100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting arresten Strafprocesrecht $6.42
Add to cart

Summary

Samenvatting arresten Strafprocesrecht

 25 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alle voorgeschreven jurisprudentie voor het vak Strafprocesrecht als gegeven aan de Universiteit Leiden .

Last document update: 4 year ago

Preview 3 out of 18  pages

  • January 2, 2020
  • March 29, 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Arresten
Strafprocesrecht
De ‘stille’ sms
HR 1 juli 2014. In deze casus werd de verdachte het produceren van 44 kilo amfetamine
tenlastegelegd. De verdachte gaat in cassatie en stelt dat er tijdens de opsporing gebruik is
gemaakt van een niet wettelijk dwangmiddel, namelijk de zogenaamde stille sms. Dit is een
sms-bericht zonder inhoud, waarvan de ontvanger niet kan zien dat hij dit bericht heeft
ontvangen, maar waardoor zijn mobiel wel wordt geactiveerd en verbinding maakt met een
zendmast. Hierdoor kan de politie de verdachte opsporen en nagaan waar deze zich
bevindt. De verdachte stelt dat door het versturen van de stille sms op een stelselmatige
wijze inbreuk gemaakt is op zijn privacy.
De rechtsvraag in deze zaak is of het toepassen van de stille sms een onrechtmatig
dwangmiddel is. Het Hof oordeelt dat er drie vragen gesteld moeten worden om er achter
te komen of de stille sms een onrechtmatig dwangmiddel is. De eerste vraag is of op deze
wijze in betekenede mate inbreuk wordt gemaakt op de privacy van de verdachte. Deze
vraag wordt in deze casus ontkennend beantwoord, er zijn namelijk alleen sms’jes verstuurd
en de verdachte is niet dagenlang gevolgd. De tweede vraag is of het gebruik van de stille
sms niet onder één van de reeds wettelijk erkende dwangmiddelen moet worden gebracht
en daarom dient te voldoen aan de in verband daarmee gestelde voorwaarden. Ook deze
vraag wordt door het Hof ontkennend beantwoord, aangezien de stille sms geen technisch
hulpmiddel is en dus niet onder art. 126g, 126n of 126m Sv kan worden geschaard. De derde
vraag is of de stille sms in het onderhavige geval wellicht op zodanige wijze is gebruikt dat
inbreuk werd gemaakt op de regels van een eerlijk proces. Deze vraag beantwoordt het Hof
ook ontkennend, aangezien er van tevoren was overlegd over het gebruik van de stille sms
en dit proportioneel en subsidiair was. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof.

Stormsteeg
HR 2 februari 1988. In deze casus liep een man over de rijbaan van de Stormsteeg, een
buurt waar veelvuldig Opiumwetdelicten worden gepleegd, met zijn hand in zijn rechter
jaszak en bij het zien van twee politieagenten schrok hij. Hij stopte, om vervolgens hard weg
te lopen. De man werd gefouilleerd door de agenten.
De rechtsvraag in dit arrest gaat om de vraag of de verdachte gefouilleerd mocht worden.
De Hoge Raad stelt dat de schrikreactie van de man, naast algemene bekendheid omtrent
de opiumdelicten die op die locatie werden gepleegd zorgden ervoor dat er voldoende
omstandigheden waren om te spreken van ernstige bezwaren jegens de man, waardoor hij
als verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv kon worden gekwalificeerd en op grond hiervan
mocht de man worden gefouilleerd.

Anonieme informatie
HR 13 juli 2010. In deze casus was er een anonieme tip doorgegeven via MMA, Meld
Misdaad Anoniem. De rechtsvraag die hier luidt is of een anonieme tip genoeg is voor een
redelijk vermoeden. Volgens de Hoge Raad is het wel het uitgangspunt dat een anonieme
tip genoeg kan zijn voor een redelijk vermoeden, maar het hangt af van de concrete feiten

1

,en omstandigheden. Hierbij kan van belang zijn of de tip geverifieerd kan worden en de
mate van concreetheid van de melding. Wat geverifieerd kan worden, moet de politie ook
verifiëren.

Zigeunerdames
HR 21 november 2006. In deze casus gaat het om een situatie waarin er al langere tijd een
groep zigeuners actief was die zich bezighield met winkeldiefstallen in een bepaalde
omgeving, wat bekend was bij de politie. Uiteindelijk hebben agenten een Opel Astra gezien
waar vijf zigeunervrouwen in zaten, en voordat ze deze een stopbevel gaven trokken ze het
kenteken van die auto na. Hieruit blijkt dat de eigenaresse van het voertuig diverse
antecedenten op haar naam heeft staan. De auto wordt gestopt op grond van de
controlebevoegdheid van art. 160 WvW en wordt haar naar haar rijbewijs gevraagd.
De rechtsvraag is hier of de opsporingsambtenaren door het staande houden op grond van
de Wegenverkeerswet hun controlebevoegdheid misbruikt hebben. Volgens de Hoge Raad
mag een opsporingsambtenaar wanneer hij een redelijk vermoeden heeft dat iemand een
strafbaar feit heeft begaan zijn controlebevoegdheden uitoefenen mits hij de waarborgen
van de verdachte in acht neemt. Als de opsporingsambtenaren niet uitsluitend een ander
doel hebben dan opsporing, mogen zij de bevoegdheid uitoefenen. Het eerste doel is
(mede) het controleren o.g.v. art. 160 lid 1 en lid 4 WVW. Dat blijkt uit het stopteken en het
vragen naar het rijbewijs van de bestuurder. Het tweede doel is het opsporen van de
diefstallen. Aan de rechtmatigheid van de uitoefening van deze controlebevoegdheid kan de
enkele omstandigheid dat die bevoegdheid is aangewend naar aanleiding van informatie die
zou kunnen wijzen op betrokkenheid van een of meer inzittenden van het voertuig bij enig
strafbaar feit, niet afdoen. Er is dus geen sprake van détournement de pouvoir.

Dynamische verkeerscontrole
HR 1 november 2016. Bij een dynamische verkeerscontrole worden op basis van bepaalde
risicokenmerken specifieke auto’s gecontroleerd met betrekking tot personen van wie de
politie vermoedt dat zij crimineel actief zijn. Zo ook in deze zaak waarin een BMW aan de
kant werd gezet. De politie beschikte over informatie dat de auto was gehuurd bij een
maatschappij waarvan bekend was dat die auto’s verhuurde aan criminelen. Tevens was de
auto voor de wijk waarin deze reed opvallend duur, en trok de combinatie van een Oost-
Europese bestuurder met een Hindoestaans/Surinaamse man als bijrijder ook de aandacht.
Het rijbewijs en het kentekenbewijs bleken in orde, en vervolgens vroeg de politie
toestemming om de mannen te onderzoeken aan de kleding en de auto te doorzoeken. Die
toestemming werd verleend en bij het doorzoeken van de auto werd in de kofferbak een tas
met wiet en enkele cannabistoppen gevonden.
De rechtsvraag is hier of de politie haar bevoegdheid tot verkeerscontrole misbruikt heeft
om andere strafbare feiten te onderzoeken. Volgens de Hoge Raad voldoet een
verkeerscontrole aan de wettelijke vereisten indien hierbij daadwerkelijk het rijbewijs en de
voertuigpapieren worden gecontroleerd. Een verkeerscontrole die wordt ingezet om
opsporingshandelingen mogelijk te maken maakt die controle nog niet onrechtmatig. De
verkeerscontrole zou wel onrechtmatig zijn indien een voertuig enkel of hoofdzakelijk op
grond van etnische dan wel religieuze kenmerken van de bestuurder of de inzittende voor
controle wordt geselecteerd. In deze casus was er echter geen sprake van etnisch profileren.



2

, Geweer
HR 2 december 1935. In deze casus treedt een veldwachter een café ter controle op de
naleving van de Drankwet binnen, waarvoor hij voorzien was van de daartoe benodigde
schriftelijke last. Hier treft de veldwachter een geweer aan waarvoor er geen vergunning
was. De veldwachter wou het geweer in beslag nemen maar de bewoner probeerde dat te
verhinderen door het wapen uit zijn handen te trekken. De bewoner werd vervolgd voor
belemmering van een ambtshandeling, art. 184 Sr.
De rechtsvraag luidt hier: was de agent bevoegd om het geweer in beslag te nemen of
moest hij slechts toezien op het overtreden van de Drankwet? Omdat de veldwachter
rechtmatig op grond van de Drankwet de woning betrad, mag hij daar ook de
bevoegdheden uitoefenen die hij op grond van een andere wet heeft. Dus indien een agent
tijdens de rechtmatige uitoefening van een bepaalde aan hem toegekende bevoegdheid
wegens bepaalde feiten en omstandigheden het redelijke vermoeden krijgt dat een ander
strafbaar feit wordt begaan, mag hij de aan hem toegekende opsporingsbevoegdheden
uitvoeren.

Nalatige inspecteur
HR 2 oktober 1979. In deze zaak gaat het om een casus waarin een opsporingsambtenaar op
heterdaad een parkeerovertreding constateert en de verdachte naar de op de stoep
geparkeerde auto ziet toelopen. De opsporingsambtenaar vraagt daarop aan de verdachte
of hij de eigenaar van de auto is waarop de verdachte verklaart “Ik ben de eigenaar van deze
auto en heb deze geplaatst zoals hij nu staat”. De opsporingsambtenaar heeft die verklaring
in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal gerelateerd dat de rechtbank voor de
bewezenverklaring heeft gebruikt.
De rechtsvraag luidt hier: mag de rechtbank dit proces-verbaal voor de bewezenverklaring
gebruiken, nu de opsporingsambtenaar aan de verdachte niet de mededeling ex art. 29 lid 2
Sv heeft gedaan? Volgens de HR moet de vraag van de opsporingsambtenaar naar de
eigenaar van de auto aangemerkt worden als verhoor en daarom had de cautie gegeven
moeten worden. De verklaring had dan ook alleen als bewijsmiddel mogen meewegen
indien de rechtbank tevens als vaststaand had aangenomen dat de verdachte door het
ontbreken van de mededeling niet in zijn belang kon zijn geschaad.

Braak bij binnentreden
HR 12 december 1978. In deze casus hoorde een opsporingsambtenaar van de
Radiocontroledienst de muziek van een piratenzender uit een woning komen. Toen hij de
tuin van die woning in liep zag hij door het raam drie mensen zitten en radioapparatuur in
de woning staan. Hieruit concludeerde hij dat dit de studioruimte van de betreffende
piratenzender was, drukte hij een van de ruiten van de tuindeuren in en is zo de woning
binnengegaan.
De rechtsvraag is hier: mag een opsporingsambtenaar die bevoegd is om tegen de wil van
de bewoner een woning binnen te treden dit doen door middel van braak? Een
opsporingsambtenaar is volgens de HR niet onder alle omstandigheden gerechtigd om zich
de toegang tot een woning te verschaffen door middel van braak, ook indien hij in een bij
wet bepaald geval en voorzien van een bijzondere of algemene last van een door de wet
aangewezen macht bevoegd is om tegen de wil van de bewoner een woning binnen te
treden. Er moet rekening gehouden worden met de beginselen van een goede procesorde,


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elianneverhelst. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added