Op school is vooral het schrijven, spreken,
lezen en luisteren aangeleerd. De leerkracht heeft hierin een belangrijke rol
gespeeld, maar als leerkracht moet je daarom ook de kennis hebben over de taal.
Wat in dit hoofdstuk wordt verbreed.
Bij taal staan dus vier domeinen centraal, namelijk: spreken, luisteren, schrijven en
lezen. deze doelen kun je onderscheiden in receptieve en productieve processen. Bij
productieve processen wordt bedoeld dat er iets wordt gedaan. Bij het schrijven is
daarbij het geval van letters produceren en bij spreken het maken van klanken. De
receptieve doelen ben je aan het ontvangen. Als je leest ontvang je informatie en als
je luistert ook.
In het boek/ deze samenvatting wordt ook veel gesproken over geletterdheid. Hierbij
wordt het vermogen om te lezen en schrijven bedoeld. Geletterdheid spreid zich in
drie verschillende fases. De eerste is ontluikende geletterdheid, hierbij zijn kinderen
tot 4 jaar aan het ontdekken dat er geschreven taal bestaat. Wanneer kinderen in de
beginnende geletterdheid fase komen, zitten ze in groep 1, 2 of 3. Kinderen leren
hierbij woorden te verklanken en te schrijven. De laatste stap is de gevorderde
geletterdheid waarbij de leerlingen steeds makkelijker gaan lezen en schrijven.
2.2 functies van taal
De geschreven taal heeft daarbij ook verschillende functies. Zo kun je contact
houden met elkaar (communicatieve functie) greep krijgen op hoe de wereld in elkaar
zit (conceptualiserende functie) en jezelf kunnen uiten (expressieve functie). Ook
heeft taal een betekenis en een systeem.
Taal als communicatiemiddel
wanneer je communiceert is er altijd een zender, boodschap en een ontvanger. Ook
vindt de communicatie altijd plaats in een context. Wanneer de ontvanger informatie
teruggeeft, noem je dit feedback. Wanneer je een schrijver bent volgen deze stappen
zich ook in een lineair verband voorkomen, het is dus een logische volghorde. Zo
vertelt de schrijver iets, kiest een medium (krant, boek, internet), schrijft de tekst en
hoopt dat ontvangers de boodschap lezen. De context valt in deze situatie wel weg.
Zo zijn er ook monologen waarbij er alleen een spreker aan het woord is en een
dialoog, hierbij zijn de zender en ontvanger beide want het is een gesprek tussen
twee. Een nieuwe vorm van communicatie tegenwoordig is chatten.
Onbewust zijn er toch communicatieregels ontstaan. Schriftelijke communicatie moet
namelijk: duidelijk met de bedoeling, efficiënt door een gepast woordaantal te
gebruiken, gepast voor de doelgroep, aantrekkelijk in vormgeving en concreet zijn
door juiste grammatica en inhoudelijk. Maar wanneer de tekst niet geschreven is en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannevduyn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.